derogatie

Verlies derogatie betekent meer gebruik van aardgas

Datum: 25 juli 2022
Laatst bijgewerkt: 25 juli 2022
Door: Toon van der Stok
Als Nederland geen derogatie meer heeft, zal het kunstmestgebruik stijgen om gewassen toch voldoende te kunnen bemesten. Het gevolg is extra gebruik van aardgas om kunstmest te produceren, vergelijkbaar met het jaarlijkse verbruik van 20.000 huishoudens.

In opdracht van Cumela heeft Jaap Uenk van MESTEM een berekening gemaakt van de gevolgen van het wegvallen van derogatie. In dat geval mag op grasland nog maximaal 170 kilo stikstof vanuit dierlijke mest worden gebruikt, terwijl dit in 2019 op bedrijven met derogatie gemiddeld 230 kilo per ha was. Deze bedrijven zullen dus 60 kilo minder stikstof uit dierlijke mest op eigen land mogen gebruiken.

Poetin zal het afschaffen van de derogatie zeker waarderen

Dat levert in deze tijd een zeer tegenstrijdig effect op. Waar iedereen bezig is om het gasverbruik omlaag te brengen, zal er namelijk extra (Russisch of Gronings) gas nodig zijn om meer kunstmest te produceren. Veehouders zullen namelijk om hun grasproductie op peil te houden extra kunstmest gaan strooien. Kunstmest is immers nog steeds goedkoper dan krachtvoer kopen. “We gaan dus dwars tegen de kringloopgedachte in”, concludeert Uenk. “Bedrijven moeten mest afvoeren en natuurlijke mest vervangen door kunstmest. Een bizarre situatie die ontstaat omdat Europa iedereen nu dezelfde normen oplegt, terwijl wij in een veel vruchtbaarder gebied zitten dan bijvoorbeeld midden in Spanje, waar helemaal niets groeit. Daarvoor is de derogatie ook bedacht: om in vruchtbare streken het gebruik van dierlijke mest aan te passen aan de behoefte van gewassen.”

Bodemvruchtbaarheid onder druk

Onder druk van de milieulobby en andere milieuregels, zoals de Kaderrichtlijn Water, lijkt Nederland nu de derogatie kwijt te raken. Het gevolg is dat in Nederland de bodemvruchtbaarheid verder onder druk komt. Door de afvoer van mest wordt de fosfaatbalans duidelijk negatief, want met de mest verdwijnt er ook fosfaat van de graslandbedrijven, benadrukt Uenk. “Terwijl we nu al zien dat de fosfaattoestand op veel bedrijven achteruit gaat. Ze hebben dus in Brussel de mond vol over het voorkomen van uitputting van de grond, maar tegelijk voeren we regels door die dit direct tot gevolg hebben. Gras blijft nu eenmaal groeien op onze vruchtbare gronden, dus zolang boeren dat oogsten, wordt er ook fosfaat afgevoerd. Zonder derogatie zal dus ook weer extra fosfaatkunstmest nodig zijn.”

Extra kunstmest

Uenk heeft berekend dat veehouders door het verlies van derogatie bij ongewijzigde bedrijfsvoering 10,3 miljoen ton drijfmest extra moeten afvoeren. Dit staat gelijk aan ruim 41 miljoen kilo stikstof en 16 miljoen kilo fosfaat. Alleen al het vervangen van stikstof uit de afgevoerde mest betekent dat er bijna 20 miljoen kilo stikstof uit kunstmest nodig is.

De kunstmestleveranciers zullen zich dus in de handen wrijven met de mogelijkheid om omgerekend 75 miljoen kilo kalkammonsalpeter extra te kunnen afzetten in de veehouderij. Bij de huidige kunstmestprijs van € 2,42 per kilo stikstof betekent dit een forse financiële last voor de melkveehouders. Alleen al de aankoop van extra kunstmest kost de sector bij de huidige prijzen 48 miljoen euro. Daar komen op termijn de kosten voor aanvulling met kunstmestfosfaat nog bij.

