Vitale volhouder Huub Vercoulen

Vitale volhouder: Huub Vercoulen

Datum: 25 april 2022
Laatst bijgewerkt: 26 april 2022
Met een optocht langs zijn huis werd in coronatijd zijn vijftigjarig jubileum gevierd. Huub Vercoulen uit Meijel kreeg op zijn achttiende een vast contract bij Loonbedrijf Bruynen in Maasbree en is er niet meer weggegaan. Zo nu en dan stapt hij nog steeds op ‘zijn’ Doosan 160.

‘Mijn wederhelft maakt dit mogelijk’

Hij laat het filmpje zien op zijn telefoon. Toeterend trekken John Deere-trekkers, behangen met ballonnen, op een januaridag voorbij. De stoet wordt geleid door ‘zijn’ Doosan 160. “Het leek wel een carnavalsoptocht”, lacht Huub Vercoulen uit het Limburgse Meijel. “Het was overweldigend. We zaten nog midden in het corona-gebeuren en dit had ik echt niet verwacht”, zegt hij. Er volgden telefoontjes, kaartjes, een krantenartikel en hij en zijn vrouw Mariet werden op straat aangesproken. “Dat heb je in een dorp. Iedereen wist ervan. Die waardering, dat is mooi”, zegt ze. “Iemand die al vijftig jaar in dienst is, kun je geen groter cadeau geven.”

Technologische ontwikkelingen maken het werk minder vermoeiend, en gezonder

Huub zit thuis in de woonkamer. Vandaag is hij niet aan het werk. Nu, op zijn 68e, werkt hij alleen nog wanneer hij zin en tijd heeft. Dat is flexibel. “Ze kunnen me morgen ineens nodig hebben, maar het kan ook volgende week zijn. Vaak vragen ze of het uitkomt. Als ik de ene dag niet kan, verschuiven ze de klus naar een andere dag”, zegt hij. Zo graag willen ze hem nog hebben, de kraanmachinist van het type ‘goed en precies’.

Passie voor trekkers

Passie voor trekkers heeft hij altijd gehad. Waar dat vandaan kwam, weet hij niet. Als er eigenlijk ook maar ergens een trekker was, was hij erbij. Toch leerde hij eerst voor iets anders en ging hij aan de slag als schilder. Toch trok het loonwerk hem uiteindelijk meer en in januari 1972 kreeg hij, op zijn achttiende, een vast contract aangeboden, waarop hij definitief overstapte naar deze sector.

Loonbedrijf Bruynen uit Maasbree was toentertijd, met een baas, twee zonen in het bedrijf en vier medewerkers (inclusief Huub), geen klein bedrijf. Het was hard werken, weet hij nog. “In het begin reden we veel vaste mest en drijfmest uit”, vertelt hij. Later kwamen daar de graan- en maïsteelt bij. “Het was eigenlijk jaarrond hoogseizoen. Op een gegeven moment hadden we wel zo’n honderd klanten. Nu zijn dat er misschien nog maar tien, maar wel heel grote.”

Het was het waard, stelt hij. “Ik was vrij man: ik werkte buiten, in de natuur. Dat vond ik prachtig. Het was heel afwisselend werk. Ik had er niet aan moeten denken om in een fabriek te staan.”

De wederhelft

De lange dagen en weken zorgden er wel voor dat hij nauwelijks thuis was. Twee jaar nadat hij in vaste dienst trad, trouwde hij met Mariet. Ze kregen twee kinderen. “Zij moest alles thuis opvangen, want ik maakte lange dagen. Er was ook nog geen telefoon, dus voor haar was het altijd afwachten hoe laat ik thuis zou komen.”

Dat was vaak ’s avonds laat, als de kinderen allang op bed lagen, beaamt ze. “Hij at, stapte onder de douche en ging naar bed. De volgende ochtend vroeg, voordat de kinderen wakker waren, ging de wekker weer. Hij zag de kinderen alleen op zondag.” “Achteraf gezien had het niet zo gemoeten”, gaat Huub verder. “Maar zo ging het gewoon in die tijd. Je deed je werk en stond er niet bij stil.”

