Lengte
De lengte wordt gerekend vanaf de voorkant van het voertuig of voertuigdeel tot de achterkant, inclusief de gedragen werktuigen. De lengte van een landbouwaanhangwagen of getrokken werktuig is vanaf de dissel tot de achterkant van het voertuig.
Gedragen werktuigen zoals een frontlader, frontmaaier of gedragen ploeg in de driepuntshefinrichting tellen dus mee voor de voertuiglengte. De lengte van de voertuigcombinatie geldt vanaf de voorkant van de frontlader of frontmaaier tot aan de achterkant van een ploeg en mag niet meer zijn dan 12,00 m.
Een getrokken ploeg met wielen die zich als een aanhangwagen gedraagt (draait rond de koppeling met de landbouwtrekker) wordt gezien als een aanhangwagen. Zo'n getrokken ploeg mag dan 12,00 m lang zijn.
Breedte
De breedte van (land)bouwvoertuigen wordt meestal bepaald door de breedte over de banden. De bollingen van de zijwanden van de banden op de contactpunten met het wegdek tellen niet mee voor de breedte. Ook buigzame slangen van bandenspanningscontrolesystemen tellen niet mee voor de breedte, mits die aan beide zijden niet meer dan 70 mm buiten de grootste breedte van het voertuig uitsteken. Spiegels of andere voorzieningen voor indirect zicht tellen niet mee voor de breedte.
Voor de breedte tellen verder niet mee oprijplaten, hefplatforms en soortgelijke uitrusting, mits die zijn ingeschoven en niet meer dan 0,10 m buiten de zijkant van het voertuig uitsteken. Daarbij moeten de hoeken van de naar voren of naar achteren gerichte oprijplaten zijn afgerond met een straal van ten minste 5,00 mm; de randen moeten zijn afgerond tot een straal van ten minste 2,50 mm.
Hoogte
De hoogte van (land)bouwvoertuigen is altijd inclusief de lading. Een landbouwaanhangwagen met balen of een silagewagen met kuilgras mag met lading dus niet hoger zijn dan 4,00 m.
Breedteontheffing
(Land)bouwvoertuigen zijn regelmatig breder dan 3,00 m. Landbouwtrekkers met dubbellucht banden of zelfrijdende oogstmachines, zoals hakselaars en bietenrooiers zijn door de brede banden breder dan 3,00 m. Om met voertuigen breder dan 3,00 m over de weg te mogen rijden, heb je een breedteontheffing nodig.
Voor voertuigen breder dan 3,00 m moet je een breedteontheffing bij de wegbeheerder aanvragen. Wegbeheerders zijn gemeenten, provincies, waterschappen of het Rijk. Voor ongeveer 250 gemeentelijke wegbeheerders kun je bij de RDW, afdeling Ontheffingen, een breedteontheffing aanvragen. De RDW geeft ook breedteontheffingen af voor de provinciale wegen in de provincies Friesland, Flevoland en Noord-Brabant en voor de wegen van waterschap Hollandse Delta.
Als je op wegen rijdt van wegbeheerders die geen landbouwmandaat aan de RDW afd. Ontheffingen hebben verstrekt, moet je de breedteontheffing bij de desbetreffende wegbeheerder aanvragen.
De RDW afd. Ontheffingen geeft breedteontheffingen af voor (land)bouwvoertuigen tot een breedte van 3,50 m. De ontheffing geldt voor alle (land)bouwvoertuigen van het bedrijf en je hoeft geen overzicht van de voertuigen aan te leveren. De kosten bedragen € 30,- per wegbeheerder en de ontheffing is 3 jaar geldig. Je ontvangt de breedteontheffing binnen 5 dagen na aanvraag per e-mail.
De breedteontheffing vraag je digitaal aan de RDW afdeling Ontheffingen door hier te klikken.
Ontheffingen voor voertuigen die hoger zijn dan 4,00 m (bijvoorbeeld strodekmachines, maaikorfcombinaties) of breder dan 3,50 m of ontheffingen voor wegen van wegbeheerders, die geen landbouwmandaat aan de RDW afd. Ontheffingen hebben verstrekt, moet je de ontheffing rechtstreeks bij de betreffende wegbeheerder aanvragen.
De totale massa of de som van de aslasten van het voertuig mag niet meer bedragen dan de technisch toegestane maximummassa waarvoor het voertuig is geconstrueerd. Deze gegevens staan in het kentekenregister of op de constructieplaat van de aanhangwagen. Wanneer er geen constructieplaat aanwezig is en het voertuig is in gebruik genomen vóór 1 januari 2018, dan mag de totale last onder de wielen op één aslijn niet meer bedragen dan 10.000 kg.