Het zijn echter niet alleen de extra kosten die Uenk de wenkbrauwen doen fronsen. “We zijn nu hard bezig om minder afhankelijk te worden van Russisch gas en wat doet Brussel? Dat vervangt natuurlijke mest door kunstmest en jaagt zo het gasverbruik omhoog. Alleen al voor de productie van die extra 75 miljoen kilo kalkammonsalpeter is 23,6 miljoen kubieke meter aardgas nodig. Dat is vergelijkbaar met het gemiddelde verbruik van ongeveer 20.000 huishoudens in ons land. Poetin zal deze Brusselse actie zeker waarderen.”

Mestmarkt verstoord

Binnenlands zal het vervallen ook grote effecten hebben voor de mestmarkt, voorspelt Uenk. “Jaarlijks zal er ruim tien miljoen ton drijfmest extra van rundveebedrijven moeten worden afgevoerd. Dat betekent dat lokale cumelaondernemers die niet aan mesttransport doen het uitvoeren van de bemesting kwijt raken”, zegt Uenk. Daar staat tegenover dat de transporteurs ruim tien miljoen ton mest extra moeten zien af te zetten. Dat zal de veehouders flink geld gaan kosten, voorspelt Uenk. “Alleen al bij de huidige afvoerprijzen van ongeveer € 15,- per kubieke meter mest kost dit ze 150 miljoen euro. Extra mest op de markt betekent ook weer extra druk op de afzet, dus de prijs zal zeker stijgen. Reken je voorzichtig dat het € 20,- kan worden, dan heb je het al over 200 miljoen euro.

In 2020 werd in totaal 22,8 miljoen ton mest afgevoerd van Nederlandse veehouderij bedrijven. Als door het wegvallen van derogatie de prijs per kubieke meter voor de gehele mestafzet met € 5,-stijgt, betekent dit dat de totale mestafzetkosten nog eens met 114 miljoen euro stijgen. Waarbij elke euro meer stijging van de kosten betekent dat het bedrag met 22,8 miljoen euro toeneemt.

Varkensbedrijven ook geraakt

Hoewel vooral de graslandbedrijven slachtoffer lijken te worden, zullen de extra lasten uiteindelijk toch ook de varkensbedrijven raken, benadrukt deze kenner van de mestmarkt. “Die rundveedrijfmest is namelijk gewild bij de akkerbouw en zal daar in plaats komen van varkensdrijfmest. Uiteindelijk zal daardoor ongeveer 4,3 miljoen ton varkensdrijfmest elders een plekje moeten vinden. Omdat in Nederland het gebruik van mest nagenoeg optimaal is, zal die mest vooral na be- en verwerking ervan naar het buitenland moeten. Uenk schat dat die een extra kostenpost is van € 7,50 per ton. “Waarbij we ons moeten afvragen of er wel voldoende verwerkingscapaciteit is voor die mest. Daar ligt sowieso al een knelpunt als de overheid vasthoudt aan de verplichting in het nieuwe mestbeleid dat alle afgevoerde varkensmest moet worden verwerkt, waarbij dat voor rundveemest niet is toegestaan. Met het wegvallen van de derogatie zal een grondgebonden veehouderij wel heel moeilijk worden.

Bij een verwerkingsprijs van € 7,50 per ton extra betekent dit dat de kosten voor de varkenshouderij met 32 miljoen euro stijgen. Al kan dat nu wellicht worden opgevangen doordat de kunstmest heel duur is en dierlijke mest ook een flinke bemestende waarde heeft.

We vervangen mest door kunstmest en krijgen er allerlei negatieve milieueffecten voor terug

Extra CO2-uitstoot

Een laatste negatieve milieu-impact van het verlies aan derogatie is de toename van de CO2-uitstoot door de extra productie van kunstmest en het extra wegtransport van zowel drijfmest die moet worden afgevoerd als kunstmest die moet worden aangevoerd op veehouderijbedrijven. Hoeveel extra diesel voor dit laatste nodig is, moet nog worden berekend, maar ook die hoeveelheid zal aanzienlijk zijn, voorspelt Uenk. “Dat maakt het ook allemaal zo dubbel. We gaan om milieuredenen het natuurproduct dierlijke mest vervangen door kunstmest en krijgen daar allerlei andere negatieve milieueffecten voor terug”, stelt hij vast. De remedie is hier dus erger dan de kwaal.