Overslaan en naar de inhoud gaan Overslaan en naar de footer gaan Overslaan en naar de zoekbalk gaan Overslaan en naar de navigatie gaan

Samen werken aan oplossingen

Op het gebied van gewasbescherming volgen de regels en wijzigingen daarvan elkaar snel op, tot frustratie van LTO en Cumela. Daarom pleiten beide organisaties voor rust en tijd bij het halen van de doelen voor 2030. De intentie om het middelengebruik te minimaliseren is er zeker, zo stellen Peter Knippels en Ron Mulders van LTO. “Daarvoor hebben we echter wel tijd en consistent beleid nodig.”
24 mei 2023 7 min leestijd
gewas

“Gezonde bomen, gezonde planten en gezonde gewassen, daar zetten we ons allemaal voor in”, zegt Ron Mulders. Hij neemt het woord namens de Nederlandse Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO), waar hij bestuurlijk verantwoordelijk is voor plantgezondheid. Daarnaast is hij voorzitter van de Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO). Dit gebeurt met oog voor de omgeving: mensen, dieren en planten. “Groener dan wij wordt het niet.”

Wij vragen allereerst om een overheid die met respect met ons omgaat

Doelen blijven

Vanuit Brussel komen er nieuwe doelen op de agrarische sector af, doelen waar ook de cumelasector iets mee moet gaan doen. Daar komen de eisen vanuit de Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen nog bij. In februari gaf landbouwminister Piet Adema meer inzicht in wat dit betekent voor de sector. Met name de ontkoppeling van advisering en verkoop en benchmarking vragen om aandacht (zie kaders). Aan veel andere punten uit deze verordening voldoet Nederland al. Ondertussen weten we ook welke positie het Europees Parlement inneemt bij het reduceren van het gebruik van zware chemische gewasbeschermingsmiddelen. De reductiedoelstelling ging omhoog van vijftig naar tachtig procent. De definitieve positie volgt pas na een ronde van amendementen.

Als het gaat over vergroening zien Peter Knippels, themaspecialist Gezonde Planten bij LTO, en Mulders dat de sector aan de slag moet. “Dat komt naar voren uit de gesprekken die we in Brussel voeren”, zegt Knippels. Beide heren stellen dat er aan de doelen weinig meer te doen is. “Willen we ze echter halen, dan hebben we drie randvoorwaarden nodig: respect, consistent beleid en tijd”, zegt Mulders. “Wij vragen allereerst om een overheid die met respect met ons omgaat. Als je maatregelen wilt doorvoeren, praat dan eerst met ons. Ga met ons in gesprek om te vragen of het wel kan. Doe recht aan het vakmanschap in de sector”, aldus Mulders. Te vaak zagen de mannen net voor het seizoen een maatregel ingaan. Aan de sector vervolgens de uitdaging om toch een goed en gezond gewas af te leveren.

Consistent beleid

De tweede randvoorwaarde is consistent beleid. “Zorg dat een ondernemer weet waar hij de komende jaren aan toe is”, zegt Mulders. “Ook wij hebben hier behoefte aan”, zegt Ard-Jan Oomen, die Cumela vertegenwoordigt in de gesprekken over gewasbescherming via de stuurgroep toekomstvisie gewasbescherming 2030 en deelneemt aan het project Schoon Water in Brabant. Daarnaast heeft hij zelf een cumelabedrijf gespecialiseerd in agrarisch loonwerk in Dussen. “De laatste jaren zien we dat de overheid elke keer weer nieuwe keuzes maakt op het gebied van gewasbescherming. Zo begonnen we twintig jaar geleden met de milieumeetlat, waarin de milieubelasting bepaalde waar een middel uitkwam. Glyfosaat scoorde daar bijvoorbeeld heel laag in de milieubelasting. Toen gingen we over naar kilogram werkzame stof, bijvoorbeeld met Milieukeur, en daarvoor in de plaats kwam weer biodiversiteit als gevolg van de discussie over neonicotinoïden.”

Kort samengevat noemt Oomen het zwalkbeleid. “Door dit beleid zie je dat er middelen verdwijnen die eigenlijk heel gunstig zijn voor ons en het milieu en dat we daardoor weer middelen pakken die heel nadelig zijn voor ons en het milieu. En onthoud: een akkerbouwer wil in de basis liever helemaal niet spuiten en geen middelen gebruiken.”

Oomen ziet met name de laatste jaren dat de lobby bepaalt welke kant het opgaat met gewasbescherming. Het maakt de overheid onvoorspelbaar en het maakt het voor ondernemers lastig om te schakelen. Ook Cumela maakt zich om die reden sterk voor meer langetermijnbeleid.

De lobby maakt de overheid onvoorspelbaar en dat maakt het voor ondernemers lastig om te schakelen

Tijd voor transitie

De derde randvoorwaarde vanuit LTO is tijd. “Realiseer je dat we tijd moeten krijgen voor een transitie”, zegt Mulders. “Respect, consistent beleid en tijd om ons in te stellen op de doelen. We doen ons best om af te bouwen. Pas als het niet anders kan, zetten we een gewasbeschermingsmiddel in. Dat houdt in dat we een zogenaamd medicijnkastje nodig blijven hebben, als laatste redmiddel.”

Knippels zegt dat ze welwillend tegenover de doelen staan. “Alleen weten we vrij zeker dat het zonder chemie nu nog niet kan”, stelt hij vast. Mulders vult aan dat het niets zegt over de toekomst. “Wij zeggen dat met de kennis van nu. Wie weet komt er in de toekomst een betere methode of lukt het om sterkere planten te kweken. Dat kost tijd. Wij vragen daarom aan de overheid en de sector met ons mee te denken en ons te helpen.”

