Van de agrarisch loonwerkers gaat 74,7 procent actief de boer op om te adviseren over kuilvoermanagement. Nog eens 24 procent geeft alleen advies als er om gevraagd wordt. Als er niet actief wordt geadviseerd komt dat doordat de loonwerker van mening is dat dit niet zijn rol is, maar die van de voeradviseur. Hummel deed hier onderzoek naar om meer inzicht te krijgen in het gebruik van kuiltoevoegmiddel.
Door de inzet van een toevoegmiddel kan de kwaliteit van ruwvoer verbeterd worden en dat is iets wat richting de toekomst steeds belangrijker wordt, zo verwachten de loonwerkers. Net iets minder dan helft van de ondervraagden houdt rekening met een stabiele vraag, maar een nipte meerderheid van 51,6 procent houdt rekening met een stijgende vraag.
Kennis vergroten
"Door een kuiltoevoegmiddel in je ruwvoer te gebruiken zorg je voor het behoud van de maximale voederwaarde wat zorgt voor een optimale kwaliteit kuil", aldus Couzijn Bos, Business Development Manager bij Volac. Toch blijkt de keus om een bepaald middel in te zetten eerder door praktische zaken bepaald te worden dan door de vraag wat nu het beste middel is. "Onder andere hun eigen doseerapparatuur, 39,8 procent, is bepalend bij de keus van een bepaald merk kuiltoevoegmiddel", stelt Hummel.
Uit hetzelfde onderzoek komt naar voren dat er net zoveel loonwerkers zijn met een granulaatstrooier als een Ultra Laag Volume (ULV) doseersysteem. Na doorvragen bleek dat de ULV de voorkeur heeft, omdat die zorgt voor een optimale verdeling en daarvan het gebruiksgemak groter is. Dat geeft ongeveer aan welke merken er in trek zijn en daar zet Volac een kritische vraag bij. "Zou de werking van de producten niet belangrijker moeten zijn dan alleen het doseerapparaat?", vraagt Bos zich af. Hij vraagt loonwerkers daarom zich te verdiepen in het aanbod en de verschillende werking van producten.
“Met het toenemend gebruik van kuiltoevoegmiddelen zal de loonwerker steeds vaker vragen krijgen over dit onderwerp. Daarom is productkennis belangrijk om samen met de melkveehouder en (ruw)voeradviseur het juiste inkuilmiddel te kiezen.”