
Als gevolg van de late oplevering van de plannen voor de nieuwe Nitraatrichtlijn is de tijdsdruk enorm en dat heeft zijn weerslag op wat er nu gebeurt. Of dat positief of negatief is kan nog niet gezegd worden. Dat was meteen ook de reden er 's middags al gestemd kon worden over de 23 moties, ingediend tijdens het debat Mestbeleid wat plaatsvond in de ochtend. In totaal werden er elf moties aangenomen.
Nog geen alternatief
De eerste motie, van Derk Boswijk (CDA) en Pieter Grinwis (ChristenUnie), die aangenomen werd was het verzoek om serieus naar het plan wat de agrarische sector te kijken. Dat was meteen de eerste keer dat demissionair landbouwminister Schouten reageerde op het plan. "Ik ben blij met hoe de sector meedenkt over de vraag hoe we de waterkwaliteit kunnen verbeteren. Op dit moment is dat plan nog niet zover uitgewerkt dat het als een volwaardig alternatief in het het zevende actieprogramma opgenomen kan worden. Er zijn nog wat vragen over uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid, controleerbaarheid die beantwoord moeten worden."
Ruimte geven voor invoering van een geborgde maatwerkaanpak op basis van onder meer doelvoorschriften, waarbij de kansen van precisielandbouw benut kunnen worden
Schouten zegde toe dat ze gaat toewerken naar een moment waarop gekeken gaat worden of het plan gaat werken of niet. Ook voor de cumelasector een belangrijke toezegging, want vooral het voorstel om voor 1 oktober de gewassen uit de grond te halen heeft een grote impact op het werk van een deel van de leden. Dat de Tweede Kamer geen voorstander is van deze starre datum bleek uit de motie van Grinwis en Thom van Campen (VVD), over het toekennen van de status wintergewas aan meer gewassen, die werd aangenomen.
Wat weegt zwaarder?
In dezelfde moties stellen ze: "Verzoekt de regering zetmeelaardappelen, en zo nodig andere gewassen (denk aan chichorei en winterpeen), uit te zonderen van de verplichte inzaai van een vanggewas per 1 oktober indien de verminderde nutriëntenopname door het vroeger oogsten van het gewas niet opweegt tegen het opnemen van nutriënten door het vanggewas en/of alternatieve bemestingsmaatregelen voldoende effectief zijn." Een mooi haakje naar het sectorplan.
Ook een ander pijnpunt blijkt bijval te krijgen in de Tweede Kamer. Die stemde namelijk in met de motie van VVD en CDA om alleen bufferstroken toe te passen in gebieden waar de effectiviteit aangetoond is en noodzakelijk. Zij vragen daar mede om, omdat generieke bufferstroken verlies van plaatsingsruimte voor mest betekent en omzetverlies voor boeren. Een kleine maar is hier op zijn plaats, want de Kamer gaat niet mee met de motie om waterschappen te laten bepalen waar deze zones nodig zijn.
Maatwerk met mate
Ook een andere motie laat zien dat de mate waarin de Kamer maatwerk wil toepassen niet oneindig is. Zo wordt de motie van Caroline van der Plas (BoerBurgerBeweging), Roelof Bisschop (SGP) en Derk Jan Eppink (JA21) om alleen daar maatregelen te nemen waar serieuze waterkwaliteitsproblemen zijn verworpen. Wat kan dan wel? Nou de Tweede Kamer stemde wel in met een motie om veengrond vrij te stellen van teeltrotatie en was voorstander voor wat speelruimte voor gemengde bedrijven en vleesveehouderijen in de eis voor rustgewassen en permanent grasland.
Helaas werd de motie verworpen waarin gevraagd werd om de economische impact van de huidige plannen voor loonwerkers door te rekenen. Hoewel steun van de Tweede Kamer mooi was geweest, aldus Maurice Steinbusch, beleidsmedewerker Agrarisch Loonwerk bij Cumela, was het antwoord van Schouten volgens hem ook al een opsteker. Daarin gaf ze aan via de internetconsultatie veel informatie gekregen te hebben.