cora_eerste kenteken_ 2020_spek

Veelgestelde vragen en antwoorden over kentekenregistratie

Datum: 3 februari 2021
Laatst bijgewerkt: 7 september 2021
Door: Marije van Beurden
Marije van Beurden, beleidsmedewerker bij Cumela, geeft in dit artikel antwoord op vijftien veelgestelde vragen over de kenteken- en registratieplicht van (land)bouwvoertuigen.

1. Wat is een VIN-nummer? En waar kan ik het VIN-nummer vinden?
VIN staat voor Voertuig Identificatie nummer of Vehicle Identification Numer. Het Voertuig identificatie Nummer (VIN) wordt ook PIN, framenummer, chassisnummer, productienummer, Schleppernummer, Fahrzeugnummer of vehicle registration genoemd. Het vormt de unieke identiteit van jouw voertuig. Het VIN bestaat uit een serie cijfers en letters. Hoe het eruit ziet is afhankelijk van het soort voertuig, het merk en de leeftijd van het voertuig. Oude VIN’s bestaan uit minder cijfers dan nieuwe. Nieuwe VIN-nummers bestaan uit 17 tekens. Het is de "vingerafdruk" van het voertuig en staat ingeslagen of gegraveerd in een vast deel van het voertuig; meestal rond de vooras. Bij getrokken materieel ontbreekt soms een ingeslagen identificatienummer. Het voertuignummer of constructienummer op de constructieplaat van de aanhangwagen volstaat dan ook voor registratie.

Wanneer er geen enkel identificatienummer op het voertuig zit, bijvoorbeeld omdat het eigenbouw is, kan de RDW er een VIN-nummer inslaan. Hiervoor kan de RDW bij je langskomen en daar zijn kosten aan verbonden. Ook kan de fabrikant alsnog een uniek identificatienummer inslaan. Bij eigenbouw moet er wel een uniek nummer op komen. Denk daarbij aan een identificatienummer met eerst 3 of 4 letters (bijv. intialen van eigenaar of bedrijfsnaam), het bouwjaar en vervolgens 4 of 5 cijfers. Belangrijk is dat er op het voertuig een uniek identificatienummer aanwezig is. Zo niet, dan kan het voertuig niet worden geregistreerd.

Oude VIN’s bestaan uit minder cijfers dan nieuwe. Nieuwe VIN-nummer bestaan uit 17 tekens.

2. Wat is het verschil tussen de handelsbenaming en het type van het voertuig?
De handelsbenaming staat meestal op de motorkap of een andere plek aan de buitenkant van het voertuig. Op de constructieplaat staat meestal het type en niet de handelsbenaming. Met name bij getrokken materiaal staat er vaak geen handelsbenaming op de buitenkant. Dan kan hierbij het type ingevuld worden.

3. Hoeft een landbouwaanhangwagen of getrokken werktuig niet geregistreerd en gekentekend te worden als het gewicht onder de 3500 kg zit?
Aanhangwagens en getrokken werktuigen met een toegestane maximummassa onder de 750 kg (inclusief het gewicht van de lading) zijn niet registratieplichtig. Getrokken materieel zwaarder dan 750 kg dat harder rijdt dan 25 km/u is registratieplichtig en moet een kentekenplaat voeren. Ook getrokken werktuigen die langzamer rijden dan 25 km/u en ontheffing voor afmetingen of aslasten nodig hebben zijn registratieplichtig en moet je nu registreren en van een kenteken voorzien.

4. Moet ik een getrokken werktuig registreren? Hiermee rijden wij niet harder dan 25 km/u (de trekker mag dus wel 40 km/u) of is dan de witte volgplaat vanaf 2025 voldoende?
Aanhangwagens of getrokken werktuigen hebben geen registratieplicht als ze langzamer rijden dan 25 km/u, maar moeten wel een witte volgplaat voeren als het trekkende voertuig ook een kentekenplaat heeft. Het kentekennummer op de witte volgplaat hoeft niet dezelfde te zijn als van het trekkende voertuig. Wel moet het kentekennummer overeenkomen met een ander trekkend voertuig van dezelfde eigenaar als van het getrokken materieel.

