Janneke Wijnia (43), 2021 (4388)

Column - Woeste gronden

Datum: 2 april 2021
Laatst bijgewerkt: 22 november 2022
Door:
Als sector met kennis van bodem en bemesting maken we ons grote zorgen nu de kiezer heeft gesproken. De Tweede Kamer maakt een ruk naar rechts, maar de flinke winst van regeringspartij D66 en een rapport van topambtenaren met de roep om halvering van de veestapel zijn slechte signalen voor de landbouw. Wie zo rigoureus aan de gang gaat, krijgt de woeste gronden uit het begin van de twintigste eeuw terug.

Eerst maar wat feiten. De hoeveelheid vee is de afgelopen veertig jaar enorm gedaald, de ammoniakemissie uit de landbouw is sinds 1992 met circa zeventig procent verminderd, het fosfaatoverschot per hectare is gedecimeerd en het stikstofoverschot per hectare ongeveer gehalveerd.

In 2020 produceerde de Nederlandse veehouderij ongeveer 151 miljoen kilo fosfaat (al ruim onder het wettelijke plafond van 172,9 miljoen kilo fosfaat). Van die productie gebruikt de Nederlandse landbouw nu door het succes van de mestdistributie tussen de 110 en 120 miljoen kilo, precies de hoeveelheid die nodig is om de fosfaattoestand niet te ver omlaag te laten gaan. De ultieme vorm van kringlooplandbouw. De overige fosfaat brengt onze sector naar het buitenland en wordt daar benut om het organische-stofgehalte van de bodem een stimulans te geven.

Halvering van de veestapel betekent dat er nog maar 75 miljoen kilo fosfaat in dierlijke mest beschikbaar is. Dan hebben we direct een tekort van minimaal 35 miljoen kilo fosfaat. Natuurlijk kunnen we weer grootschalig fosfaatkunstmest gaan importeren, maar als we vast willen houden aan de beleidslijn dat we niet meer, maar minder kunstmest willen gebruiken, moeten we een andere oplossing zoeken.

Halvering van de veestapel betekent dat er nog maar 75 miljoen kilo fosfaat in dierlijke mest beschikbaar is. Dan hebben we direct een tekort van minimaal 35 miljoen kilo fosfaat

De hoop is gevestigd op de kringlooplandbouw, maar waar halen we dan de meststoffen vandaan? We kunnen natuurlijk allerlei reststromen gaan gebruiken, zoals zuiveringsslib, compost uit de bossen en reststromen uit de voedings- en voedermiddelenindustrie, maar of dat toereikend is? We kunnen natuurlijk ook een jaar of honderd terug in de tijd, toen de arme boeren heidevelden afplagden als strooisel voor het vee. Samen met de mest werden hiermee de akkers op de schrale grond bemest om op die manier toch de bevolking te kunnen voeden. Het gevolg was wel dat de overige grond intensief verschraalde en de zogenaamde woeste gronden ontstonden. Zelfs toen was kringlooplandbouw niet mogelijk, want een gemengd landbouwbedrijf had een veelvoud aan hectares nodig om voldoende fosfaat en stikstof te kunnen verzamelen.

Het is tijd voor een bredere kijk op het probleem van bemesting en de natuur, want hoe kan het zo slecht gaan als de stikstofuitstoot al zo verminderd is. Wie in kringlopen wil denken, moet dat ook doen voor de natuur, anders eindigen we straks met een verarmde bevolking te midden van woeste gronden. En dat is iets waar niemand naar terug wil.