Mest

Mestbeleid - Kleine stapjes vooruit

Datum: 13 november 2020
Laatst bijgewerkt: 13 november 2020
Door: Hans Verkerk
De afgelopen periode is er intensief overleg geweest over de brief van minister Schouten met betrekking tot het mestbeleid. Cumela heeft samen met andere partijen richting de ambtenaren en bestuurders van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit duidelijk gemaakt echt een andere koers te willen. De Tweede Kamer heeft onder andere Cumela gevraagd een expert paper op te stellen over het toekomstige mestbeleid, iets wat we natuurlijk graag doen.

In het vorige nummer van Grondig meldden we al dat Johan Mostert als voorzitter van de sectie Meststoffendistributie het initiatief heeft genomen om veel sectoren bij elkaar te roepen om een gezamenlijk front te vormen. Enkele dagen later was een groot aantal bestuurders uit de primaire sectoren bij elkaar en hebben we de mogelijkheden verkend en ook afgesproken ons niet tegen elkaar te laten uitspelen.

Visie
Daarna zijn er op ambtelijk­ niveau diverse overleggen met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) geweest, waarin we een document met meer dan twintig vragen over de visie van het ministerie hebben besproken. In dit overleg leken de ambtenaren mee te bewegen om onze inzet voor KeurMest en de Mineralen Manager een duidelijke plaats in de visie te geven. Op basis daarvan is een bestuurlijk overleg met de directeur-generaal gepland. Voor dat overleg hebben wij de volgende beslispunten op de agenda gezet:

  1. Het ketencertificaat KeurMest en de Mineralen Manager worden in de uitwerking van de visie op het toekomstig mestbeleid centraal gesteld.
  2. Bedrijven die gecertificeerd zijn voor KeurMest en deelnemen aan de Mineralen Manager krijgen niet te maken met de kanalisatie van meststromen.
  3. Voor het eind van dit jaar worden in de Meststoffenwet en het Besluit gebruik meststoffen en de onderliggende regelgeving artikelen opgenomen die het mogelijk maken om bedrijven die gecertificeerd zijn voor KeurMest vrij te stellen van specifieke (middel)voorschriften.
  4. Een vraaggestuurde mestmarkt wordt in de uitwerking van de visie op het toekomstig mestbeleid centraal gesteld. De productie van hoogwaardige bemestingsproducten heeft daarbinnen een plek, maar het vormt één van de vraaggestuurde bemestingsproducten.
  5. Overheid en sector werken toe naar een gezamenlijke visie wat die toekomstige vraag naar bemestingsproducten is en hoe er binnen de kaders (mestbeleid, borging, et cetera) invulling aan die vraag kan worden gegeven.

 

In het overleg wilden de bestuurders van LNV alleen afspreken dat we op korte termijn hierover door konden praten, maar besluiten zijn er helaas niet genomen.

Nog weinig concreet
Kort daarna is er weer overleg geweest tussen een aantal bestuurders van Cumela, LTO, POV en Stichting Mestafzetcontrole met hoge ambtenaren van LNV. Het werd opnieuw een overleg zonder concrete, duidelijke toezeggingen over een ongestoorde doorgang van de ontwikkelingen die vanuit de sector zijn ingezet. Wel gaven de ambtenaren iets meer zicht op een mogelijke rol in het toekomstige mestbeleid (en breder) waarop moet worden aangestuurd én waarin de door de sector ontwikkelde instrumenten ook zinvol door de ondernemers kunnen worden ingezet om aan die doelen te werken. Ook heeft LNV aangegeven dat deze denkrichting nodig is om als sector mee te werken aan een verdere invulling. Het ministerie ziet het rondetafelgesprek en het Kamerdebat van deze week als logische route om hierover politieke duidelijkheid te geven. Hoe dat is afgelopen, lees je deze week op onze website.

