
Vanaf 2019 is de uitrijdperiode van vaste, strorijke, dierlijke mest op klei- en veengrasland veranderd. Dit jaar mag van 1 februari tot en met 15 september worden uitgereden. Na een korte pauze opent het seizoen dan weer op 1 december 2019 en duurt tot 15 september 2020. Vanaf 2020 wordt dit de vaste uitrijdtijd, dus van 1 december tot en met 15 september.
Winterse omstandigheden
Ondertussen heeft de winter weer zijn intrede gedaan en dat vraagt om alertheid. Op geheel of gedeeltelijk bevroren of besneeuwde grond mag je geen mest uitrijden, tenzij vaste mest onderdeel is van het beheersregime op (natuur)grasland.
Langer seizoen voor drijfmest
Vanaf 16 februari mag je ook weer drijfmest en vloeibaar zuiveringsslib op alle grondsoorten uitrijden. Ook hier geldt dat op geheel of gedeeltelijk bevroren of besneeuwde grond geen mest mag worden uitgereden. Op grasland loopt het uitrijdseizoen tot en met 31 augustus. Het uitrijdseizoen voor drijfmest op bouwland loopt vanaf dit jaar langer door, tot en met 15 september. Als je in de periode vanaf 1 augustus tot en met 15 september drijfmest toepast, dan mag dit alleen wanneer je uiterlijk op 15 september:
- een groenbemester inzaait die in elk geval 8 weken blijft staan voordat je deze vernietigt;
- winterkoolzaad zaait voor zaadwinning in het volgende jaar;
- bloembollen plant.
Geen mest na maisteelt
Na de teelt van maïs op zand- en lössgrond mag je deze grond niet bemesten, ook niet wanneer de maïs voor 15 september is geoogst. Na de oogst mag je pas weer bemesten als de uitrijdperiodes van het volgende kalenderjaar zijn ingegaan.
Om stikstofuitspoeling te voorkomen, zaai je direct na de oogst een vanggewas in als je maïs hebt geteeld op zand- of lössgrond. Voor snijmaïs is dit uiterlijk 1 oktober, voor andere soorten maïs uiterlijk 31 oktober. In tegenstelling tot een groenbemester mag een vanggewas daarom niet worden bemest. Dit vanggewas mag je niet vernietigen voor 1 februari van het volgende kalenderjaar.