kabels en leidingen, gww, crow

Ontwerper moet Klic'en

Datum: 28 juli 2020
Laatst bijgewerkt: 4 augustus 2020
Door: Toon van der Stok
Minder schade en vooral minder stagnatie, dat is het doel van de nieuwe CROW-richtlijn Veilig graven. Met een rigoureuze verandering van werkwijze: de ontwerper is nu verplicht om eerst kabels en leidingen in beeld te brengen, inclusief het graven van proefsleuven. De hoofdaannemer (grondroerder) is verplicht om de feitelijk graver, ook al is het een onderaannemer, te instrueren over de ligging van kabels en leidingen.

Dat probleem is groter dan alleen de directe kosten door het sneuvelen van kabels en leidingen tijdens graafwerkzaamheden, besefte de hele projectgroep. “De grootste financiële schade is waarschijnlijk de stagnatie die optreedt in de uitvoering omdat bij aanvang van het werk opeens blijkt dat er geen rekening is gehouden met de kabels en leidingen. Hoe vaak lees je niet in de krant dat een werk nog niet kan beginnen of stil ligt omdat er problemen zijn met de kabels en leidingen.”

Voor de werkgroep was een korte analyse van de problemen voldoende om te beseffen dat de werkwijze bij werkzaamheden in en op de ondergrond rigoureus anders moet. Dat heeft zich vertaald in een nieuw advies, dat afgelopen najaar is vastgelegd in de CROW 500. Daarin zijn nieuwe afspraken gemaakt over het in kaart brengen van kabels en leidingen en de verantwoordelijkheden van alle partijen in het proces, van ontwerp tot uitvoering.

Naar het begin van het proces
De belangrijkste wijziging is dat het opsporen van kabels en leidingen helemaal naar het begin van het proces is gebracht. Afspraak is dat de ontwerpers van werk waarbij grond moet worden geroerd beginnen met de Klic-melding en het ter plaatse lokaliseren van de ondergrondse infrastructuur.

“Dat is compleet anders dan tot nu toe”, bevestigt Van der Leij. “Waar tot nu toe in de meeste gevallen pas bij aanvang van het werk de ondergrondse infrastructuur werd bekeken, is het nu de ontwerper die moet gaan Klic’en. En dat is inclusief het maken van proefsleuven of scannen van de bodem om te kijken of alles ook op dezelfde plaats en diepte ligt als op de kaart aangegeven.”

Als voorbeeld noemt Van der Leij het veranderen van een kruispunt in een rotonde. “In de nieuwe situatie moet de ontwerper die voor de gemeente of provincie aan het werk is eerst aan het graven. Het resultaat daarvan wordt vastgelegd op de ontwerptekening, waarna ook kan worden bepaald of er kabels en leidingen moeten worden omgelegd.”

Ontwerper regelt omleggen
Deze werkwijze betekent dat op dat moment de ontwerper al in overleg kan met de desbetreffende netbeheerder om indien nodig te zorgen dat het omleggen van kabels en leidingen wordt ingepland. Het klinkt nu inderdaad nog wat utopisch, vermoedt ook Van der Leij, maar het moet straks wel praktijk worden. “Dat is ook voor de opdrachtgever gunstig, want hij krijgt veel meer vat op de uitvoering van het project. Het voorkomt dat de start of uitvoering stil valt, omdat er plotseling blijkt dat kabels en leidingen moeten worden omgelegd.”

In de richtlijn wordt van de netbeheerder actiever gedrag verwacht dan voorheen. Hij is verplicht mee te werken aan het helder krijgen van informatie bij onduidelijkheden. Ook als in het veld kabels en leidingen niet kunnen worden gevonden, wordt van de netbeheerder verwacht dat hij zijn expertise inzet bij het zoeken.

Alles in bestek
Afspraak in de nieuwe handelwijze is dat in de ontwerptekening een overzicht is opgenomen van de ligging van de kabels en leidingen. In het bestek waar een aannemer op inschrijft, staat dus precies aangegeven waar de uitvoerder rekening mee moet houden. Een groot verschil ten opzichte van de huidige gang van zaken, waarbij de inschrijver eerst zelf onderzoek moet doen. “Dat betekent dus dat het voorkomt dat vijf keer voor hetzelfde gebied een Klic-voormelding wordt gedaan als vijf aannemers willen inschrijven. Ook qua administratieve lasten is dit dus een grote verbetering”, aldus Van der Leij.

Nieuw is ook de afspraak dat in het bestek een risicoanalyse en maatregelenplan wordt opgenomen. Dit geeft de inschrijver direct inzicht in welke extra maatregelen in het werk nodig zijn om schade te voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan een asbestcement leiding die vlak langs een te graven sleuf ligt. In dat geval weet de aannemer dat er maatregelen nodig zijn. Als het goed is, zullen deze ook als aparte bestekspost in het bestek worden opgenomen.

Aannemer moet instrueren
Een tweede belangrijke wijziging in de nieuwe richtlijn veilig graven is de nieuwe rol van de (hoofd)aannemer. Hij is namelijk verplicht om op basis van de kabel- en leidinginformatie de feitelijke graver te instrueren. Zijn werk begint na aanneming van het werk met het doen van een nieuwe Klic-melding. “Noodzakelijk, omdat er vaak een lange tijd zit tussen begin ontwerp en uitvoering. Met een nieuwe Klic-melding controleer je of er niet iemand tussentijds nog bijvoorbeeld een glasvezel- of CAI-kabel heeft ingegraven.”

