"Bent u bereid om een strategie te ontwikkelen voor het vervangen van dieselaggregaten door schonere alternatieven met daarin een combinatie van normerende en stimulerende maatregelen?", vraagt Botenbal half februari aan Heijnen. Dit met het doel om te kijken of er mogelijkheden zijn om de inzet van de dieselaggregaten terug te dringen. Dat dit zijn opzet is blijkt uit de vraag die hij daarna stelt en waarin hij vraagt om afspraken te maken om al binnen drie jaar afscheid te nemen van de op diesel aangedreven powerbank.
Routekaart vanuit de sector
Iets waar Heijnen niet in meegaat. Zij verwijst naar de routekaart Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB). Een sectorinitiatief waar ook Cumela bij betrokken is. "Zodra de routekaart SEB definitief is en het
convenant ondertekend, zal ik uw Kamer hierover informeren." Voor de dieselaggregaten neemt ze alvast een voorspong. "In de routekaart SEB wordt voor de afspraken over de inzet van emissieloze aggregaten gekeken naar een termijn van circa 5 jaar met aanvullend voor vergunningen een overgangsregeling voor nieuw stage V materieel van nog eens circa 5 jaar. In totaal dus circa 10 jaar." Om over te kunnen stappen op emissieloze varianten is het onder meer nodig dat netbeheerders zorgen voor voldoende netcapaciteit op bouwlocaties. "Een termijn van 3 jaar is te kort. "
Uit de TNO emissiemodellering 2021 komt naar voren dat Nederland beschikt over ongeveer 11.000 dieselaggregaten. De bouw maakt naar schatting gebruik van driekwart van de aggregaten. Andere sectoren die ze benutten zijn de handel, diensten en overheidssector en de sector industrie. Op de totale uitstoot van stikstofoxiden en fijnstof is de impact van de aggregaten beperkt en minder dan 1 procent. Nu al kunnen gemeenten via aanbestedingen eisen stellen. Heijnen zegt daarover: "Gemeenten maken niet veel gebruik van deze mogelijkheden om de inzet schone en emissievrije aggregaten te vereisen. Dieselaggregaten worden
nog altijd op grote schaal toegepast."
Aanscherping normen op de agenda
De vragen van Bontenbal gaan in op de aggregaten, maar hij vraagt ook hoe het staat met normering ten opzichte van wegverkeer. Uit het antwoord blijkt dat die voor de kleinste (minder 19 kW) en zwaarste aggregaten (meer dan 560 kW) zeer ruim zijn, waar voor alle daartussen de eisen gelijk zijn aan die van de huidige Euro-VI normen voor vrachtwagens. Waarna Heijnen een overstap maakt naar de mobiele machines. Hierover zegt ze dat de Europese Commissie na het afhandelen van de nieuwe Euro-7 eisen voor vrachtwagens gaat kijken naar een aanscherping van de eisen voor mobiele machines. "Daarnaast heeft Nederland in EU-verband de urgentie aangekaart om Europese CO2-normen voor mobiele machines te ontwikkelen." Waarmee de staatssecretaris aangeeft dat de ontwikkeling elkaar snel blijven opvolgen.
