Overslaan en naar de inhoud gaan Overslaan en naar de footer gaan Overslaan en naar de zoekbalk gaan Overslaan en naar de navigatie gaan

Cumela kritisch op mest-wetsvoorstel Grinwis/Holman

Cumela heeft op 29 september 2025 haar zienswijze ingediend bij de Tweede Kamer over het initiatiefwetsvoorstel Grondgebondenheid en verantwoorde mestafzet van Kamerleden Grinwis en Holman. Dit voorstel legt grondgebondenheid wettelijk vast en beperkt de mestafzet tot alleen binnen vervoersregio’s of tot een maximale transportafstand van 100 kilometer. Beoogd doel hiervan is het terugdringen van mestoverschotten en een betere balans tussen veehouderij en de draagkracht van bodem en omgeving.
2 oktober 2025 3 min leestijd
Header mest uitrijden, toepassen, sleepslang

Cumela onderschrijft het doel om bij te dragen aan de Europese richtlijnen zoals de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water. Tegelijkertijd maken wij ons zorgen over de gevolgen van dit voorstel, niet alleen voor onze sector, maar voor de gehele agrarische keten.

Beperking van de vrije handelsmarkt

Mest is een waardevolle grondstof, die van groot belang is voor bodemvruchtbaarheid en gezonde teelten. Intermediairs spelen hierin een onmisbare rol: zij zorgen dat mestoverschotten uit veerijke regio’s hun weg vinden naar akkerbouwgebieden waar juist behoefte is aan nutriënten. Bovendien kunnen zij mest op maat aanbieden, afgestemd op de behoeften van gewas en bodem.

Met de voorgestelde vervoersbeperkingen komt deze ketenwerking ernstig in de knel. Bestaande contracten verliezen hun waarde en de vrije handelsmarkt wordt kunstmatig ingeperkt. In andere sectoren, zoals de afvalbranche, kiest de overheid voor toezicht en handhaving, niet voor het opleggen van strikte grenzen. Dat mest, als erkende waardevolle grondstof, wel aan zulke beperkingen wordt onderworpen, is moeilijk uit te leggen en belemmert ondernemerschap en maatwerk.

Verwerking en export in gevaar

De afgelopen jaren zijn forse investeringen gedaan in grote verwerkingsinstallaties, export en innovatieve technieken. Deze ontwikkelingen ziet het ministerie van LVVN  als de oplossing om de mestmarkt stabieler te maken en dragen bij aan verduurzaming. Verwerkingsinstallaties zijn echter afhankelijk van een stabiele aanvoer, vaak afkomstig uit veerijke regio’s die verder weg liggen dan 100 kilometer.

Wanneer de voorgestelde grens wordt ingevoerd, komt die aanvoer stil te liggen. Installaties raken onderbenut of dreigen dan zelfs te moeten sluiten. Daarmee gaan investeringen verloren en komt er opnieuw veel onbewerkte mest op de markt. Dat zet verduurzaming verder onder druk.

Ook voor akkerbouwers zijn de gevolgen groot. Zij hebben behoefte aan zowel ruwe als verwerkte mestproducten, afgestemd op teelt en bodemcondities.

Cumela pleit daarom voor:

  • een generieke vrijstelling voor transport naar erkende verwerkers, ongeacht de afstand;
  • behoud van vrije handel in dierlijke mest, zonder afstandsbeperkingen, zodat intermediairs mestoverschotten uit veerijke regio’s kunnen koppelen aan de nutriëntenbehoefte in akkerbouwgebieden, waardoor akkerbouwers mest op maat blijven ontvangen die aansluit bij hun behoeften.

Bredere effecten

Naast de gevolgen voor intermediairs en verwerkers wijst Cumela op bredere effecten van het wetsvoorstel:

  • Meer regeldruk door nieuwe administratieve verplichtingen;
  • Hogere risico’s en kosten voor veehouders, doordat meer overschotten op het erf blijven liggen en het eigendom en afzetrisico weer bij hen komt te liggen, terwijl dit nu professioneel door intermediairs wordt overgenomen.
  • Onzekerheid voor loonwerkers over de continuïteit van werk, vooral in de melkveehouderij;
  • Minder beschikbaarheid van organische meststoffen voor akkerbouwers, waardoor de afhankelijkheid van kunstmest toeneemt.

Conclusie

Met dit voorstel wordt de mestmarkt onnodig op slot gezet en wordt voorbijgegaan aan de cruciale rol van intermediairs, verwerkers en loonwerkers. In plaats van ruimte te geven aan vakmanschap en innovatie, beperkt het de handel en verwerking van mest.

Cumela pleit voor herziening, met:

  • behoud van handelsvrijheid;
  • erkenning van mest als waardevolle grondstof;
  • ruimte voor verwerking, export en innovatie;
  • afstemming met Europees beleid en regelgeving;
  • een gedegen sociaaleconomische impactstudie.

Alleen met werkbare en toekomstgerichte regelgeving kan onze sector blijven bijdragen aan een duurzame, economisch rendabele en toekomstbestendige landbouw in Nederland.

Tags
Nieuws
dierlijke mest
Manon Jansen
Manon Jansen
Secretaris meststoffendistributie