Aan de hand van deze nieuwe melding en de gegevens over de exacte ligging die de ontwerper heeft aangeleverd, moet de hoofdaannemer daarna zijn mensen instrueren. Harde afspraak is dat de hoofdaannemer zorgt dat hij zelf of zijn uitvoerder verantwoordelijk is voor het geven van aanwijzingen aan de man op de graafmachine. Daarbij maakt het niet uit of dat een eigen man is of bijvoorbeeld een ingehuurde onderaannemer. Bij de instructie hoort ook het maken van een proefsleuf, maar als het goed is, kan worden volstaan met een klein gat, stelt Van der Leij. “Door het lokaliseren in de ontwerpfase moet je de leiding of kabel snel kunnen vinden. Al moet je natuurlijk altijd wel rekening houden met de omstandigheden. Als er oude bomen staan, moet je als professional weten dat daar sprake kan zijn van een afwijkende ligging.” Vooral voor de onderaannemer of zzp’er die op het laatste moment wordt ingehuurd, is dit een forse verandering. Niet langer hoeft hij zelf een graafmelding te doen, maar kan hij erop rekenen dat hij van zijn opdrachtgever een instructie krijgt en een tekening met de ligging van de ondergrondse infrastructuur. “Feitelijk zijn ze daarna samen verantwoordelijk voor het lokaliseren van de leiding”, benadrukt Van der Leij.

Wat zo bijzonder is aan de nieuwe regeling is het verdwijnen van de feitelijk graver in de regelgeving. “Een grote verandering voor cumelabedrijven die nu vaak als onderaannemer worden ingehuurd. Waar zij eerst alle verantwoordelijkheid kregen, zijn ze nu helemaal buiten beeld. De verantwoordelijkheid ligt nu helemaal waar dit hoort, namelijk bij de hoofdaannemer. Die moet zorgen dat hij de machinisten die hij aan het werk zet goed instrueert. Bij elk nieuw deelproject moet dat ook opnieuw gebeuren.” Natuurlijk is dit een verandering die niet direct merkbaar is, erkent de sectiesecretaris van de sectie en Grondverzet en cultuurtechniek van Cumela. “Veel werk dat nu in uitvoering is, is nog tijdens de vorige regelgeving aanbesteed en in uitvoering genomen. De komende tijd zullen aannemers echter toch deze nieuwe rol op zich moeten nemen. Feitelijk zijn ze dat sinds 1 januari ook verplicht. Voor veel bedrijven in onze sector zal het betekenen dat machinisten moeten leren om te eisen dat ze bij aanvang van het werk een goede instructie krijgen. En anders: niet beginnen.” Hoewel hij beseft dat onderaannemers dat moeilijk vol zullen houden tegenover grote aannemers verwacht Van der Leij dat deze toch hun werkwijze zullen aanpassen. “Agentschap Telecom krijgt namelijk veel meer mogelijkheden om opdrachtgevers aan te pakken, want nu is vastgelegd dat zij verantwoordelijk zijn. Blijkt dat ze niet doen wat wettelijk is vastgelegd, dan kunnen ze tegen forse boetes oplopen. Voor grote bedrijven als KWS en Heijmans is dat € 25.000,- per overtreding. Ik hoop dat dat voldoende is om ze hun verantwoordelijkheid te laten nemen, zodat we er echt in slagen om de schade aan kabels en leidingen nog verder terug te brengen.”

Ingang richtlijn
De nieuwe richtlijn CROW 500 is sinds 1 januari 2017 van kracht. Dit betekent dat de grondroerder vanaf begin dit jaar mag verwachten dat de hoofdaannemer hem een zorgvuldige graafinstructie geeft, inclusief kaarten met daarop de ligging van kabels en leidingen. De hoofdaannemer is daarbij verplicht de instructie te verzorgen. Besteedt hij het werk uit aan een onderaannemer, dan moet hij ook hem instrueren. Daarbij moet de onderaannemer weer de feitelijke graver instrueren. Daarbij maakt het niet uit of dat een eigen werknemer is of een ingehuurde kracht of bedrijf. Voor een cumelabedrijf dat zelf werk aanneemt, betekent de nieuwe werkwijze ook een duidelijke verandering. Ook zij zullen, wanneer ze eerst een ontwerp maken, dus moeten starten met een Klicmelding en het lokaliseren van kabels en leidingen.

Aansprakelijkheid
Het is nog onduidelijk welke invloed de invoering van de nieuwe richtlijn zal hebben op de afwikkeling van schades, stelt Herman Arissen van Cumela Verzekeringen. “De vraag is hoe de schadepraktijk zich zal ontwikkelen en op welke manier rechters de richtlijn zullen gebruiken om de aansprakelijkheid te beoordelen. Duidelijk is dat er meer verantwoordelijkheid wordt gelegd bij de (hoofd)aannemer. In het geval van schade zullen wij deze partijen hierop net als voorheen aanspreken”, aldus Arissen. Hij hoopt dat de verzekerden zich gesteund weten door de richtlijn en beter voor zichzelf opkomen, zowel voor en tijdens de werkzaamheden als achteraf in geval van schade. “Los daarvan blijft een gravende partij verantwoordelijk voor zijn eigen gedrag. Als een (goede) instructie ontbreekt of als de situatie in de ondergrond niet (meer) duidelijk is, moet hij niet graven of daarmee stoppen.”