Er was wel ruimte voor vakantie. Eerst twee weken, later drie weken, in de zomervakantie. Tussen Kerst en oud en nieuw werd er geklust in huis, want dan moesten de uren worden opgemaakt en was daar tijd voor. De vrouw, zij is volgens Huub de reden dat hij zo’n lang dienstverband heeft kunnen volhouden. “Natuurlijk moet er een klik zijn met het bedrijf en je moet geen hekel aan je werk hebben, maar je hebt ook een vrouw nodig die erachter staat. Dat zei Bruynen zelf ook altijd: mijn wederhelft maakt dit mogelijk.”

Mobiele kraan

Dat hij uiteindelijk op de mobiele kraan is beland, gebeurde eigenlijk spelenderwijs. “Als we vaste mest gingen rijden, zat Pierre Bruynen zelf op de getrokken kraan en reed ik met de trekker. Pierre leek altijd tijd genoeg te hebben en zat tijdens het koffie drinken of eten altijd graag te praten. Ik ging me op een gegeven moment vervelen en stapte dan op de kraan om zelf te proberen mest te laden. Bruynen had op een gegeven moment door dat dat goed ging en bleef nog langer zitten”, lacht Huub. Dat is alweer dertig jaar geleden. “De dagen en weken volgden elkaar op en de jaren regen zich aaneen. Zo zit je er ineens vijftig jaar.”

Hij heeft nooit gedacht om over te stappen naar ander werk. Of toch eigenlijk wel, één keer. “Ik haalde mijn vrachtwagenrijbewijs en bedacht dat dat misschien ook leuk werk was”, vertelt hij. Hij solliciteerde bij een bedrijf in de buurt dat stro uit Duitsland haalde, maar toen hij te horen kreeg dat hij per vracht 75 gulden zou verdienen, ongeacht of de rit acht of twaalf uur duurde, was hij meteen genezen. “Uiteindelijk heb ik binnen het loonbedrijf nog veel plezier gehad van dat rijbewijs.”

Amerika

Het was niet alleen het werk waar hij plezier aan beleefde. Een van de hoogtepunten die Huub is bijgebleven, is toch wel de rondreis in Amerika in 1986. Jos, de zoon van Pierre Bruynen, had twee nieuwe John Deeres gekocht en daarmee een reis naar de John Deere-fabriek in Amerika aangeboden gekregen. “Omdat ik de medewerker was die het langst in dienst was, mocht ik mee.”

Daarnaast denkt hij met veel plezier terug aan de beginperiode. “Het was allemaal wat gemoedelijker, wat persoonlijker. “Je hoefde nooit brood mee te nemen, want je at gewoon altijd mee bij de klant. Nu is dat niet meer.”

Maar of het vroeger beter was? “Het was anders. Er was meer tijd voor het persoonlijke en er lag niet zoveel druk op het werk. Door alle technieken is het werk wel lichter geworden. Ik begon ooit op een John Deere 2120 en heb daarna alle series voorbij zien komen. Technologische ontwikkelingen maken het werk minder vermoeiend, en gezonder”, voegt hij eraan toe. “We hebben wat stof gesnoven als we met de combines aan het werk waren... Pfoe!”

Waar hij niet in mee is gegaan, is het werken met GPS. “Daar ben ik me niet in gaan verdiepen. Die verandering was te groot. Op de kraan had ik dat eigenlijk ook niet nodig. Ik maakte al lange dagen en dat ik dan ’s avonds ook nog eens de boeken in moest, zag ik niet zitten.”

Vanzelfsprekend

Dat hij nog doorwerkt, is bijna vanzelfsprekend. “Hoewel ik genoeg hobby’s heb, kan ik niet ineens van heel veel werk naar helemaal niets. Dat gaat niet. Ik vind het daarnaast nog gewoon te leuk. Zoals gezegd, de technologie van tegenwoordig maakt het werk lichter en het contact met mensen vind ik leuk. Zolang ik er nog plezier aan beleef en fysiek die kraan in kan stappen, ga ik door.”