
De gebruiksnormen voor mest zijn in Nederland zeer scherp. Veel landbouwers vinden de gebruiksnormen zelfs te scherp ten opzichte van de producties die zij realiseren. Ook wij maken ons daar zorgen over. Aan de andere kant moeten meststoffen wel goed worden benut. Als de benutting tegenvalt, ontstaan er verliezen, die voor een deel in het milieu (grond- of oppervlaktewater of lucht) terecht komen. We willen het milieu, maar ook de bodem beter achterlaten dan we die van onze ouders overgedragen hebben gekregen. Daarom is het belangrijk om zorgvuldig met bemesting om te gaan.
Voor gewasgroei zijn meststoffen nodig. Juist vanwege de lage gebruiksnormen is het van groot belang om van mest te weten hoeveel meststoffen daarin aanwezig zijn. Meten is immers weten! Hoe scherper de gebruiksnormen zijn, hoe groter een afwijking van enkele kilo’s fosfaat of stikstof doorwerkt in de teelt.
Forfaitaire waarden?
Uit de praktijk horen we nogal eens de oproep om het bemonsteren en analyseren achterwege te laten en alleen nog met forfaitaire waarden te gaan werken. “Dat maakt het werken eenvoudig en de afnemer weet vooraf wat hij krijgt”, wordt daarbij aangevoerd. Een forfaitaire waarde is echter een gemiddelde van alle vrachten van een mestsoort. Daarmee is het een heel onnauwkeurige indicator voor de werkelijke hoeveelheid fosfaat of stikstof die je per hectare toedient. Vanuit het oogpunt van precisielandbouw kun je helemaal niets met een forfaitaire waarde. In vijftig procent van de gevallen is deze waarde een overschatting van de hoeveelheden meststoffen, waardoor het gewas te weinig meststoffen krijgt. In de andere vijftig procent van de gevallen is het een onderschatting, maar goed is het eigenlijk nooit.
Handhaving forfaitaire waarden |
Mengmonsters?
Voor precisiebemesting is het dus belangrijk dat de afnemer van de mest weet wat de gehalten aan meststoffen zijn van de mest die hij krijgt. In de praktijk wordt vaak gewerkt met mengmonsters om de kosten van de analyse te drukken. Hierdoor lijkt het alsof de afnemer meerdere vrachten (tot wel twaalf vrachten per analyse-uitslag) krijgt met precies dezelfde gehalten meststoffen, maar de werkelijkheid is natuurlijk anders. Mest is vrijwel nooit homogeen, zelfs niet als deze vooraf goed is gemixt. Feitelijk worden er dus een aantal vrachten geleverd met verschillende gehalten. Om daarmee rekening te kunnen houden, is het voor de afnemer van belang te weten wat de variatie in de gehalten is. Dit stelt de afnemer namelijk in staat om deze variatie te corrigeren met een andere meststof.
De grote vraag is natuurlijk of je met het laten analyseren van mest in een mengmonster echt wel geld bespaart. De verschillende mestsoorten hebben qua inhoud van meststoffen een behoorlijk positieve waarde. Het werken met mengmonsters vergroot de onzekerheid over de meststoffeninhoud per vracht. Hierdoor moet een afnemer de onzekerheid compenseren met andere meststoffen om zeker te weten dat hij voldoende meststoffen beschikbaar heeft voor een goede groei van het gewas. Daar zitten weer kosten aan.
Waarde van mest
In het algemeen wordt de waarde van een meststof (dierlijke of andere organische meststoffen) berekend op basis van de hoeveelheid kunstmest die wordt uitgespaard. Cumelaheeft de afgelopen jaren frequent de waarde van verschillende mestsoorten gepubliceerd.
Gemiddelde waarde van verschillende mestsoorten voor 2017 in euro per ton (exclusief btw)
|
Stikstof |
Fosfaat |
Kali |
Magnesium |
Totaal |
Rundveedrijfmest |
2,04 |
1,43 |
3,38 |
1,41 |
8,26 |
Vleesvarkensdrijfmest |
3,88 |
3,00 |
3,58 |
1,95 |
12,41 |
Pluimveemest |
11,67 |
16,35 |
8,95 |
6,49 |
43,46 |
Analyseren verschillende meststoffen
Niet alleen mest moet worden geanalyseerd. Er gelden ook verplichtingen voor analyse bij andere mestsoorten. De verschillende mestsoorten zijn als ingedeeld zoals in de bijlage.
Voor dierlijke mest geldt dat die in het algemeen per vracht moet worden bemonsterd en geanalyseerd. Er zijn uitzonderingen voor stromen die niet hoeven te worden geanalyseerd of waar de analyse op partijniveau mag plaatsvinden.
Voor zuiveringsslib en compost geldt dat de bemonstering en analyse in het algemeen per partij plaatsvindt. Er is een uitzondering voor continue processen, waarbij op basis van maandelijkse bemonstering en analyse wordt gewerkt met een doorlopend gemiddelde.
Voor overige (an)organische meststoffen en kalkmeststoffen geldt dat de leverancier zelf goed moet nadenken over de wijze van bemonsteren en analyseren. Afhankelijk van de variabiliteit van de meststof kan worden gekozen voor periodieke bemonstering, partijbemonstering of vrachtbemonstering.
Voor EG-meststoffen gelden de waarden die op de verpakking of het label staan.
Gezonde bodem
Voor een gezonde bodem is het niet alleen noodzakelijk om voldoende meststoffen aanwezig te hebben in de bodem. Ook een goede voorziening met organische stof is van groot belang, omdat die zorgt voor een goede structuur, een betere vochthuishouding en de benodigde voedingsbodem voor het bodemleven. Bij de bemesting is het daarom niet alleen zaak om te letten op fosfaat en stikstof, maar ook op allerlei andere elementen (de zogenaamde secundaire meststoffen en micronutriënten) en organische stof. De bodem kun je daarmee haast vergelijken met een levend wezen. Alles (meststoffen, micronutriënten, organische stof, bodemleven en structuur) moet in balans zijn voor de optimale omstandigheden om goede en gezonde gewassen te kunnen telen.
De bodem is ons terrein. Als cumelabedrijven zijn wij bij uitstek de partners die verstand van en ervaring met de bodem hebben en weten wat voor een goede teelt nodig is. Daarom zijn goede analyses van de te gebruiken mest dus ook belangrijk. Het gaat niet alleen om de verplichting uit de meststoffenwetgeving, maar vooral om het leveren van de juiste mestkwaliteit.
