Cumela heeft de afgelopen drie jaar intensief onderhandeld over het programma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB), dat op ons verzoek de doelstellingen van het Klimaatakkoord, het Schone Lucht Akkoord en de Aanpak Stikstof bundelt. Het programma is bedoeld is om de uitstoot van stikstof, fijnstof en CO2 terug te dringen. Voor het bereiken van de doelstellingen van 2030 zijn de zogenaamde SEB-ingroeipaden ontwikkeld. Deze paden geven aan welk deel van het machinepark aan bepaalde eisen moet voldoen en ook in welk jaar een categorie machines emissieloos moet zijn. Het gaat daarbij over de emissie van werk-, voer- en vaartuigen. Binnen SEB worden deze onderverdeeld in drie categorieën, namelijk mobiele werktuigen, bouwtransport en vaartuigen. In eerdere publicaties in Grondig hebben we vooral stilgestaan bij de SEB-ingroeipaden voor mobiele werktuigen, in dit artikel een beknopte uiteenzetting over bouwtransport en vaartuigen.
Minimum-, Basis- en Ambitieniveau
Het SEB-programma werkt met drie verschillende niveaus. Allereerst is er het minimumniveau, maar dit is alleen van toepassing op mobiele werktuigen. De uitleg hiervan lees je terug in Grondig 4, 2023 (pagina 10-15). Bij bouwtransport en vaartuigen hebben we alleen te maken met het Basisniveau of het Ambitieniveau. Je krijgt hiermee te maken zodra je werkt voor een opdrachtgever die het SEB-convenant ondertekent. Naar verwachting vindt dat 30 oktober plaats. Een opdrachtgever kan dan kiezen of hij volgens het Basisniveau of het Ambitieniveau gaat werken. Koplopende opdrachtgevers, zoals Rijkswaterstaat en ook grote gemeenten, zullen naar verwachting al snel voor het Ambitieniveau kiezen. Dit betekent dat ze voor een deel van het werk ernaar moeten streven om meer emissieloze werk- en vaartuigen in te zetten. Cumela is erg kritisch over de haalbaarheid van de bijbehorende ingroeipaden. Gelukkig heeft onze inzet ertoe geleid dat het Ambitieniveau nu geldt als inspanningsverplichting en niet meer als resultaatverplichting. Dat neemt niet weg dat als dergelijke doelstellingen in een bestek worden opgenomen en jij belooft die na te leven, je wat hebt uit te leggen als je het toch niet haalt.
Basisniveau Bouwtransport
De emissie-eisen voor bouwtransport zijn gericht op het verschonen van de voertuigen door voertuigen met hoge emissies te weren en de inzet van emissieloze voertuigen te bevorderen. De belangrijkste overwegingen bij het opstellen van de emissie-eisen voor bouwtransport zijn dat de beschikbaarheid van emissieloos licht materieel (bestelauto’s) voor 2030 mogelijk lijkt en dat dit voor zwaarder materieel (lichte en zware vrachtwagens) meer tijd kost.

Eisen Ambitieniveau bouwtransport
Als opdrachtgevers kiezen om te werken volgens het ambitieniveau moeten ze in een vastgesteld deel van het werk met emissieloos materieel werken. Per periode geldt hiervoor een bandbreedte. Dit criterium dient te worden aangetoond op basis van de ingezette categorie voertuigen en het aantal gereden kilometers per categorie. Voor het overige materieel gelden minimaal de emissie-eisen zoals opgenomen in het Basisniveau.

Emissie-eisen varend bouwmaterieel
Voor varend materieel worden eisen gesteld aan het verschonen van de vaartuigen die worden ingezet in de bouw. Dit gebeurt door vaartuigen met hoge emissies te weren en de inzet van vaartuigen met duurzame brandstoffen (zoals HVO) en aandrijflijnen en emissieloze vaartuigen te bevorderen. Bij varend bouwmaterieel wordt onderscheid gemaakt tussen zeegaand en niet-zeegaand materieel. Zeegaand laten we in dit artikel voor cumelaondernemers buiten beschouwing. Voor niet-zeegaand (ZOET) materieel zorgt de overstap naar CCR II-schepen in periode 2 en 3 (zie tabel) voor reducties van de fijnstof- en stikstofuitstoot. Emissies worden verder gereduceerd door de eis van Stage V voor de categorie kraanschepen, cutterzuigers en hopperzuigers. Voor de categorie transport- en overige schepen geldt deze strengere eis niet, omdat de ombouw van deze schepen naar verwachting lastig of niet uitvoerbaar en niet kosteneffectief is. Om ook de CO2-emissies te reduceren, wordt een groeiend percentage duurzame energiedragers toegepast. Naar verwachting neemt de beschikbaarheid hiervan in de toekomst toe.
Basis- en Ambitieniveau vaartuigen
De eisen binnen het Basis- en Ambitieniveau bestaan uit een combinatie van emissienormen (Stage-klassen en/of CCR-klassen) en een percentage van het werk dat met duurzame energiedragers moet worden uitgevoerd.

