Een BBL’er is een werknemer die gemiddeld vier dagen per week werkt en één dag per week naar school gaat. Hij of zij volgt de beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Dat is dus iets anders dan een stagiair, die de beroepsopleidende leerweg (BOL) volgt. Het maakt daarbij niet uit of de BBL’er echt een vaste dag per week naar school gaat of in blokken.
Het arbeidsrecht stelt de BBL'er gelijk aan elke andere werknemer. Je moet dus een schriftelijke arbeidsovereenkomst aangaan. We adviseren je om te kiezen voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Die tijd kan een jaar of korter zijn, maar ook de duur van de opleiding (twee of drie jaar).
Maximaal kan een BBL’er voor tachtig procent in dienst treden. Je kunt hem dus niet fulltime aannemen. Hij of zij is verplicht gemiddeld één dag per week naar school te gaan. Vier dagen is dan 30,4 of 32 uur. Minder dan tachtig procent kan natuurlijk ook, maar de onderwijsinstelling zal een oproepovereenkomst niet accepteren. Meestal stelt die als eis dat de BBL’er minimaal twintig uur per week werkt.
Voor de BBL-arbeidsovereenkomst betaal je altijd de lage WW-premie, ongeacht de duur van de overeenkomst. De voorwaarden hiervoor zijn dat je de beroepspraktijkvormingsovereenkomst (BPV) in de administratie hebt en dat uit de arbeidsovereenkomst blijkt dat het om een BBL’er gaat.
Berekening brutoloon
In de cao Groen, Grond en Infrastructuur staan specifieke afspraken over de beloning van BBL’ers. Zo komt hij of zij, anders dan een stagiair, bij jou in dienst als werknemer en gaat hij nog één dag per week of in blokken naar school. Bij een opleiding op niveau 1 ontvangt de BBL’er het wettelijk minimum (jeugd)loon. Volgt de BBL’er een opleiding op niveau 2 of 3, dan regelt de cao volgens tabel 1 in welke functiegroep hij tijdens de opleiding thuishoort en op welk loon hij recht heeft. Hierbij is het vakvolwassen loon met nul functiejaren het uitgangspunt.
Tabel 1. Functiegroepen en beloning
BBL/ opleidings-niveau | Opleiding | Functie waarvoor opgeleid wordt | Inschaling tijdens de opleiding | Beloning tijdens de opleiding |
1 | Entree | WML | ||
2 | Medewerker Agrarisch Loonwerk | Algemeen medewerker onderhoud | B | 85% van cao-loon functiegroep B0 |
2 | Medewerker Agrarisch Loonwerk | Machinist/ tractorchauffeur I | C | 85% van cao-loon functiegroep C0 |
2 | Medewerker groen en cultuurtechniek | Machinist/tractorchauffeur I | C | 85% van cao-loon functiegroep C0 |
2 | Medewerker groen en cultuurtechniek | Grondwerker I | C | 85% van cao-loon functiegroep C0 |
2 | Monteur mobiele werktuigen | Monteur I | C | 85% van cao-loon functiegroep C0 |
2 | Medewerker groen, grond en groene infra | Machinist/ tractorchauffeur I | C | 85% van cao-loon functiegroep C0 |
2 | Vakman GWW | Grondwerker II | C | 85% van cao-loon functiegroep C0 |
3 | Vakbekwaam medewerker agrarisch loonwerk | Machinist/tractorchauffeur II/III | D | 90% van cao-loon functiegroep D0 |
3 | Vakbekwaam medewerker groen en cultuurtechniek | Machinist/tractorchauffeur II/III | D | 90% van cao-loon functiegroep D0 |
Volgt de BBL'er een opleiding op niveau 4, dan bepaalt de werkgever het salaris. Daarnaast zijn de factoren leeftijd en percentage dienstverband belangrijk.
