DSC06605

Omzet en kosten flink gestegen

Datum: 8 augustus 2023
Laatst bijgewerkt: 8 augustus 2023
Door: Toon van der Stok
De hoge inflatie waarmee Nederland vorig jaar te maken had, zien we ook terug in de resultaten van de cumelabedrijven. De omzet steeg weliswaar met ruim tien procent, maar de kosten stegen navenant, met als grote uitschieter de brandstofkosten. Die namen met ruim dertig procent toe. Het gevolg is een nauwelijks veranderd bedrijfseconomisch resultaat.

Heel 2022 hadden de cumelaondernemers te maken met sterk stijgende prijzen. Begin 2022 was dat het geval door een op volle toeren draaiende economie, waardoor de prijzen voor energie en materialen al sterk opliepen. Februari vorig jaar kwam daar de oorlog in de Oekraïne overheen, met als gevolg sterk exploderende prijzen voor onder meer brandstof, gas en elektra en materialen. Het resulteerde in een extreem hoge en ongekende inflatie van gemiddeld tien procent.

De in 2022 nog steeds goed lopende economie resulteerde voor cumelabedrijven die actief zijn in grond-, weg en waterbouw in voldoende werkaanbod, zowel bij overheden, bedrijven als particulieren. Dit had een positief effect op de omzetontwikkeling.

De agrarische loonbedrijven hadden, na een groeizaam 2021, met name in de zomerperiode wederom te maken met een langdurige periode van droogte. Voor met name bedrijven op de zandgronden betekende dit een tegenvallende omzet in vergelijking met het voorgaande jaar. 

De omzet in de akkerbouw bleef goed, met als neveneffect dat de prijzen op een hoog niveau lagen. Zeker voor bedrijven met een akkerbouw-neventak resulteerde dat in goede resultaten voor deze tak.

Omzet 10,3 procent hoger

De doorberekening van de gestegen kosten is duidelijk terug te zien in de gestegen omzet. Bij een bijna gelijkblijvend personeelsbestand is deze fors gestegen, constateert bedrijfskundig adviseur Dieuwer Heins. Dit duidt er volgens hem op dat bedrijven de tarieven duidelijk hebben verhoogd. Bij 85 procent van de bedrijven is de bruto marge in 2022 daarom gestegen. Gemiddeld steeg de omzet van de bedrijven met maar liefst 10,3 procent.”

De omzet is bij deze groep bedrijven gemiddeld met € 284.553,- gestegen, van € 2.770.592,- in 2021 naar € 3.055.145,- in 2022. De bruto marge is met € 179.229,- iets minder hard gestegen (9,4 procent), wat betekent dat de extra behaalde omzet niet alleen ten goede kwam aan het eigen bedrijf. Opvallend hierbij is de forse stijging bij de inkoop van hulp- en grondstoffen van maar liefst 18,1 procent. Binnen Cumela Kompas kijken de adviseurs vooral naar de ontwikkeling van de bruto marge. Dit is de omzet na aftrek van werk door derden en de inkoop van hulp- en grondstoffen, die nodig is om de kosten voor onder meer arbeid en machines de dekken.

Om een goed beeld te geven van de ontwikkelingen in 2021 en 2022 is in de tabel de winst- en verliesrekening weergegeven van een gemiddeld cumelabedrijf, gebaseerd op de eerste 75 deelnemende bedrijven aan de kengetallenvergelijking Cumela Kompas. Deze bedrijven deden mee voor de jaren 2021 en 2022. Ten opzichte van een grotere groep deelnemers zijn deze bedrijven vrij goed te vergelijken.

Gemiddeld gingen de brandstofkosten per bedrijf met ruim € 84.000,-omhoog, oftewel 31,9 procent

Hogere brandstofkosten

Heins ziet dat de gevolgen van de oorlog in Oekraïne en de forse inflatie direct terug in de cijfers. Met name het effect van de gestegen dieselolieprijs springt eruit. De brandstofkosten per bruto marge komen in 2022 gemiddeld uit op 16,7 procent van de bruto marge, waar dit in 2021 nog 13,8 procent was. Gemiddeld gingen de brandstofkosten per bedrijf met ruim € 84.000,- omhoog (31,9 procent). Hierin speelt de gestegen dieselolieprijs veruit de belangrijkste rol. Volgens de Cumela-brandstofindex was de gemiddelde bruto brandstofprijs, exclusief kortingen, in 2021 nog € 1,21 en in 2022 steeg deze naar gemiddeld € 1,62 per liter, een stijging van 33,9 procent. Vanaf maart 2022 zijn daarom veel cumelabedrijven een brandstoftoeslag gaan hanteren, wat zorgde voor een stijging van de omzet.

De arbeidskosten per fte stegen van € 49.852,- naar € 51.787 51,-, een stijging van 3,9 procent

Het effect van de gestegen dieselolieprijs weegt bij de agrarische loonbedrijven zwaarder door, omdat het brandstofverbruik per uur bij deze bedrijven duidelijk hoger ligt dan bij de grondverzetbedrijven en gemengde bedrijven.

Arbeidskosten

De ervaring van Heins is dat een hoge omzet meestal een positief effect heeft op de arbeidsbenutting. “We zien dat de arbeidskosten met ruim € 36.000,- per bedrijf zijn gestegen”, vertelt hij. “Het aantal fulltime arbeidskrachten is nauwelijks veranderd, met een minieme stijging met 0,1 fte (van 16,3 naar 16,4 fte).