5. Onder welke voertuigcategorie moet ik een opraapwagen en een silagewagen registreren?
Opraapwagens hebben een werktuigfunctie en kunnen onder verwisselbare getrokken uitrustingstukken (voertuigcategorie S) worden geregistreerd, net als een balenpers of mesttank. Silagewagens zijn alleen voor vervoer en worden gezien als aanhangwagens (voertuigcategorie R). De eisen en regels voor beide categorieën zijn hetzelfde.

6. Wanneer geldt de ontheffing bij de voertuigen met een snelheid tot 25 km/u? Wat houdt dit in?
Aanhangwagens met een maximumconstructiesnelheid tot 25 km/u hoeven niet geregistreerd te worden, behalve als zij een ontheffing nodig hebben. Enkele aanhangwagens of getrokken werktuigen hebben in Nederland een ontheffing voor afmetingen. Aanhangwagens of getrokken werktuigen die dit hebben moeten in 2021 geregistreerd en gekentekend worden en direct worden voorzien van een gele kentekenplaat.
Na instelling van het centrale loket ontheffingverlening voor (land)bouwvoertuigen bij RDW medio 2023, worden de ontheffingen per voertuig afgegeven en gekoppeld aan het kenteken. Daarom is het verstandig om alle ontheffingsplichtige getrokken (land)bouwvoertuigen in 2021 direct te registreren. In 2021 is er voor de registratie nog geen keuring door de RDW nodig. Bij registratie in 2022 of later van bestaand getrokken materieel dat een ontheffing nodig heeft, moeten de voertuigen wél worden gekeurd door de RDW. Om dit te voorkomen moet je al je (land)bouwvoertuigen in 2021 registreren. 

Bij registratie in 2022 of later van bestaand getrokken materieel dat een ontheffing nodig heeft, moeten de voertuigen wél worden gekeurd door de RDW.

7. Casus: Ik had een discussie betreffende de constructiesnelheid van een trekker met een dealer. Wij hebben 1 trekker in het bedrijf die 50 km/u rijdt, deze wil ik terugzetten naar de 40 km/u, want ik wil geen tachograaf- en APK-plicht. Volgens de dealer blijft de constructiesnelheid 50 km/u, want dat staat in de papieren van de trekker, maar als ik deze trekker terugzet naar de 40 km/u dan kan ik toch de constructiesnelheid 40 km/u opgeven?
Bij nieuwe voertuigen wordt de maximumconstructiesnelheid doorgegeven aan de RDW door de fabrikant of dealer (staat vermeld op CVO of IGC). Bij de huidige registratie van bestaande voertuigen mag je deze begrenzen en de lagere constructiesnelheid 40 km/u opgeven. Voor de maximumconstructiesnelheid kun je ook de documentatie gebruiken die bij het voertuig meegegeven is of op basis van de eigen rijervaring.

Aanhangwagens met een maximumconstructiesnelheid tot 25 km/u hoeven niet geregistreerd te worden, behalve als zij een ontheffing nodig hebben

8. Wat moet ik doen als de kentekenplaat bij een trekker of zelfrijder niet zichtbaar is door een gedragen werktuig?
De kentekenplaat moet op de achterzijde van (land)bouwvoertuigen bevestigd worden. De kentekenplaat moet duidelijk zichtbaar zijn van een afstand van 20 meter en mag tot 4 meter hoogte geplaatst zijn. Als door een gedragen werktuig de kentekenplaat niet zichtbaar is, moet een witte volgplaat op het werktuig gemonteerd worden, met hetzelfde kenteken als de tractor of zelfrijder.

9. Wanneer moet ik mijn registratie melden bij de verzekeraar?
Na de aanmelding en registratie bij de RDW, ontvang je binnen 20 werkdagen een kentekenbewijs van de RDW waarna je jouw verzekeraar moet informeren. De verzekeringsdekking moet binnen 28 dagen (na de tenaamstellingsdatum) aangemeld zijn bij de RDW, die dit vervolgens opneemt in het centraal verzekeringsregister. De procedure is hetzelfde als bij andere motorvoertuigen. Zorg dat je dit tijdig regelt zo voorkom je boetes!