Een voorbeeld
Je neemt in september 2025 een achttienjarige BBL’er in dienst die vier dagen per week de opleiding tot vakbekwaam medewerker agrarisch loonwerk op niveau 3 volgt. Gedurende zijn opleiding wordt hij ingedeeld in functiegroep D met negentig procent van het cao-loon. Per 1 januari 2025 bedraagt het bruto weekloon voor een fulltime werkweek van 38 uur in functiegroep D bij functieschaal 0 € 607,00. De BBL’er verdient hiervan negentig procent, dat is € 546,30 bruto per week. Omdat de schooldag sinds seizoen 2015-2016 niet meer hoeft te worden betaald, kan hij voor maximaal tachtig procent in dienst komen (dus tachtig procent dienstverband). Aangezien deze BBL’er jonger is dan 21 jaar moet je volgens tabel 2 nog het desbetreffende jeugdloonpercentage toepassen.
Tabel 2. Jeugdloonpercentages
Leeftijd | Functiegroep B, C en D |
15 jaar | 37% |
16 jaar | 46% |
17 jaar | 55% |
18 jaar | 65% |
19 jaar | 74% |
20 jaar | 83% |
Het weekloon van deze BBL’er wordt bruto dus vijfenzestig procent van € 546,30 is € 355,10. Het dienstverband is tachtig procent, dus wordt het loon € 284,08 bruto per week.
Samengevat: je laat dus drie percentages los op het bedrag van functiegroep D0: € 607,00 x 90% x 65% x 80% = € 284,08.
Afwijking op ketenregeling
De arbeidsovereenkomsten met een BBL’er tellen niet mee in de keten als deze arbeidsovereenkomsten vallen binnen de data van de beroepspraktijkvormingsovereenkomst. Als die laatste eindigt, begin je met een schone lei met deze werknemer en kun je weer drie contracten aangaan in een periode van twee jaar.
Buiten de hiervoor genoemde uitzonderingen is een BBL’er voor het arbeidsrecht een normale werknemer. Hij heeft dus, naar rato van zijn dienstverband, recht op vakantie- en atv-dagen en andere arbeidsvoorwaarden. Zolang de werknemer jonger is dan achttien jaar (peildatum 1 januari) heeft hij recht op meer bovenwettelijke vakantiedagen, namelijk negen in plaats van zes.
RVO-subsidie
Voor het opleiden van een BBL’er kun je subsidie aanvragen. Dit moet je doen vóór september na de afronding van het schooljaar. Bedrijven die erkend leerbedrijf zijn en een praktijkleerplaats of een werkleerplaats aanbieden aan een BBL’er kunnen deze subsidie aanvragen bij RVO. Je hebt hiervoor eHerkenning niveau 3 nodig. De aanvraagperiode loopt van 2 juni 2025 9.00 uur tot en met 17 september 2022 17.00 uur.
Als bedrijf ontvang je subsidie naar verhouding van de periode waarin je begeleiding verzorgt. Dat staat dus los van de periode van beroepspraktijkvorming. Die verhouding geldt ook als de BBL’er later bij je begint dan wanneer de opleiding start. En stopt de BBL’er eerder met zijn opleiding, dan krijg je als werkgever een tegemoetkoming in verhouding met de kosten die je hebt gemaakt voor de begeleiding. Je hoeft dus geen volledig jaar begeleiding te geven om subsidie te kunnen aanvragen.
De maximale hoogte van de subsidie is € 2700,-, berekend over de daadwerkelijke begeleiding van de werknemer. Periodes van ziekte of vakantie tellen niet mee voor de subsidie. Houd dus een goede tijdregistratie bij.
Colland-subsidie
Voor bedrijven die de cao Groen, Grond en Infrastructuur toepassen, zijn er voor de genoemde situatie twee Colland-subsidies waarop je aanspraak kunt maken. De eerste subsidie is voor noodzakelijke praktijktrainingen voor BBL’ers in de cumelasector. Doet een werknemer een BBL-opleiding op niveau 2 of 3 én volgt hij of zij hiervoor een noodzakelijke extra praktijktraining? Dan kan jouw bedrijf een bijdrage van vijftig procent van de kosten krijgen, met een maximum van € 1500,- per werknemer per jaar.
Er is nog een tweede subsidie. Volgt een werknemer in de cumelasector de BBL-opleiding Machinist Grondverzet bij het Soma College, dan kun je daarvoor een extra subsidie krijgen van € 1200,- per jaar.
Je kunt van beide subsidies gebruik maken. Dit betekent dat je maximaal € 2700,- aan subsidie ontvangt als je de factuur voor de extra praktijktrainingen bij het Soma College hebt betaald en aan de voorwaarden voldoet.