Praktijkdag

Bbl-leerling als werknemer in dienst

Datum: 4 oktober 2021
Laatst bijgewerkt: 4 oktober 2021
Door: Jacqueline Tuinenga
Een bbl-leerling in dienst? Dan zijn er een aantal zaken belangrijk. Er zijn arbeidsrechtelijk en qua sociale zekerheid een aantal verschillen met een 'normale' werknemer, maar voor een groot deel geldt het normale arbeidsrecht voor deze groep werknemers. De theorie leggen we jou uit aan de hand van een aantal vragen.

Wat voor arbeidsovereenkomst geef je een bbl'er?
Een bbl'er is een werknemer die gemiddeld vier dagen per week werkt en een dag per week naar school gaat. Hij volgt de beroeps begeleidende leerweg (bbl). Dat is dus iets anders dan een stagiair die de beroeps opleidende leerweg (bol) volgt. Het maakt daarbij niet uit of hij echt een vaste dag per week naar school gaat of in blokken. Op jaarbasis zijn dit hetzelfde aantal contacturen op school.

Volgens het arbeidsrecht is de bbl'er een werknemer net als iedere andere werknemer. Je moet dus een schriftelijke arbeidsovereenkomst aangaan. Het advies is om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan te gaan met de bbl’er. Dit kan dan een jaar of korter zijn, maar kan ook voor de duur van de opleiding (twee of drie jaar). 

Maximaal kan een bbl'er voor 80 procent in dienst treden, maar je kunt hem niet fulltime in dienst nemen. Hij of zij is verplicht gemiddeld een dag per week naar school te gaan. Vier dagen = 30,4 uur of 32 uur. Minder dan 80 procent kan natuurlijk ook, maar een oproepovereenkomst zal door de onderwijsinstelling niet geaccepteerd worden. Meestal stellen zij als eis dat er minimaal twintig uur per week wordt gewerkt.

Voor de duur van de arbeidsovereenkomst is de ww-premie in ieder geval niet bepalend. De enige uitzondering op de hoge premie bij arbeidsovereenkomsten bepaalde tijd is de bbl-arbeidsovereenkomst. Voor de bbl-arbeidsovereenkomst betaal je altijd de lage premie, ongeacht de duur van de arbeidsovereenkomst. De voorwaarden hiervoor zijn dat je de bpv in de administratie hebt en uit de arbeidsovereenkomst moet blijken dat het om een bbl'er gaat.

Hoe bereken je het brutoloon van een bbl'er?
In de cao Groen, Grond en Infrastructuur zijn specifieke afspraken gemaakt over de beloning van bbl'ers. Zo komt hij of zij, anders dan een stagiaire, bij jouw in dienst als werknemer en gaat nog één dag per week of in blokken naar school. Volgt de bbl'er een opleiding op niveau 1, 2 of 3, dan regelt de cao volgens onderstaande tabel in welke functiegroep hij tijdens de opleiding thuis hoort en op welk loon hij recht heeft:

bbl/ opleidings-niveau

opleiding

functie waarvoor opgeleid wordt

inschaling tijdens de opleiding

beloning tijdens de opleiding

1

 

WML

 

 

2

Medewerker Agrarisch Loonwerk

Machinist/
tractorchauffeur I

C

85% van cao-loon functiegroep C0

Algemeen medewerker onderhoud

 

B

 

85% van cao-loon functiegroep B0

2

Medewerker groen en cultuurtechniek

Machinist/
tractorchauffeur I

C

85% van cao-loon functiegroep C0

Grondwerker I

 

C

 

85% van cao-loon functiegroep C0

2

Monteur mobiele werktuigen

Monteur I

C

85% van cao-loon functiegroep C0

2

Vakman GWW

Grondwerker II

C

85% van cao-loon functiegroep C0

3

Vakbekwaam medewerker agrarisch loonwerk

Machinist/
tractorchauffeur II/III

D

90% van cao-loon functiegroep D0

3

Vakbekwaam medewerker groen en cultuurtechniek

Machinist/
tractorchauffeur II/III

D

90% van cao-loon functiegroep D0

bbl/ opleidings-niveau

opleiding

functie waarvoor opgeleid wordt

inschaling tijdens de opleiding

beloning tijdens de opleiding

3

Machinist grondverzet (geen AOC opleiding)

Machinist/
tractorchauffeur II/III

D

90% van cao-loon functiegroep D0

3

Allround monteur mobiele werktuigen

Monteur II

D

90% van cao-loon functiegroep D0

3

Allround vakman GWW

Grondwerker III

D

90% van cao-loon functiegroep D0


Volgt de bbl'er een opleiding op niveau 4 dan bepaalt de werkgever het salaris. Daarnaast zijn de factoren leeftijd en percentage dienstverband van belang.