10. Blijft de GV-plaat geldig of moet ik een nieuwe plaat aanschaffen?
Het GV-kenteken uitgegeven voor 1 januari 2021 blijft geldig. Na deze datum worden geen nieuwe GV-kentekens meer uitgegeven. Vanaf 1 januari 2022 vervalt de geldigheid van het GV-kenteken, behalve als het voertuig in 2021 opnieuw te naam gesteld wordt door het te registreren. Dit kan op dezelfde site als voor de registratie van de huidige voertuigen. In dat geval moet je bij de aanvraag voor registratie het GV-kenteken invoeren in het RDW systeem. De RDW kijkt wat er al beschikbaar is aan gegevens en vraagt eventueel aanvullende gegevens. Het is belangrijk dat je een GV-kentekenplaat hanteert met een blauw NL keurmerk. Heb je nog een egaal gele GV-kentekenplaat zonder NL-logo, dan moet je deze alsnog vervangen door een gele plaat met NL-logo.

11. Welke kentekenplaat moet ik hanteren in Duitsland of België?
(Land)bouwvoertuigen die in Duitsland en België rijden moeten twee kentekenplaten voeren. Naast de gele kentekenplaat aan de achterkant moet aan de voorkant van het voertuig een witte volgplaat worden gevoerd. Er wordt namelijk maar één gele kentekenplaat per geregistreerd (land)bouwvoertuig afgegeven.

Let op: Als je in het bezit bent van een GV-kenteken dan moet je jouw (land)bouwvoertuig ook registreren. Heb je nog een egaal gele GV-kentekenplaat zonder NL-logo op jouw (land)bouwvoertuig, dan moet je deze alsnog vervangen door een gele plaat met NL-logo.

12. Welk model kenteken mag ik achterop mijn getrokken landbouwvoertuig hanteren?
Het formaat mag je zelf bepalen, dat mag langwerpig of vierkant zijn. Er zijn 3 formaten: 520 x 110 mm, 340 x 210 mm en 210 x 143 mm.

13. Volstaat een kopie van een kentekenbewijs in de tractor?
Nee, formeel volstaat dit niet. Je kan namelijk bij aanhouding met een kopie van het kentekenbewijs geen officieel document overhandigen. Wij raden je aan om kentekenkaarthouders te plaatsen in de zonneklep en hier het kentekenbewijs te bewaren.

14. Is kentekenplaatverlichting verplicht?
Kentekenplaatverlichting is niet verplicht voor landbouwtrekkers, landbouwaanhangwagens en getrokken werktuigen die in gebruik zijn genomen voor 1 januari 2018. (Land)bouwvoertuigen in gebruik genomen vanaf 2018 moeten voldoen aan de goedkeuringseisen en kentekenplaatverlichting is daar één van. Bij bestaande zelfrijdende werktuigen (mmbs’en) van voor 1 januari 2021 is er ook geen kentekenverlichting verplicht. Nieuwe (land)bouwvoertuigen dus ook getrokken voertuigen moeten altijd kentekenplaatverlichting hebben.

15. Kan ik mijn voertuigen met mijn rechtsvorm maatschap ook registeren met e-Herkenning of alleen met DigiD?
Tot nu toe kun je als maatschap alleen voertuigen registeren met de DigiD en dan komen de voertuigen op eigen naam van de persoon te staan. Wij raden aan even te wachten met het aanvragen van een kenteken als je een maatschap hebt en voertuigen hierop wilt registreren. Er wordt nog gekeken of het mogelijk is om toch voertuigen op een maatschap te kunnen registreren. Onduidelijk is nog of dit gerealiseerd kan worden en op welke termijn dat dan zal zijn. Vaak wil je de machine juist als bedrijf registreren in verband met de bedrijfsverzekering van machines.