Je begrijpt dat we met dit soort vage zaken geen genoegen nemen. Wij willen heldere toezeggingen en wel zwart op wit. Dat was dan ook onze inzet voor het Kamerdebat.

Visie Cumela

In onze expert paper voor de Tweede Kamer hebben we het volgende als onze visie op het toekomstig mestbeleid geschreven:

• Doelen in plaats van middelvoorschriften
De agrarische sector, maar ook onze leden, komen om in de middelvoorschriften. Deze voorschriften, die wij onder andere samenvatten met de term kalenderlandbouw, houden geen enkele rekening met wisselende omstandigheden in de natuur en op het land. Leg aan onze sector doelen op en maak die sector zelf verantwoordelijk voor het behalen van die doelen. Bewijs hiervan en onafhankelijke borging zou op termijn via KeurMest kunnen.

• Zet KeurMest en de Mineralen Manager centraal in het toekomstig mestbeleid
In het kader van het Plan ‘Samen werken in een eerlijke keten’ werken LTO, POV, Cumela, LTN en Rabobank al bijna drie jaar intensief samen. Wij zijn bezig met de uitontwikkeling van het ketenkwaliteitssysteem KeurMest en met een digitale vastlegging van alle mineralenstromen door de hele mestketen in de Mineralen Manager. Deze systemen voor onafhankelijke borging en toezicht en voor het digitaal vastleggen van alle meststromen hangen sterk met elkaar samen. Hierin is op dit moment al € 515.000,- geïnvesteerd (waarvan € 465.000,- door de sector) en op dit moment komt daar elke dag € 10.000,- sectorgeld bij. In het komende half jaar verwachten we nog € 1.150.000,- te moeten investeren. Hiervoor is echt de zekerheid nodig dat dit systeem straks bruikbaar is.

In de Mineralen Manager worden alle stromen gecontroleerd en vastgelegd. Tevens rekent dit systeem de mineralenbalansen voor alle gecertificeerde partijen uit en controleert het ook de waarschijnlijkheid van analyse-uitslagen. De onafhankelijke controle en borging door certificerende instanties levert dan het vertrouwen op dat meststomen transparant en correct zijn vastgelegd.
Daarnaast levert de Mineralen Manager op termijn ook de mogelijkheid om onwaarschijnlijkheidscontroles te doen en om vraag en aanbod van mest en mestverwerkingsproducten beter bij elkaar te brengen. Zo werkt de sector aan een toekomstgericht en eigen systeem om mest tot waarde te brengen in de hele keten.

• Ga uit van vraaggestuurde mestverwerking
In het toekomstige mestbeleid moet een vraaggestuurde mestverwerking centraal staan. Er moet dus worden uitgegaan van de behoefte van de afnemer van de mestproducten. Daarvoor zijn - ook de afgelopen jaren - veel onderzoeken gedaan, maar het komt er nu op aan om de regelgeving zo in te richten dat mestverwerkers zich ook zo gaan opstellen. Hiervoor is nodig dat de vraag naar mestproducten (en onbehandelde dierlijke mest) gaat bepalen hoeveel en welke mest er wordt verwerkt.

Een voorbeeld zijn de bedrijven die al ruim dertig jaar mestkorrels uit pluimveemest en reststromen produceren. Zij maken uitsluitend producten waar de markt om vraagt en die worden dan ook in circa zestig landen over de hele wereld verkocht. De prijs van dit soort producten ligt op een niveau dat die in de grove akkerbouw niet worden gevraagd, maar uitsluitend worden ingezet in hoogrenderende teelten en in de consumentenmarkt. De grote kunst zal zijn om producten te maken die goed aansluiten op de bemestingsbehoefte van de grootschalige buitenlandse akkerbouw en tegen een prijs die voor deze telers in hun bedrijfseconomische plaatje acceptabel is. Die prijs ligt zeer dicht bij die van de hoeveelheid kunstmest die daarmee kan worden uitgespaard.