Met de huidige combinatie van voorstellen in het zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn slaat de overheid volgens Maurice Steinbusch van Cumela opnieuw een heilloze weg in. “De minister kiest wederom voor middelvoorschriften in plaats van doelvoorschriften. In deze aanpak wordt geen enkele rekening gehouden met gebiedsverschillen en wordt ondernemerschap niet beloond en gestimuleerd.” In de zienswijze op de voorstellen in het concept zevende actieprogramma die in samenspraak met de secties agrarisch loonwerk en meststoffendistributie is opgesteld stelt Cumela vast dat met deze aanpak grote problemen zullen ontstaan omdat opnieuw gekozen wordt voor een verregaande vorm van kalenderlandbouw.
Gewassen onoogstbaar
Het oogsten van alle gewassen vóór 1 oktober op zand en löss is een onmogelijke opgave stelt Cumela. Het betekent dat er geïnvesteerd moet worden in extra en prijzige oogstapparatuur als alle gewassen in een zeer korte periode geoogst moeten worden. Bovendien ontbreekt het aan de extra deskundige medewerkers die nodig zijn om deze machines te bedienen. In de huidige arbeidsmarkt zijn deze gewilde medewerkers niet te vinden zeker niet als ze gedurende maar korte periode kunnen worden ingezet.
Het gevolg van het hanteren van 1 oktober als uiterste oogstdatum zal er volgens Cumela toe leiden dat gewassen niet geoogst kunnen worden. Bij strikte handhaving van de regelgeving zullen deze dus vernietigd moeten worden om op tijd een vanggewas te kunnen inzaaien. Dat zou juist betekenen dat zeer veel mineralen achterblijven in de bodem wat juist tot uitspoeling kan leiden. Het zaaien van een vanggewas heeft dan geen enkel nut. Cumela vraag zich ook af, wat het nut is om gewassen al voor 1 oktober te oogsten terwijl ze nog volop mineralen opnemen. Op dat moment in elk geval veel meer dan een vang- of rustgewas dat nog moet gaan groeien.
Ontwrichte mestmarkt
Grote zorgen uit Cumela in de zienswijze ook over het generiek instellen van een bufferzone langs watergangen van 2 of 5 meter. Het verlies aan landbouwareaal kan hierdoor oplopen tot meer dan 60.000 ha. Het gevolg is dat er minder plaatsingsruimte beschikbaar is voor dierlijke mest. Een groot deel van deze mest zal moeten worden afgevoerd wat leidt tot een grote extra druk op de mestmarkt. Uit het verleden is al bekend dat met het toenemen van problemen op de afzetmarkt ook de fraudedruk toeneemt. Daarnaast zullen de kosten voor met name de varkenshouders sterk stijgen.
De grote ongerustheid in het veld over de aangekondigde maatregelen blijkt wel uit het feit dat het Ministerie meer dan duizend zienswijzen heeft ontvangen in de afgelopen weken. Ook vanuit de cumelasector hebben meerdere bedrijven de kans gegrepen om hun kijk op de voorgestelde maatregelen voor hun eigen bedrijfsvoering kenbaar te maken.
Lees de complete zienswijze van Cumela terug in onderstaande brief.
