Bij het smeren van zwaar elektrisch materieel komen andere vraagstukken naar voren dan bij gangbaar materieel. Een elektromotor draait bijvoorbeeld veel constanter dan een dieselmotor. Tegelijkertijd gaat de start van de motor gepaard met enorme krachten en een hoog koppel. Een ander aspect is dat een elektromotor veel minder warmte ontwikkelt dan een dieselmotor. De temperatuur van de hydraulische vloeistof in een elektrische machine zal dus ook lager blijven. Dit soort aspecten neemt Eurol mee bij de ontwikkeling van de Eurol Specialty E-line. Dirk van der Veen, Business Development Manager bij Eurol Specialty Lubricants: “We willen zo min mogelijk frictie genereren, met behoud van smering en bescherming. Daarvoor gaan we onze eigen Syngis Technology inzetten, die vrij is van bijvoorbeeld microplastics en PFAS. Daar zit de uitdaging.”
Eurol zet ook in op minder verbruik van smeermiddelen. “We willen dat er minder smeervet nodig is voor het smeren van de pen-busverbindingen van deze elektrische graafmachine. Het zogenaamde bloeden, waarbij olie uit het smeervet weglekt, treedt met onze Specialty E-line-smeermiddelen niet op. Tegelijkertijd moet er ook minder frictie optreden. Verder is het streven van Eurol om een hydraulische vloeistof te ontwikkelen die biologisch afbreekbaar is. Dat is interessant voor aannemers die werken in Natura 2000-gebieden. Verder moet de CO2-balans zo laag mogelijk zijn. Dit laatste geldt voor de gehele levenscyclus: van grondstoffen, verpakking, productie, distributie en het gebruik door klanten tot het einde van de levensduur. De ontwikkeling ervan is in een vergevorderd stadium. Na het stadium met labtesten en testbanken is het inmiddels tijd voor de praktijktesten. De nieuwe elektrische Doosan DX165W van aannemersbedrijf Ploegam is één van de eerste machines waarin de Eurol E-line-producten worden toegepast. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met Urban Mobility Systems in Oss. De marktintroductie van de Eurol E-line staat volgens Van der Veen gepland voor later dit jaar.