Voorbeeld:
Je neemt in september 2021 een 18-jarige bbl'er in dienst die de opleiding tot ‘vakbekwaam medewerker agrarisch loonwerk’ op niveau 3 volgt. Gedurende zijn opleiding wordt hij ingedeeld in functiegroep D met 90 procent van het cao-loon. Sinds 1 januari 2021 bedraagt het bruto weekloon
voor een fulltime werkweek van 38 uur in functiegroep D bij functieschaal 0: 500,90 euro. De bbl'er verdient hiervan 90 procent, zijnde 450,81 euro bruto per week. Omdat de schooldag sinds seizoen 2015/2016 niet meer betaald hoeft te worden kan hij voor maximaal 80 procent in dienst komen (dus 80 procent dienstverband). Aangezien deze bbl'er jonger is dan 21 jaar, dien je volgens onderstaande tabel nog het betreffende jeugdloonpercentage toe te passen:

leeftijd

functiegroep B, C en D

15 jaar

40%

16 jaar

50%

17 jaar

60%

18 jaar

70%

19 jaar

80%

20 jaar

90%


Het weekloon van deze bbl'er wordt bruto dus 70 procent van 450,81 euro is 315,57 euro. Het dienstverband is 80 procent, dus wordt het loon 252,45 euro bruto per week.

Samengevat: Je laat dus drie percentages los op het bedrag van functiegroep D0: 500,90 euro x 90 procent x 70 procent x 80 procent.

Omdat je de schooldag met ingang van het schooljaar 2015-2016 niet meer hoeft door te betalen is ook de subsidie van Colland daarvoor vervallen.

Afwijking op de ketenregeling
Als je werkt met arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd moet je rekening houden met de keten van de contracten. Je mag niet meer dan drie arbeidsovereenkomsten aangaan in een periode van twee jaar. De arbeidsovereenkomsten met een bbl'er tellen niet mee in de keten als deze arbeidsovereenkomsten vallen binnen de data van de beroepspraktijkvormingsovereenkomst (bpv). Deze overeenkomst is een overeenkomst tussen de school, de leerling en het bedrijf. Binnen de data van de bpv kun je dus ongelimiteerd arbeidsovereenkomsten aangaan. Als de bpv ten einde is, begin je met een schone lei met deze werknemer en kun je weer drie contracten aangaan in een periode van twee jaar.

Andere arbeidsvoorwaarden
Een bbl'er is voor het arbeidsrecht verder, buiten de hiervoor genoemde uitzonderingen, een normale werknemer. Hij heeft dus, naar rato van zijn dienstverband, recht op vakantie- en atv-dagen en andere arbeidsvoorwaarden. Zolang de werknemer jonger is dan achttien jaar (peildatum 1 januari) heeft hij recht op meer bovenwettelijke vakantiedagen, namelijk negen in plaats van zes.

Subsidie
RVO Subsidie
Voor het opleiden van een bbl'er kan subsidie worden aangevraagd, deze subsidie moet worden aangevraagd voòr september na de afronding van het schooljaar. Bedrijven die erkend leerbedrijf zijn en een praktijkleerplaats of een werkleerplaats aanbieden aan een bbl'er kunnen deze subsidie aanvragen bij RVO.

Het bedrijf ontvangt subsidie naar verhouding van de periode waarin er begeleiding is verzorgd. Dat staat dus los van de periode van bpv. Ook als een bbl'er op een later moment dan de start van de opleiding bij een werkgever begint. Ook als een deelnemer eerder stopt met zijn opleiding krijgt de werkgever naar verhouding een tegemoetkoming in de kosten die hij heeft gemaakt voor de begeleiding. De werkgever hoeft dus geen volledig jaar begeleiding te geven om subsidie aan te kunnen vragen.

De maximale hoogte van de subsidie is 2.700,- euro. Gekeken wordt naar daadwerkelijke begeleiding van de werknemer; dus wanneer de werknemer bijvoorbeeld ziek of op vakantie is, tellen deze weken niet mee voor de subsidie. Hiervoor is de juiste tijdsregistratie belangrijk.

Colland-subsidie
Als leerbedrijf kun je gebruik maken van verschillende subsidies. Voor bedrijven die de cao Groen, Grond en Infrastructuur toepassen, zijn er voor bovenstaande situatie twee Colland-subsidies waar je aanspraak op kunt maken.

De eerste: subsidie voor noodzakelijke praktijktrainingen voor bbl'ers in de cumelasector. Volgt een werknemer een bbl-opleiding op niveau 2 of 3 én volgt hij/zij hiervoor een noodzakelijke extra praktijktraining? Als dat zo is komt jouw bedrijf in aanmerking voor een bijdrage van 50 procent van de kosten met een maximum van 1.500 euro per werknemer per jaar.

De tweede subsidie: subsidie praktijktrainingen bbl-opleiding Machinist Grondverzet SOMA College. Als een werknemer in de cumelasector de bbl-opleiding Machinist Grondverzet bij het SOMA College volgt is er sinds 1 augustus 2017 een extra subsidie mogelijk van 1.200 euro per jaar.

Deze subsidie bestaat naast de bovengenoemde subsidie voor noodzakelijke praktijktrainingen. Jouw bedrijf kan dus van beide subsidies gebruik maken. In de praktijk betekent dit, dat je maximaal 2.700 euro aan subsidie ontvangt als de factuur voor de extra praktijktrainingen bij het SOMA College door jou is betaald en aan de voorwaarden wordt voldaan. De subsidie kan namelijk aangevraagd worden vanaf het moment dat de werknemer met de opleiding is begonnen en de benodigde documenten aanwezig zijn.

