Je hebt een klus aangenomen om een sloot te verbreden en te verdiepen. Zoals je gewend bent en verplicht bent, heb je een graafmelding gedaan. Je ontvangt al snel daarna de digitale tekeningen van de netbeheerders die ter plaatse een belang hebben. In de bodem van de bestaande sloot ligt een aantal kabels en leidingen en die weet je terug te vinden. Nadat je machinist net is begonnen met zijn graafwerkzaamheden heeft hij een kabel aan zijn bak hangen. Je pakt de tekeningen erbij en daaruit blijkt dat deze kabel een meter van de sloot vandaan zou moeten liggen, waar je nog lang niet aan het werk was. Moet je de ontstane schade vergoeden? Je vindt wellicht van niet, maar het antwoord op die vraag is lastiger dan in eerste instantie lijkt.
Netbeheerders hebben de verantwoordelijkheid om volledige en betrouwbare informatie aan te leveren over de (horizontale) liggingsgegevens van hun kabels en leidingen op de aangegeven graaflocatie. De nauwkeurigheid is wettelijk bepaald op een marge van maximaal één meter naar beide kanten van de theoretische ligging. In beginsel moet een grondroerder kunnen vertrouwen op de juistheid van de verstrekte gegevens binnen de gegeven marge. Als het net niet op de tekening staat aangegeven of meer dan één meter van de aangegeven ligging ligt, kan de netbeheerder in beginsel schade aan zijn ondergrondse netten niet verhalen op de veroorzaker. Een schade blijft ook voor eigen rekening van de netbeheerder als de tekeningen (nog) niet zijn aangepast na het aanleggen of verleggen van een kabel of leiding. Pas als de netbeheerder kan aantonen dat de grondroerder op de hoogte was of had moeten zijn van het aanleggen of verleggen, kan dit anders komen te liggen.
Afwijkende ligging aantonen
De bewijslast voor een afwijkende ligging rust op diegene die de schade heeft veroorzaakt, dus op jou als grondroerder of feitelijk graver. In de praktijk is het lastig om een afwijkende ligging aan te tonen, met name als je wilt bewijzen dat de ligging van een net meer dan één meter afwijkt van de verstrekte tekeningen. Het beste is als de afwijkende ligging door de herstellend monteur wordt vermeld op zijn schadeformulier. Je bent echter lang niet altijd ter plaatse als deze monteur komt. Als je er wel bij bent, is het maar de vraag of de monteur je laat meewerken aan het invullen van het schadeformulier. Meestal heb je dus geen invloed en de praktijk leert dat een afwijkende ligging lang niet altijd wordt vermeld op het schadeformulier van een netbeheerder of dat later toch discussie ontstaat. Je moet dus zelf zoveel mogelijk bewijsmateriaal verzamelen, het liefst zo snel mogelijk en ter plaatse. Dat begint met het maken van foto’s, het liefst ondersteund door een vorm van (geijkte) GPS-meting. Daarnaast kunnen verklaringen van de machinist, de grondwerker en de uitvoerder dienen als bewijsmateriaal. Probeer dit zoveel mogelijk vast te leggen op het graafincidentenformulier, dat door ieder van hen kan worden ondertekend. Anders kan het later alsnog. Uiteraard zal je ook met behulp van de ontvangen Klic-tekeningen moeten aantonen wat de theoretische ligging van het beschadigde net is of dat dit niet staat aangegeven.
In meerdere gevallen heeft Cumela Verzekeringen samengewerkt met TerraCarta BV, dat met technieken als grondradar, radiodetectie en fysiek opsporen de daadwerkelijke ligging van kabels en leidingen vastlegt. De rapporten van TerraCarta BV hebben inmiddels hun waarde bewezen en worden ook door netbeheerders geaccepteerd.
Betalen of niet?
