lelie, 2023, bloemen, rose

Rechter oordeelt: "Gewasbescherming lelieteelt mag niet"

Datum: 16 juni 2023
Laatst bijgewerkt: 16 juni 2023
Door: Herma van den Pol
Spuitvrije zones, biologische teelt, bloemenranden, driftreductie tot 99 procent en voldoen aan alle regelgeving. Dit alles paste een akkerbouwer in Drenthe toe en toch oordeelde de rechter dat hij moet stoppen met gewasbescherming in lelies. Een mogelijke strop van 1,2 miljoen euro voor de ondernemer. Wat betekent dit voor de sector?
De zaak

Omwonenden stapten naar de rechter om de inzet van gewasbescherming door de 'buurman' te laten stoppen. In totaal ging het hier om 9 eisers tegenover 1 maatschap. Goed om te weten: de zaak speelt zich af vlakbij een Natura 2000-gebied 'Drents-Friese Wold & Leggelderveld', maar dat speelt verder geen rol in de uitspraak. Eiser 1 en 2 hebben beiden eenmanszaken waarin natuurbeleving en buitenlucht een rol spelen. Ook hebben sommige omwonenden nog kleine kinderen.

Het maatschap past een cocktail van gewasbescherming toe, omdat dit nodig is voor de lelieteelt. Zonder riskeren ze een financiële strop van 1,2 miljoen euro.  

Maatregelen 

In hun bedrijfsvoering houdt het maatschap rekening met de omgeving. Naast lelies telen ze nog andere gewassen, waaronder gewassen voor consumptie zoals aardbeien en suikerbieten en voor veevoer zoals maïs. De lelies vallen onder sierteelt. 

De maatregelen die het maatschap nam:

  • In de breedte telen en niet in de lengte, om de afstand tot omwonenden te vergroten.
  • Een deel van de akkers heeft een spuitvrije zone.
  • Bloemenweide.
  • In bezit van spuitlicentie.
  • Deelnemer aan Programma Duurzame Bollenteelt Drenthe.
  • Overeenkomst Gebruik gewasbeschermingsmiddelen Gemeente Westerveld, wat voorschrijft dat je de best beschikbare spuittechniek inzet en alleen toepast bij een windsnelheid van minder dan 5 meter per seconde, oftewel windkracht 3.
  • Inzet veldspuit met Wave die een driftreductie van 99 procent garandeert.
  •  75 procent van de ingezette middelen bestaat uit biologische middelen. 

 

Oordeel rechter

De rechter stelt de eisers in het gelijk. Hierdoor mag de akkerbouwer de rest van het seizoen geen gewasbeschermingsmiddelen meer toepassen. De voorzieningsrechter kan dit doen door terug te grijpen op een ordemaatregel, omdat een bodemprocedure te lang gaat duren. Hij doet dit op grond van mogelijke gezondheidsrisico's.

De rechter stelt: 

"Er mag geen sprake zijn van een onaanvaardbaar risico voor mens en/of dier. In dat verband staat in het kader van dit kort geding voldoende vast dat er sprake is van een situatie waarbij, zowel de Nederlandse autoriteit die verantwoordelijk is voor de toelating van bestrijdingsmiddelen, Ctgb, als de Europese autoriteit, EFSA, op dat punt, erkennen dat er sprake is van een lacune ten aanzien van een aantal gewasbeschermingsmiddelen (alsmede met name ook het effect van het gebruik van een cocktail aan middelen) en – kort gezegd – het effect dat zij mogelijk hebben op mensen, met name ten aanzien van neurologische aandoeningen op de langere termijn (zoals de ziekte van Parkinson, Alzheimer en ALS). Op dit moment is er onvoldoende duidelijk over deze effecten omdat het onderzoek ernaar complex en tijdrovend is. Er zijn (nog) geen multidisciplinaire wetenschappelijke studies voorhanden om te kunnen uitsluiten dat bepaalde gewasbeschermingsmiddelen (en met name ook cocktails van gewasbeschermingsmiddelen) voornoemde onaanvaardbare schadelijke effecten op mensen kunnen hebben."

Tegelijkertijd ziet de rechter wat het maatschap allemaal doet om veilig gewasbeschermingsmiddelen toe te kunnen passen en heeft hij oog voor de financiële positie van de onderneming. Het blijkt echter onvoldoende om de rechter ervan te overtuigen omwonenden geen schade oplopen door de inzet van de middelen. 

Dit geeft uiteindelijk de doorslag:

  1. De gezondheid van omwonenden, waaronder jonge kwetsbare kinderen.
  2. Het gaat niet zozeer om de teelt van een gewas dat van belang is voor voedselzekerheid. "Ze hadden kunnen kiezen voor een minder winstgevend gewas, wat minder of geen gewasbescherming nodig heeft."
 
Conclusie 

In deze zaak speelden eigenlijk drie zaken de hoofdrol. Het doel van de teelt, het mogelijke gezondheidsrisico en de aanwezigheid van kinderen en het lopende SPRINT-onderzoek. Eerste resultaten uit het onderzoek zeggen al iets over de aanwezigheid van gewasbeschermingsmiddelen, maar omdat het onderzoek nog loopt kan er eigenlijk nog niets over gezegd worden.  Die onzekerheid maakt dat de rechter moet terugvallen op een afweging van belangen en dan wint gezondheid het van economie. Ging het hier om een gewas voor consumptie dan was de balans waarschijnlijk anders uitgeslagen. 

Rechtszaak tegen lelieteler