Zie voor handleidingen voor de subsidieaanvragen hiernaast (in de handleiding Colland-subsidie wordt nog gesproken over 1.200,- euro, dit is inmiddels 1.500,- euro).

Moet je de factuur die je voor je bbl'er krijgt betalen?
Voor sommige bbl-opleidingen kan een extra praktijktraining noodzakelijk zijn. Sommige bedrijven in de cumelasector komen daarom in aanmerking voor een subsidie ter hoogte van vijftig procent van de kosten (met een maximum van 1.500 euro) voor de extra praktijktrainingen.

Het gaat hier om de bedrijven met werknemers die een bbl-opleiding volgen op niveau 2 of 3 én hiernaast een noodzakelijke extra praktijktraining volgen bij het SOMA College, PTC+ of IPC Groene Ruimte of het Markiezaatcollege. Voor het Markiezaatcollege gaat het specifiek om praktijktrainingen die door het regionaal trainings- en examencentrum fa. Wagemakers in Oudenbosch worden uitgevoerd namens het Markiezaatcollege (bron: collandarbeidsmarkt.nl). Aanvragen van de subsidie doe je via het Colland Administratie Systeem (CAS).

Spreek altijd een terugbetalingsregeling met jouw bbl'er af wanneer je kosten voor hem of haar vergoedt. Cumela heeft hiervoor een bepaling opgenomen in de voorbeeld arbeidsovereenkomst.

Let op: 

  • Neem voor een bbl'er altijd een terugbetalingsregeling op in de arbeidsovereenkomst. Je mag namelijk uw begeleidingskosten in mindering brengen op een eventueel in de toekomst te betalen transitievergoeding. Voor alle duidelijkheid: de leerling betaalt zelf het boekengeld en eventuele andere schoolkosten.
  • De bbl'er kan ook voor minder dan 80 procent in dienst komen. Dan moet de deeltijdfactor aangepast worden. De vraag of de bbl'er nog partieel leerplichtig is, is daarom nu niet meer relevant.
  • Vanaf de dag dat de jeugdige bbl'er een jaar ouder wordt geldt voor hem het hogere bijbehorende jeugdloonpercentage.
  • De jeugdlonen gelden alleen voor functiegroepen B, C en D. Jeugdige bbl'ers horen dus niet thuis in functiegroep E of hoger.
  • Zodra de bbl'er de opleiding heeft afgerond beslis je welke functie hij binnen jouw bedrijf krijgt en dien je opnieuw te beoordelen in welke functiegroep hij of zij thuishoort. Dat is niet automatisch de functiegroep waarin hij was ingedeeld tijdens de opleiding, maar is afhankelijk van het werk dat hij gaat doen.
  • De cao Groen, Grond en Infrastructuur biedt ook de mogelijkheid om de bbl'er op een andere wijze te belonen, namelijk tot maximaal 130 procent van het wettelijk minimum (jeugd)loon. Hier staat tegenover dat je de bbl'er na afloop van de opleiding een diplomatoeslag uitkeert. Deze toeslag bedraagt het verschil tussen het daadwerkelijk ontvangen loon en het cao-loon.
  • De bbl'er wordt sinds 2015 niet meer betaald op zijn schooldag.


De doorbetaalde schooldag was bedoeld als stimulering voor jonge mensen om een bbl-opleiding in de cumelasector te volgen. In de loop van de tijd zijn er allerlei nieuwe regels doorgevoerd, zoals de startkwalificatie. Een startkwalificatie is een havo-/vwo-diploma of een mbo-diploma vanaf niveau 2.

Jongeren die nog niet zo’n diploma hebben gehaald moeten nog naar school totdat zij achttien jaar zijn. De beoogde stimulering van de doorbetaalde schooldag is hiermee achterhaald, veel jongeren zijn bij de start van de opleiding zestien of zeventien jaar en moeten dus vanuit de wet nog naar school.

Tot hun achttiende krijgen ze een dienstverband van maximaal 80 procent en is er geen sprake van een doorbetaalde schooldag. De doorbetaling van de schooldag heeft geen effect meer op de instroom, omdat ze de opleiding dan al bijna afgerond hebben. Ook zorgt de regeling voor administratiedruk bij de bedrijven die gebruik maken van de subsidie voor de loonkosten. Hoewel de aanvraag de laatste jaren door automatisering makkelijker is en minder tijd vraagt, levert het toch flink wat werk op.

Verder voorzagen sociale partners in de cumelasector een drempel voor de instroom door het T-rijbewijs dat vanaf 1 juli 2015 verplicht is geworden. Het resulteerde in de keuze om de besparing die het stoppen van de subsidie voor de loonkosten met zich meebrengt te benutten voor een regeling die ervoor moet zorgen dat het T-rijbewijs niet leidt tot een veel lagere instroom van leerlingen.