Stel dat je erin bent geslaagd om de afwijkende ligging overtuigend aan te tonen en ook de netbeheerder erkent dat. Betekent dat per definitie dat een schade dan niet meer voor jouw rekening komt? Dat is helaas niet het geval, zo leert de praktijk. Daar zijn een aantal redenen voor te noemen. Om te beginnen dienen je tekeningen volledig te zijn. De aanvraag moet ten minste drie en ten hoogste twintig werkdagen voor aanvang van de graafwerkzaamheden zijn gedaan. Het aangegeven polygoon is van groot belang. Je moet controleren of de ontvangen tekeningen volledig zijn en anders moet je contact opnemen met de netbeheerder. Regelmatig wordt een afwijkende ligging geclaimd, maar dan blijken deze voorbereidingen niet goed te zijn gegaan. Je dient de daadwerkelijke ligging van alle op de Klic-tekeningen aangegeven kabels en leidingen vast te stellen voordat je begint met de graafwerkzaamheden. Bovendien gaat het dan niet enkel om de netten binnen het gebied waarin wordt gegraven, maar ook om een strook van 1,50 meter buiten de uiterste insteek van dit gebied. In de praktijk komt het regelmatig voor dat het polygoon te klein is gemaakt bij de graafmelding of dat de genoemde strook niet wordt aangehouden. Dan is het dus niet mogelijk om verweer te voeren in verband met een afwijkende ligging.
Als een aangegeven net niet binnen de aangegeven marges wordt gevonden, is dat geen vrijbrief om te gaan graven. Doe je dat wel, dan word je aansprakelijk gehouden voor de ontstane schade. In die gevallen moet je eerst buiten de marges verder zoeken. Als ook dat geen resultaat oplevert, moet je contact opnemen met de netbeheerder. De netbeheerder moet ter plaatse komen om het net op te sporen en/of aan te wijzen. In de praktijk werkt niet elke netbeheerder even goed en snel mee, om het maar voorzichtig uit te drukken, maar ook dat kan je niet vrijpleiten. Overigens kan je niet afgaan op de mededelingen van een willekeurige medewerker van de netbeheerder. Bij de verstrekte tekeningen worden de gegevens van een contactpersoon vermeld. Met deze medewerker moet je contact opnemen en diens aanwijzingen kan je opvolgen. Het is verstandig om hetgeen besproken is per e-mail te bevestigen aan de contactpersoon, zodat het als bewijs kan dienen. De ligging van netten kan afwijken van hetgeen te verwachten valt, zowel in hoogte als zijwaarts. Dat betekent dat je tussen de proefsleuven door moet (blijven) controleren of de ligging niet gaat afwijken door voor te (laten) steken door een grondwerker of door gebruik te maken van detectieapparatuur. Wanneer je dit nalaat en op enig moment de marge van één meter buiten de theoretische ligging wordt bereikt, kan je je niet beroepen op de afwijkende ligging. Je zal de schade moeten betalen.
Ten slotte mag je niet blind afgaan op de tekening. Blijf goed om je heen kijken en gebruik je gezond verstand. Alles wat je ziet en hoort, zal je moeten meenemen in je afwegingen om al dan niet (verder) te graven.
Meldingsplicht
Elke afwijkende ligging moet door de grondroerder onder wiens verantwoordelijkheid of leiding de graafwerkzaamheden worden verricht worden gemeld aan het Kadaster, ongeacht of er sprake is van schade of niet. In de praktijk gebeurt dit nog steeds lang niet altijd. Toch zijn er voldoende goede redenen om dit toch te doen. Zo is het melden van een afwijkende ligging een wettelijke verplichting. Agentschap Telecom kan in geval van overtreding (forse) boetes opleggen aan de grondroerder. Daarnaast kan door een melding het kaartmateriaal van de netbeheerders worden verbeterd om graafschades in de toekomst te voorkomen. Ten slotte kan je (bewijs)positie sterker zijn als een schade is ontstaan aan kabels of leidingen. De informatie die je aanlevert aan het Kadaster kan eveneens worden gebruikt om verweer te voeren tegen een schadeclaim van een netbeheerder.
En nu?
