vervoersverbod

Vervoer nertsenmest onder voorwaarden toegestaan

Datum: 16 juli 2020
Laatst bijgewerkt: 25 augustus 2020
Door: Richard Wolting
Op verschillende niet-besmette nertsenbedrijven dreigt de mestput over te lopen. De houders moeten daarom op korte termijn hun mest kunnen afvoeren. Mest van besmette bedrijven moet eveneens worden afgevoerd, zodat deze bedrijven volledig kunnen worden gereinigd en ontsmet. De deskundigengroep dierziekten, Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) en het RIVM zijn om advies gevraagd op welke wijze de mest verantwoord kan worden afgevoerd.

Niet-besmette bedrijven
Op basis van de adviezen wordt het afvoeren van mest van niet-besmette bedrijven onder voorwaarden toegestaan. Deze voorwaarden zijn opgenomen in een wettelijke regeling. Het verbod om nertsenmest te vervoeren of aan te wenden is onder voorwaarden niet langer van toepassing op de nertsenhouderijen waarbij:

  • geen maatregelen als bedoeld in artikel 22 van de wet zijn genomen;
  • de resultaten van het wekelijkse onderzoek, bedoeld in artikel 3, ten minste twee achtereenvolgende weken negatief zijn

Het vervoer van nertsenmest wordt alleen toegestaan indien:

  • tenminste 24 uur voorafgaand aan het vervoer van de mest, de afvoer is gemeld bij NVWA;
  • het vervoer, de opslag en aanwending vindt plaats overeenkomstig een hygiëneprotocol;
  • drijfmest rechtstreeks wordt vervoerd naar:
    • een locatie waar de mest vervolgens, zo nodig na een tussentijdse opslag op die locatie, emmisie-arm wordt aangewend (geïnjecteerd) of;
    • een locatie met een mestopslagplaats waarin de mest tenminste drie weken wordt opgeslagen of;
    • een biogasinstallatie waarin de mest vervolgens wordt verhit tot een temperatuur van tenminste 70 graden.
  • In het geval van vaste mest blijkt uit de administratie van de nertsenhouder dat de mest tenminste drie weken voor de afvoer is opgeslagen op de nertsenhouderij
  • een composteerinstallatie waarin de mest vervolgens wordt verhit tot een temperatuur van ten minste 70 graden Celsius
     

Opslaan van mest afkomstig van niet-besmette nertsenhouderijen
De exploitant van een mestopslagplaats, een biogasinstallatie of een composteerinstallatie houdt in zijn administratie ten aanzien van mest gegevens bij over:

  • de datum waarop de mest aan hem is afgeleverd,
  • de herkomst van de mest,
  • de hoeveelheid aangevoerde mest,
  • de datum waarop de mest is afgevoerd,
  • in voorkomend geval de bestemming van de afgevoerde mest

De afvoer van mest uit opslagruimtes (mest die niet wordt verhit tot een temperatuur van tenminste 70 graden Celcius) is slechts toegestaan ten minste drie weken na de datum dat de mest is afgeleverd voor opslag.

Besmette bedrijven
Bovenstaande geldt niet voor afvoer van mest van besmette bedrijven. In principe is de afvoer van mest van besmette bedrijven niet toegestaan. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) adviseert de mest tenminste tot drie weken na de afronding van de ruiming op het bedrijf te houden. Daarna zal de NVWA in individuele gevallen op aanvraag ontheffing verlenen van het vervoersverbod. Daarbij zullen houders worden verplicht de mest af te voeren naar een biogasinstallatie waar de mest tot een temperatuur van tenminste 70 graden wordt verhit.