De arbeidskosten kwamen voor het eerst uit boven de € 50.000,- per fte en stegen van € 49.852,- naar € 51.787 51,- per fte. Dat is een stijging van 3,9 procent. Deze is hoger dan de stijging in de cao Groen, Grond en Infrastructuur, omdat bedrijven niet alleen extra loonsverhogingen kregen, maar doordat er in de sector ook mensen werken die onder andere cao’s vallen, zoals de bouw en het transport. Daarnaast zijn er wellicht meer overuren gemaakt of hebben bedrijven de lonen zelf al verhoogd.

De bruto marge per fte steeg van € 117.443,- in 2021 naar € 127.522,- in 2022

Ondanks de gestegen arbeidskosten zorgt de fors gestegen omzet ervoor dat de arbeidskosten per bruto marge duidelijk lager uitvallen. In 2021 kwam dit gemiddeld uit op 42,4 procent, in 2022 is dit gedaald naar 40,6 procent. Dit komt deels ook omdat de brandstof en machinekosten een veel hoger aandeel in de kostprijs hebben ten opzichte van andere kostencomponenten, zoals arbeid.

De flinke stijging van de bruto marge per fte zorgt uiteindelijk voor de veranderde verhouding tussen arbeidskosten en de bruto marge. De bruto marge per fte bedroeg in 2021 nog € 117.443,- en komt in 2022 uit op € 127.522.-.”

Vervangingswaarde en rente stijgen

In 2022 werden machines en onderdelen tussen de tien en dertig procent duurder. Dit effect zien we (nog) niet terug in de cijfers, merkt Heins op. De afschrijvingen lagen ruim € 9.000,- hoger (een stijging van 3,3 procent), de onderhoudskosten stegen met ruim € 17.000,- (een stijging van 8,0 procent) en de rentekosten met meer dan € 15.000,-. Heins: “Zoals we hadden verwacht, is het effect van de stijgende kosten voor materialen op de afschrijvingen en rentekosten pas op langere termijn zichtbaar. Zo worden machines die pas later in het jaar worden aangeschaft pas in 2023 volledig afgeschreven. Bovendien worden er jaarlijks maar een klein aantal machines vervangen, waardoor het gewoon een tijd duurt voor het doorwerkt in de resultaten.

De sterk gestegen rente is al wel terug te zien in de cijfers, vooral doordat in dit overzicht ook de berekende rente voor het geïnvesteerd vermogen wordt meegerekend. Dit resulteert in rentekosten die van 3,2 procent in 2021 zijn gestegen naar 4,2 procent in 2022 van de bruto marge.”

De omzet steeg gemiddeld met € 284.553,-, van € 2.770.592,- in 2021 naar € 3.055.145,- in 2022

Verbetering resultaat nodig

“Onder aan de streep zien we dat bij ruim 57 procent van de deelnemende bedrijven het resultaat is verbeterd. Gemiddeld steeg het rendement van 3,0 procent in 2021 naar 3,6 procent in 2022. Dat is een resultaatsverbetering van € 18.213,-. Op eerste gezicht een mooie ontwikkeling, maar wanneer je weet dat het effect van de gestegen kosten voor machines en rentekosten nog niet helemaal is doorgewerkt in deze cijfers, dan is het maar een heel beperkte groei”, benadrukt Heins. “Ook omdat we verwachten dat er op het gebied van personeelskosten nog een correctie komt.”

Hoe beperkt de ruimte is, duidt Heins ook aan met de beperkte ruimte in de afschrijvingen. “Hou je de afschrijvingen aan als investeringsruimte, dan heeft een gemiddeld cumelabedrijf met zestien personen jaarlijks € 290.000,- aan ruimte om te investeren. En dat in de wetenschap dat de aanschaf van een mobiele kraan al snel € 200.000,- kost. Veel ruimte is er dan niet. Vaak wordt er echter meer geïnvesteerd, wat terug te zien is in de stijgende afschrijvingen.”

Voor de hele sector zijn deze cijfers van de eerste bedrijven wel richtinggevend, denkt Heins, maar hij verwacht dat het voor de sector als geheel wel wat lager uit zal komen. “We zien toch dat de best geleide bedrijven die dicht op de cijfers zitten het eerst hun cijfers aanleveren. Daardoor is het totaalbeeld wellicht wat te positief. Wat we uit het verleden wel weten, is dat deze cijfers wel duidelijk de ontwikkeling beschrijven. Het verschil zal dan vooral zitten in het netto resultaat. Dat zal gemiddeld iets lager zijn, weten we uit ervaring.”

Wat hem opnieuw opvalt, is dat ook vorig jaar het gemiddeld resultaat van de agrarische loonbedrijven duidelijk achterblijft bij het rendement van de grondverzetbedrijven en gemengde bedrijven. Deze komen niet verder dan een netto rendement van 0,4 procent, ver achter het rendement van grondverzet- en gemengde bedrijven. “Voor agrarische loonbedrijven blijft het lastig om het forse geïnvesteerde vermogen in het korte seizoen terug te verdienen. Dat moeten bedrijven en klanten zich blijven realiseren.”