Column - "Het Haagse wensdenken versus poten in de klei…"

Datum: 24 mei 2023
Laatst bijgewerkt: 24 mei 2023
Het verschil tussen het Haagse en de rest van Nederland, tussen stedelijk en buitengebied, tussen Haagse bestuurders en Jan met de pet, lijkt met de dag groter te worden. De uitslag van de verkiezingen van Provinciale Staten geeft dat overduidelijk weer.

Een vergelijkbaar gevoel kreeg ik onlangs zelf op een bijeenkomst op het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Met velen waren we naar Den Haag getogen om met elkaar te spreken over het convenant SEB (Schoon en Emissieloos Bouwen). Dit SEB-programma is gestart om invulling te geven aan het Stikstof-, Schone Lucht- en Klimaatakkoord. Alle overheidsopdrachtgevers, zoals Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, ProRail, TenneT, provincies, gemeenten, waterschappen en nog vele andere, zaten aan tafel met een brede vertegenwoordiging van de bouw- en infrasector. In dat convenant staat kort gezegd dat we in 2033 het werk van deze opdrachtgevers zonder verbrandingsmotoren gaan uitvoeren. Over de weg daar naartoe met daarin alle kritische data lag een dik rapport op tafel. Feitelijk het Haagse wensdenken.

Na de inleiding volgde een rondje om de sfeer te proeven. Alle opdrachtgevers waren super enthousiast over het convenant en verklaarden absoluut te willen voldoen aan de opgave. Ze onderschreven de wens. Hoe ambitieus ook, zoals ze zelf ook vaststelden, ze zeiden allemaal bereid te zijn om de komende bestekken emissieloos uit te vragen.

De sfeer sloeg om toen we bij de brancheverenigingen infra aankwamen. Natuurlijk zien wij ook nut en noodzaak en stellen we ons graag positief op om gezamenlijk te werken aan deze uitdaging, maar uiteindelijk dragen wij, de mensen met de poten in de klei, als ondernemers de financiële risico’s bij het vervullen van deze wens. Dat betekent dat we, ondanks de beschikbare subsidies, de komende tien jaar minimaal de investeringen voor vervanging van ons machinepark moeten verdubbelen. Maar stel dat we dat geld even buiten beschouwing laten en er ook vertrouwen in hebben dat stroom en laadcapaciteit geen probleem meer zijn, dan rest alsnog de grootste vraag: waar halen we al die machines vandaan? Zoals iedereen weet, komen de meeste machines uit het Verre Oosten en daar zijn ze nog niet op de hoogte van onze ambities. De machines die nu shinen bij de koplopers zijn omgebouwde versies, waarvoor complimenten natuurlijk, maar in aantallen blijft het een druppel op een gloeiende plaat. Het zal nog jaren gaan duren voordat er een boot met elektrische machines voor ons type bedrijven aanmeert in Rotterdam.

We staan daarom niet te popelen om namens onze leden een handtekening te zetten onder een convenant dat realisme en haalbaarheid mist. Als ondernemers doen we graag wat we beloven en dat doen we dus ook graag als brancheorganisatie. Helaas moeten we vaststellen dat ook dit convenant veel Haags wensdenken bevat, waarbij niet buiten de eigen bubbel is gekeken. Het zou goed zijn als er bij het omvormen van de conceptversie naar een definitieve afspraak ook wordt geluisterd naar de mensen met de poten in de klei. Dan kunnen we een afspraak maken die we ook als uitvoerende en investerende partijen waar kunnen maken. Die brug tussen beleid en uitvoering slaan we graag en die mag ambitieus zijn, maar aan wensdenken doen we niet mee.

Wim van Mourik,
Voorzitter Cumela Nederland