Vandaag, vrijdag 13 oktober, stemt Europa over de verlenging van de toelating van glyfosaat. Er ligt een voorstel om de toelating met 10 jaar te verlengen, maar daar moet wel een meerderheid van de lidstaten mee instemmen.
Dinsdag liet Minister Adema weten dat Nederland zich van stemming zal onthouden. In een brief aan de Tweede Kamer geeft hij eerst aan, het advies van het Ctgb te onderschrijven, dat er geen wetenschappelijke bezwaren zijn om de toelating te verlengen. Dat is ook de manier waarop middelen in Nederland toe worden gelaten. Het Ctgb eist goed onderzoek naar de risico’s en werking van een middel en besluit op basis daarvan al dan niet tot toelating. Dit is geen politieke beslissing, maar een degelijke wetenschappelijke afweging.
In het tweede deel gaat de Minister in op de eisen die de Tweede Kamer heeft gesteld, waarbij een meerderheid vraagt om de toelating in te trekken. De reden daarvoor zijn de beweringen dat het in aanraking komen met glyfosaat zou kunnen leiden tot de ziekte van Parkinson. Daarvoor zijn nog geen wetenschappelijke bewijzen, dus daarom wil minister Adema aanvullend onderzoek laten doen. Wordt daarin wel een verband tussen de ziekte en het middel gevonden dan wil hij de toelating onmiddellijk intrekken.
De worsteling tussen wetenschap en Tweede Kamer hebben hem tot het besluit gebracht om zich in Brussel van stemming te onthouden. Feitelijk een tegenstem, want om tot toelating te besluiten is een duidelijke meerderheid nodig. Nederland stemt niet mee en telt dus niet als voor stem.
Intrekken toepassingen
In de brief aan de Kamer maakt Adema ook bekend dat hij ook na toelating door Brussel het gebruik wil beperken. Dit is een nationale bevoegdheid en daarvan wil hij nu gebruik maken. Eerder is al op basis van deze regeling de pre-harvest toepassing in granen vervallen. In de brief stelt hij nu voor de toepassing van glyfosaat voor het vernietigen van grasland, groenbemesters en vanggewassen per 2025 te verbieden. Dit betekent dat de sector deze ‘gewassen’ op een andere, mechanische manier moet vernietigen. Maurice Steinbusch, beleidsmedewerker Agrarisch loonwerk weet dat daar al hard aan wordt gewerkt. “Het bedrijfsleven heeft de afgelopen jaren al voorzetten gedaan hoe we inzet van glyfosaat daar waar mogelijk kunnen verminderen. Verschillende bedrijven zijn daarmee ook aan het testen. Maar nog niet in alle gevallen is er een goede oplossing. Bedrijven zullen daar volgend jaar dus fors in moeten investeren.”
De minister gaf in het kamerdebat ook aan dat hij het onderzoek gaat vragen om in kaart te brengen welke toepassingen noodzakelijk zijn en waarvoor er geen alternatief is op het moment. Steinbusch: “bestrijding van kweek is zeker een toepassing die we willen behouden, daarvoor zijn feitelijk geen alternatieven. Ook voor het mogelijk maken van Niet-kerende grondbewerking (NKG) is het vraag of je zonder deze toepassing je onkruiddruk voldoende kunt beheersen.
Europese toelating glyfosaat
Met de aankondiging een aantal toepassingen te willen laten vervallen lijkt de minister voor te sorteren op een verlenging van de toelating van de werkzame stof glyfosaat. Hierover wordt er vandaag, vrijdag 13 oktober gestemd in Brussel binnen de zogeheten SCoPAFF-vergadering. Komt er daar geen gekwalificeerde meerderheid voor het voorstel van de Europese commissie dan wordt er een beroepscomité bestaande uit alle lidstaten georganiseerd. Voor 15 december dient er besluitvorming te komen over het wel of niet verlengen van de toelating. Worden lidstaten het niet eens dan moet de Europese Commissie een besluit nemen. Ze stelt nu een verlenging voor van 10 jaar. Afgelopen maand heeft een meerderheid in de Tweede Kamer de minister opgeroepen tegen de verlenging te stemmen op 13 oktober. De minister heeft vervolgens de kamer laten weten zich te onthouden (dus niet voor of tegen) tijdens de stemming. Het is vreemd dat de minister het advies om voor te stemmen van het Ctgb niet heeft overgenomen. Dit doet hij gewoonlijk ook bij andere werkzame stoffen. Het Ctgb is deskundig en in staat om de vele wetenschappelijke studies te beoordelen. De Tweede Kamer zou zich niet met afzonderlijk stoffen bezig moeten houden vindt Steinbusch. “Dat dit nu wel gebeurt heeft zeker te maken met de onrust die ontstaan is over de berichtgeving over de ziekte van Parkinson in relatie tot deze werkzame stof. Maar wetenschappelijk bewijs is er niet. Daarom is het goed dat daar nu onderzoek naar gedaan wordt. Als er causale verbanden gevonden worden dan dient er natuurlijk direct ingegrepen te worden door een stof uit de handel te nemen,” aldus Steinbusch. “Ook als Cumela vinden we dat ook de gezondheid van gebruikers voorop staat. Maar nu zijn daarvoor nog geen wetenschappelijke bewijzen.”