De voorlopige winnaar had voor de inzet van een spoelwagen een prijs per eenheid opgeschreven die niet realistisch was
Het uitgangspunt van de RAW-systematiek is dat de inschrijver bij elke prijs per eenheid alle kosten moet opnemen die nodig zijn voor het tot stand brengen van de resultaatsverplichting. De aanbestedende dienst zag bij de voorlopige winnaar een aantal afwijkingen van de eigen begroting en verzocht de inschrijver daarom om deze posten toe te lichten.
Tijdens het verificatiegesprek bleek dat de voorlopige winnaar voor de inzet van een spoelwagen een prijs per eenheid had opgeschreven die niet realistisch was. De voorlopige winnaar antwoordde daarop dat de prijs per eenheid wél realistisch was als de spoelwagen in combinatie met een rioolreiniger en een zuigwagen zou worden gebruikt. Foute onderbouwing! Met deze opmerking gooide de inschrijver zijn eigen glazen in, want hiermee verklaarde hij dat niet alle kosten waren opgenomen in de prijs per eenheid en dat de kosten voor de spoelwagen deels waren verschoven naar de rioolreiniger en de zuigwagen.
De rechter oordeelde vervolgens dat in de prijs niet alle kosten waren opgenomen en de inschrijving daardoor niet voldeed aan 01.01.06 lid 02 van de Standaard RAW Bepalingen 2020. Gevolg? De inschrijving moest ongeldig worden verklaard (01.01.07 lid 03).
En nog een les? De ongelukkige inschrijver stelde ook nog dat hij eventueel verlies wilde nemen op de prijs per eenheid voor de spoelwagen. Niet slim om te zeggen, want daarmee verleen je feitelijk een korting. En op grond van artikel 01.01.06 lid 03 van de Standaard RAW Bepalingen mag een inschrijver géén korting opnemen in een prijs per eenheid. Een korting hoort immers in de staartkosten te staan.