Wij willen allemaal hetzelfde en op veel punten zijn wij, ondernemers en het publiek, het eens

Oomen vult dit aan met een in zijn ogen vierde belangrijke randvoorwaarde. “Stap over van straffen naar stimuleren”, zegt hij. Hij noemt hierin het actuele voorbeeld van boeren die niet-kerende grondbewerking toepassen. “Zij doen iets wat goed is voor het milieu en krijgen straf. Ze hebben Roundup nodig om dit te kunnen doen. Toch stevenen we nu af op een verbod. Met restricties kunnen we werken, maar met een compleet verbod verliezen we een heel mooi middel.”

Beloon je iemand voor wat wel goed gaat, dan neemt de motivatie om het nog beter te doen verder toe

Stimuleren in plaats van straffen

“Een beter milieu, dat is ons gezamenlijke doel”, vervolgt Oomen. Iets wat ook Mulders verwoordt. “Wij willen allemaal hetzelfde en op veel punten zijn wij, ondernemers en het publiek, het eens. Over de andere kunnen we praten”, zegt hij. En wil je zaken veranderen, stap dan over op stimuleren, raadt Oomen de overheid aan. “Eigenlijk geldt dat voor iedereen die iets wil veranderen. Als iemand iets doet wat hij of zij niet wil en je gaat dan ook nog straffen omdat het niet goed gaat, werkt dat alleen maar averechts. Beloon je iemand voor iets wat wel goed gaat, dan neemt de motivatie om het nog beter te doen verder toe.”

Oomen zag dat eerder bij het weidevogelbeheer. Daar werd gebruik gemaakt van een app waarop precies te zien was waar de nestjes lagen. “De jongens konden zo heel gemakkelijk de nestjes verplaatsen. Dat vonden ze heel leuk. Aan het einde kregen ze ook nog een taart. Zo kan het ook.”

“Geef ons ook zo nu en dan een keer een compliment, een pluim voor wat goed gaat of wat we hebben gedaan”, zegt Knippels. “We hebben als sector de laatste jaren al grote stappen gezet. En we gaan door.”

Dat de sector begaan is met zijn buren blijkt onder meer uit het omwonendenonderzoek dat een aantal jaren geleden is uitgevoerd. LTO en Cumela waren zijdelings betrokken bij het onderzoek. Het onderzoek leidde tot een handreiking die agrarische ondernemers en ook cumelaondernemers helpt om het gesprek met de omgeving aan te gaan (zie kader). “Vandaag de dag is het nog steeds een heel handig middel”, stelt Mulders vast. “Gebruik dat, want ook dit kan ons helpen.”

Sowieso zien de LTO-mannen als het gaat om communicatie een rol weggelegd voor loonwerkers. “Voor de klanten zijn ze een luisterend oor”, zegt Mulders. Daarmee kunnen ze helpen om ondernemers uit de remstand te halen en over te gaan naar een modus waarin ze een nieuwe manier van werken gaan zoeken. Ga daarvoor het gesprek aan en laat zien wat reëel is. Het is een lastig onderwerp, maar zodra je begint, komt de oplossing in zicht. Elk stapje telt.”

Willen we gezonde bomen, planten en gewassen kunnen telen, dan zijn gewasbeschermingsmiddelen net als medicijnen onmisbaar

Nog winst te behalen

In dat opzicht ziet Oomen in het veld al mogelijkheden om het aantal bespuitingen te verminderen. “Als je mensen wil stimuleren, moet je degene die investeert, of het nu een loonwerker, een akkerbouwer of een veehouder is, per hectare stimuleren voor bijvoorbeeld schoffelen en niet voor de aankoop van een machine. Ik denk dat dit veel beter werkt dan een aankoopsubsidie. We hebben dit bijvoorbeeld in de maïs gezien bij cross compliance. Toen waren boeren verplicht om te wiedeggen en daarna mochten ze maar één kilogram actieve stof gebruiken. Alles haalden ze uit de kast om te wiedeggen en dat leverde heel mooie resultaten op”, aldus Oomen. Hij noemt meteen dat het een heel lastig verhaal is om te vertellen, maar dat er echt nog kansen liggen.

Oomen, Mulders en Knippels zien mogelijkheden om de doelstellingen van de overheid te halen. “Er zijn voldoende kansen en die willen we ook oppakken, maar dan moet de overheid wel ruimte geven en beseffen dat we niet zonder gewasbescherming kunnen. Willen we gezonde bomen, planten en gewassen kunnen telen, dan zijn gewasbeschermingsmiddelen net als medicijnen onmisbaar.”

Tags
LTO
straffen
gewasbescherming
Agrarisch loonwerk
Grondig
Portretfoto Herma van der Pol
Herma van den Pol
Communicatieadviseur / redacteur

Alleen op een goede manier gegevens delen

Vanuit Europa komt de vraag om benchmarking van gewasbeschermingsmiddelen. Vanuit de sector volgen diverse partijen dit met argusogen, omdat het een goed middel kan zijn, alleen hangt het echt af van de inzet. Juist dat gaat nu mis, zo concludeert Cumela. “Zo dringen wij er bij overheid en waterschappen op aan om sneller de meetgegevens op regioniveau beschikbaar te maken voor de praktijk. Als ondernemer wil je weten wat er in het water in jouw eigen werkgebied zit. Overheid en waterschappen geven aan dit signaal op te pakken. Via bijvoorbeeld agrarische nieuwsbrieven moet deze informatie gemakkelijker zijn weg vinden richting de ondernemers.”