van der spek_ eerste kenteken_ 2020

Zeven grootste misverstanden over (land)bouwvoertuigen

Datum: 15 november 2021
Laatst bijgewerkt: 16 november 2021
Niet registreren, omdat .... de RDW merkt dat er veel misverstanden bestaan, waardoor eigenaren denken dat ze hun (land)bouwvoertuigen niet hoeven te registreren. Vaak klopt de aanname niet en het zou jammer zijn als je daardoor na 1 januari 2022 alsnog je voertuig moet laten keuren. De zeven grootste misverstanden zijn door de RDW op een rij gezet.

1. ‘Ik kom nooit op de openbare weg, dus registreren hoeft niet’
Op zich helemaal waar, maar is het wel duidelijk wat er allemaal tot de openbare weg behoort? Het gaat niet alleen om alle asfalt-, klinker-, zand- en andere wegen. Het gaat ook om het eigen terrein of een bedrijfsterrein dat toegankelijk is voor anderen, zelfs als er een hek of slagboom staat. Zelfs bij het oversteken van een weg om van het ene stuk land naar het andere te komen dan is er sprake van de openbare weg, hoe kort het stuk ook is. En die 18 euro voor een kentekenbewijs staat in geen verhouding tot de boete als de politie je wél staande houdt.

2. ‘Mijn voertuig hoeft niet geregistreerd te worden’
De vuistregel is: heeft een voertuig een afgeknotte driehoek, dan moet ‘ie ook geregistreerd worden. Vooral de zogeheten motorrijtuigen met beperkte snelheid (MBBS) worden dan over het hoofd gezien. Dat zijn rijdende werktuigen die in de bouw, infra, groen, transport, recreatie of op het land gebruikt worden. Denk aan zelfrijdende oogstmachines, knikdumpers, graafmachines, wielladers, veegmachines, minitrekkers, gazonmaaiers die breder zijn dan 1,30 m, verreikers en heftrucks breder dan 1,30 m. Maar MMBS’en omvatten ook wegtreintjes, SRV-wagens, kleine transportvoertuigen zoals quads, golfkarretjes en gators, teruggekeurde personen- en bestelauto’s en begrensde bedrijfsauto’s die zijn omgebouwd naar agro-truck.

Let op: er zijn een paar uitzonderingen. Check via de keuzehulp op www.rdw.nl/registreren om het zeker te weten of een voertuig moet worden geregistreerd. Landbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid hoeven alleen niet geregistreerd te worden als de maximumconstructiesnelheid lager is dan 6 km/u. Ook bestaande landbouwaanhangwagens en getrokken werktuigen waarmee niet harder wordt gereden dan 25 km/u zijn vrij van registratie.

3. ´Mijn voertuig krijgt toch geen registratie´
Dit hoort de RDW vooral van mensen met een oudere trekker of werktuig. Hun voertuig heeft dan vaak geen chassisnummer (in RDW-jargon: voertuigidentificatienummer oftewel VIN) of het bouwjaar is onbekend. Registratie is inderdaad lastiger, maar ook voor deze voertuigen zijn oplossingen. Zo is het VIN met enige hulp van de dealer misschien wel te vinden. Het bouwjaar is misschien te achterhalen via de fabrikant/importeur of staat op het typeplaatje of een ander onderdeel. Een oldtimervereniging of een zoektocht op internet kunnen hulp bieden. Achterhaal het VIN of regel het inslaan in ieder geval voor 1 januari, want volgend jaar wordt registratie een stuk lastiger. Levert dit nog steeds geen VIN op, dan kan de RDW een identiteitsonderzoek doen en daarna een nieuw VIN inslaan. Hiervoor dien je een afspraak bij een RDW-keuringsstation te maken.

4. ‘Mijn voertuig is al verzekerd, dus ik hoef niets meer te doen’
Dat klopt niet. Ook als een (land)bouwvoertuig al verzekerd is, moet het in ons kentekenregister komen. Daar moet de eigenaar zelf wat voor doen. Sterker nog: bij ontvangst van het kentekenbewijs, moet de eigenaar zelf het kentekennummer en meldcode doorgegeven aan zijn verzekeraar. De verzekeraar zorgt vervolgens dat het voertuig als verzekerd wordt geregistreerd in het kentekenregister. Verzekeraars moeten binnen 28 dagen na de datum van tenaamstelling een verzekerd voertuig aanmelden bij de RDW.

5. ‘Ik wacht wel met registreren tot het op mijn maatschap kan’
Registreren op naam van een maatschap is niet mogelijk en dat zal dit jaar zo blijven. De RDW begrijpt dat dit erg jammer is voor een groep bedrijven, maar helaas is het niet anders. Maatschappen kunnen hun (land)bouwvoertuigen nu registreren op naam van een van de maten die daarvoor hun persoonlijke DigiD gebruiken.

6. ‘Mijn trekker rijdt geen 25 km/u, dus die hoeft geen kentekenplaat te hebben’
Let goed op: er is verschiltussen registratieplicht en kentekenplaatplicht. Ook als een (land)bouwvoertuig geen 25 km/u rijdt, moet deze vaak wél geregistreerd worden. Landbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid met een maximumconstructiesnelheid van 6 km/u of meer, zijn registratieplichtig. En bestaande aanhangwagens en getrokken werktuigen waarmee harder dan 25 km/u wordt gereden, moet je registreren bij de RDW.

Wel moet je direct een gele kentekenplaat voeren op het trekkende voertuig én op de aanhangwagen als je harder dan 25 km/u rijdt. Pas vanaf 1 januari 2025 moeten ook gemotoriseerde (land)bouwvoertuigen die minder hard gaan dan 25 km/u een gele kentekenplaat voeren. Als er met een bestaande aanhangwagen of getrokken werktuig niet harder wordt gereden dan 25 km/u, dan volstaat een witte kentekenplaat en hoeft het voertuig niet geregistreerd te worden. Met ongeregistreerde (land)bouwvoertuigen mag er niet harder dan 25 km/u worden gereden.

7. ‘Ik registreer mijn (land)bouwvoertuig volgend jaar wel’
Volgend jaar wordt registreren zoveel lastiger en duurder, hierdoor raadt de RDW dat ten zeerste af om dan te doen. Tot 1 januari 2022 is een voertuig online te registreren voor 18 euro per voertuig. Vanaf 1 januari kan registreren alleen nog na een keuring op een van de 16 RDW-keuringsstations. De keurings- en registratiekosten zijn minimaal 140 euro - en vaak veel meer. Ook moet het voertuig voldoen aan de permanente eisen van de voertuigcategorie. Keuring en registratie van een bestaand (land)bouwvoertuig zonder goedkeuringsbewijs in 2022 kost ruim 230 euro.