Gezichtsveld naar voren en opzij
Bij motorrijtuigen met beperkte snelheid moet er voldoende zicht naar voren en opzij zijn. Bij landbouwtrekkers en mobiele machines die nieuw in gebruik zijn genomen vanaf 1 januari 2021 is het uitzicht naar voren en opzij concreet bepaald. Dit staat weergegeven in figuur 1 (gezichtsveld naar voren van landbouwtrekkers en mobiele machines van na 1 januari 2018).
Om te bepalen of je goed zicht hebt, trek je vanuit de oogpunten van jou als bestuurder op een afstand van 12,00 m op de weg denkbeeldig een halve cirkel. Als je naar voren kijkt, mogen binnen een afstand van 9,50 m op dezelfde hoogte als de denkbeeldige cirkel één of twee objecten van maximaal 0,70 m breed jouw zicht belemmeren. Als je naar de zijkant kijkt, mogen één of twee objecten van maximaal 1,50 m breed jouw zicht beperken.
Wanneer gedragen werktuigen het zicht naar voren belemmeren, moet in het voertuig een camera komen die het beperkte zicht opheft.
Spiegels
(Land)bouwvoertuigen moeten spiegels of een camera-monitorsysteem hebben om naar achteren te kunnen kijken. Naast inhalend verkeer, kun je ook fietsers aan de rechterkant van je voertuig waarnemen. Spiegels mogen geen breuken hebben en niet te veel verweerd zijn. En natuurlijk moeten je spiegels voldoende schoon zijn om goed zicht naar achteren te hebben.
De linker- en rechterbuitenspiegel moeten zo ver naar buiten zijn geplaatst dat de hele spiegel buiten de zijkant van de aanhangwagen of de lading uitsteekt. Als de spiegels niet zo ver zijn uitgeschoven, dan heb je niet voldoende zicht naar achteren.
Landbouwtrekkers moeten altijd een linkerbuitenspiegel hebben. Landbouwtrekkers die vanaf 1 januari 2018 in gebruik zijn genomen, moeten een rechterbuitenspiegel of camera-monitorsysteem hebben. Een rechterbuitenspiegel is sterk aan te raden voor alle landbouwtrekkers met een cabine.
Motorrijtuigen met beperkte snelheid moeten altijd een linkerbuitenspiegel hebben. Wanneer motorrijtuigen met beperkte snelheid een gesloten carrosserie (cabine) hebben, moet er een rechterbuitenspiegel op zitten. Wanneer het motorrijtuig met beperkte snelheid langer is dan 6,00 m, dan moet het voertuig aan de rechterkant een trottoirspiegel hebben.
Mobiele machines moeten een linkerbuitenspiegel of camera-monitorsysteem hebben én een rechterbuitenspiegel of camera-monitorsysteem. Ook moeten mobiele machines een trottoirspiegel of camera-monitorsysteem hebben. Heftrucks smaller dan 1,30 m die niet registratie- en kentekenplaatplichtig zijn en geen aanhangwagen trekken, hoeven geen linker- en rechterbuitenspiegel en ook geen trottoirspiegel te hebben.