Overzicht maatregelen
Jaar |
Maatregel in derogatiebeschikking |
2023 |
|
2024 |
|
2025 |
|
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) maakte begin september bekend dat we tot en met 2025 derogatie hebben die in deze periode wordt afgebouwd. Vanaf 2026 geldt de norm van 170 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare. Op 28 september maakte LNV bekend onder welke strenge voorwaarden er moet worden afgebouwd. Die zijn uitermate fors en ingrijpend. De korte samenvatting daarvan staat in de tabel hierboven. Een aantal onderdelen lichten we toe.
Nutriënten verontreinigde gebieden
De Europese Commissie wil dat Nederland aangeeft welke bodems met nutriënten zijn verontreinigd. Totdat dit duidelijk is, vallen onder deze categorie:
- de zuidelijke en centrale zandbodems (Utrecht, Gelderland en Overijssel);
- lössbodems;
- de stroomgebieden van regionale waterlichamen die in de nationale analyse waterkwaliteit van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) slecht, ontoereikend of matig scoren
Om welke stroomgebieden van regionale waterlichamen het gaat is nog niet duidelijk. Het ministerie moet die voor 2023 vaststellen. Nederland moet vervolgens tot eind 2023 aangeven welke gronden er definitief in deze categorie gaan behoren. Voor deze gronden wacht ook nog een stevige opdracht. Tegen 2025 moet de totale mestgift, kunstmest en dierlijke mest, hier met nog eens 20% omlaag ten opzichte van de in het zevende actieprogramma genoemde gebruiksnormen.
Effect afbouw derogatie op gebruiksnormen
Jaar |
Gebruiksnorm graasdiermest (kg N/ha) in ‘nutriënten verontreinigde gebieden’ |
Gebruiksnorm graasdiermest overige gebieden (kg N/ha) |
2022 |
230 kg N/ha |
250 kg N/ha |
2023 |
220 kg N/ha |
240 kg N/ha |
2024 |
210 kg N/ha |
230 kg N/ha |
2025 |
190 kg N/ha |
200 kg N/ha |
2026 |
170 kg N/ha, einde derogatie |
170 kg N/ha, einde derogatie |
Bufferstroken langs alle watergangen
We verliezen plaatsingsruimte door gebruiksnormen die omlaag gaan, de eis die wordt gesteld voor verontreinigde gebieden én door bufferzones. Vanaf 2023 moeten we in Nederland namelijk gebruik gaan maken van zogenaamde bufferzones. Op deze stroken mag je geen mest meer uitrijden. Dit houdt ook in dat ondernemers deze plaatsingsruimte kwijtraken.
Een overzicht van de minimale breedte van een bufferzone:
- 3 meter voor alle gebieden. De 3 meter-sloten in gebieden met ontwaterings- en irrigatiesloten (waterrijke gebieden) mogen verkleind worden tot 1 meter of 0,5 meter als de bufferzone groter is dan 4% van het landbouwperceel.
- 5 meter langs ecologisch gevoelige waterlopen.
- 5 meter langs KRW-water (Kaderrichtlijn Water). De 5 meter langs KRW-water mag verkleind worden tot 3 meter als de strook meer is dan 4% van perceeloppervlakte. Indien er bij 3 meter dan nog sprake is van meer dan 4% dan mag de bufferzone terug naar 1 meter. De sloot mag dan niet breder zijn dan 10 meter.
- 1 meter langs droge sloten (droogstaand tussen 1 april tot 1 oktober).
Nog minder mest
In een eerdere reactie schatte Cumela grofweg een derde minder mest om uit te rijden. Dit is nog een grove en lage inschatting zeker gezien de extra voorwaarden. Pas wanneer we meer informatie hebben over de categorie verontreinigde gebieden en de inzet van de 20%-eis kunnen we beter duiden wat het effect is van alle maatregelen. Eerder gaven we al een reactie op het verlies van de derogatie. Die vind je in de link onderaan deze tekst.
Het is erg vreemd dat het ministerie aangeeft dat ze niet kan inschatten wat de impact is van de voorwaarden. Van een onderhandelende partij mag je immers verwachten dat je weet wat de effecten zijn van een bepaalde maatregel waarmee je akkoord gaat.
De huidige derogatievoorwaarden betekenen voor agrarisch loonwerkers extra onzekerheid in de komende jaren en gevoelig verlies van bemestingswerk. Volgende week, 5 oktober, komen daar de bevindingen van Remkes bij. Ook die uitwerking kan negatief uitpakken voor agrarisch loonwerk. We houden je op de hoogte.