Er wordt veel verwacht van de grondroerder of feitelijk graver om schade te voorkomen, zo blijkt uit de dagelijkse schadepraktijk en uit uitspraken van rechters. Mogelijk valt dit (mede) te verklaren uit het feit dat het achteraf altijd gemakkelijk praten is en er altijd wel iets kan worden gevonden wat de schadeveroorzaker anders of beter had kunnen doen. Laat dat ons er niet van weerhouden om zowel de netbeheerder te blijven aanspreken op zijn informatieplicht via het Kadaster als ons uiterste best te doen om schadeclaims in geval van een afwijkende ligging af te houden. In elk geval zal je ons daarbij aan jouw kant vinden en staat het je altijd vrij om advies te vragen via de medewerkers van Cumela.
Praktijkvoorbeeld 1
Er moest een duiker onder een weg worden verwijderd. Volgens de tekening lag dwars op de duiker en onder het hart van de weg een middenspanningskabel. De grondroerder besloot om in de berm het uiteinde van de duiker te ondergraven. Door het ondergraven zou de duiker aan de onderkant ruimte krijgen en op een veilige manier kunnen worden weggehaald, ervan uitgaand dat de kabel over de duiker heen zou liggen. Bij de eerste graafbewegingen werd de kabel echter al geraakt. In dit geval kon worden aangetoond dat er sprake was van een afwijkende ligging van ongeveer twee meter. Als de tekening juist was geweest, was voor een andere aanpak gekozen en was door middel van het graven van proefsleuven en voorsteken de kabel gemakkelijk gevonden. Toch kon aansprakelijkheid niet worden afgehouden. De kabel lag binnen het gebied waarin moest worden gegraven en dus had deze kabel van tevoren moeten worden opgezocht. In dat geval was de kabel niet gevonden binnen de marge van één meter. Door verder te zoeken of door de netbeheerder in te schakelen, had de schade dan kunnen worden voorkomen. Het beste had dit al in de voorbereidende fase kunnen gebeuren om tijdverlies en ergernis te voorkomen.
Praktijkvoorbeeld 2
In dit geval was er sprake van een dubbele afwijkende ligging. De mantelbuis lag een behoorlijk aantal meters zijwaarts ten opzichte van de tekening. Waar de kabel de mantelbuis verliet, liep de kabel echter niet rechtdoor (zoals getekend stond en ook te verwachten viel), maar was wederom sprake van een afwijking van een aantal meters, waarschijnlijk als gevolg van een omleiding bij een jaren eerder uitgevoerde reparatie. De eerste afwijking werd opgemerkt en opgespoord door het graven van proefsleuven, maar de tweede afwijking (begrijpelijkerwijs) niet meer. De schade is dan ook afgehouden.
Praktijkvoorbeeld 3
Tijdens graafwerkzaamheden werd een waterleiding aangetroffen op een diepte van één meter, die op geen enkele tekening stond aangegeven. De gravende partij traceerde de waterleiding door het graven van proefsleuven en door voor te steken. Toch werd de waterleiding geraakt, toen deze bij een gebouw scherp omhoog kwam en op twintig centimeter (on)diepte bleek te liggen. De netbeheerder koos er niet voor om een schuldvraagdiscussie te voeren, maar zag af van zijn schadeclaim. Lang niet alle netbeheerders nemen op deze manier hun verantwoordelijkheid, maar het helpt zeker om gravende partijen te motiveren om graafschade te voorkomen.
Uitspraak van een rechter
Over de verticale ligging van netten is niets vastgelegd in de Wion of enige andere wet. In een uitspraak uit 2011 heeft de Haarlemse rechtbank aangegeven dat het aanhouden van een marge van 1,50 meter ten opzichte van de door de netbeheerder aangegeven diepteligging voldoende is om aan te nemen dat de baggeraar zorgvuldig heeft gehandeld. De omstandigheden van het geval waren hier echter bepalend en bovendien zouden andere rechters een andere uitspraak kunnen doen.