bemesten op z'n best

Laat geen stikstof verloren gaan

Datum: 15 december 2022
Laatst bijgewerkt: 15 december 2022
Door: Toon van der Stok
Meer dan ooit is mest een waardevol product. Alle reden dus om bij het uitrijden van mest te streven naar het minimaliseren van het verlies aan stikstof. Dat heeft als bijkomend voordeel dat er ook een bijdrage wordt geleverd aan het verminderen van het stikstofprobleem. Maar hoe doe je dat nu, mest optimaal toedienen? Het project Bemest op z’n best geeft tips.

Door mest zorgvuldig en netjes toe te dienen, kunnen loonwerkers en veehouders de ammoniakemissie verminderen en de stikstofbenutting verbeteren. Hoge kunstmestprijzen, lagere bemestingsnormen en een strengere ammoniakregelgeving maken het urgent om hier meer aandacht aan te geven.

Het effect van een slechte bemesting is aanzienlijk

Grasland goed bemesten is gemakkelijker gezegd dan gedaan. In de praktijk zien we vaak dat - onder druk van capaciteit, kosten, beschikbaar trekkervermogen of slecht onderhouden materieel - de graslandbemesting onzorgvuldig wordt uitgevoerd. Veel gemaakte fouten zijn mest die over de sleufjes stroomt of waarbij het gras onvoldoende opzij wordt geduwd, waardoor de mest op het gras stroomt en mee omhoog groeit. Het gevolg is dat mestresten het weidegras onsmakelijk maken of bij de voederwinning in de kuil terecht komen. Daarnaast kan onzorgvuldig werken de zode beschadigen en bijdragen aan verdroging. Ook dit jaar was dit op veel percelen zichtbaar.

Gevolgen onzorgvuldige bemesting

Het effect van onzorgvuldige bemesting is aanzienlijk. In de eerste plaats komen de meststoffen (stikstof, fosfaat en kali) niet waar ze nodig zijn: bij de wortels van het gras. Dat levert een lagere gewasopbrengst en/of een lager ruw eiwit op. Brede meststroken op het gras verstikken bovendien het gras eronder, waardoor de opbrengst daalt. Minder eiwit van eigen land dus. De stikstof vervliegt vervolgens als ammoniak in de lucht, wat weer nadelig is voor de omliggende natuur.

Een slechte opname van gras of meer gewasresten kosten veel geld

Weidekoeien nemen ook minder gras op als dit is besmeurd met mest, met de noodzaak van meer bijvoeding of een lagere melkgift als gevolg. Hetzelfde gebeurt met een graskuil die nog mestresten bevat. De kuil is lastiger te conserveren en de koeien laten de minder smakelijke grasdelen aan het voerhek liggen.

Handel naar omstandigheden

Maar hoe pak je het dan goed aan? De belangrijkste les daarbij is om te handelen naar de omstandigheden. Dat begint bij de vraag wat voor soort drijfmest er in de put zit, onder welke omstandigheden je aan het uitrijden bent, op welke grondsoort en met welke bemestingstechniek.

Op zandgrond ben je verplicht de mest ín de grond te brengen. Daarbij is het bij zodebemesting belangrijk de sleufjes voldoende diep te maken om alle mest in de sleufjes te brengen, zonder het gras langs de sleufjes te besmeuren met mest. Maak strakke randen; rafelige randen houden mest vast, wat meer emissie geeft. Heb je heel dunne mest, dan hoef je niet heel diep te snijden, want je wilt voorkomen dat de sleuf open blijft staan. Snij dus niet dieper dan nodig is, maar wel diep genoeg, zodat de mest mooi in de sleufjes past. Stel de druk, de mestgift en de stand van het kouter hierop af. Stap na de eerste strook eens van de trekker om te zien wat het resultaat is en stel indien nodig bij.

Mest verdunnen

Verdun de mest als deze te dik is. Dit zorgt ervoor dat de mest sneller in de grond trekt. De mest is ook gemakkelijker te verpompen. Tijdens de demo op de zandgronden van Agro Innovatiecentrum De Marke in het Gelderse Hengelo bleek dat verdunde mest (één deel water op twee delen mest) met goed afgestelde apparatuur bij een gift van 40 kuub per hectare (totaal) netjes in de sleufjes in de grond past, zonder grasbesmeuring.

Door kwaliteit te leveren, bespaar je geld en voldoe je aan maatschappelijke doelstellingen

Snijden op kleigrond?

Op kleigrond heb je de keuze tussen óp of ín de grond aanbrengen. Veehouders zijn vaak bang dat diepere sleuven schade geven aan de graszode. Het is uiteraard van belang om hierop te letten, maar dit lijkt uiteindelijk minder schadelijk dan gras waar mest op komt. Het nadeel van een slechtere grasopname bij beweiding of veel mestresten in de kuil kost meestal meer. Daarom is op kleigrond het juiste moment van bemesting (optimale weersomstandigheden) en de vochtigheid van de bodem erg belangrijk. Speel daar met passende apparatuur op in en werk bijvoorbeeld in het voorjaar met een zodenbemester en later in het jaar met een sleufkouter of sleepvoet. Rij de mest bij voorkeur uit bij koel, regenachtig en windstil weer. Al deze maatregelen maken dat er veel meer stikstof beschikbaar blijft voor de plant en niet verloren gaat als ammoniakemissie. Het is een van de gemakkelijke stappen om de uitstoot van ammoniak snel te reduceren.

Netjes werken levert uiteindelijk een euro per kubieke meter mest op

Nieuwe technieken

De afgelopen zomer konden bedrijven voorstellen indienen voor nieuwe technieken om te besparen op de ammoniakemissie bij het uitrijden. Daar zijn volgens Van der Vegte al zeker een achttal kansrijke ideeën uitgekomen. Een aantal wordt nu doorontwikkeld, terwijl voor een aantal andere al aan een uitvoering wordt gewerkt. Daar zullen de komende tijd dan de eerste emissiemetingen aan worden gedaan. Bij de Bemest op z’n best-bijeenkomsten van komend voorjaar hoopt Van der Vegte al de eerste nieuwe technieken te kunnen laten zien.