Graafmachine

Veel graafschades door aansluitleidingen

Datum: 28 oktober 2021
Laatst bijgewerkt: 29 oktober 2021
Door: Herman Arissen
In 2020 had vijftig procent van alle graafschades betrekking op aansluitleidingen, ook wel huisaansluitingen genoemd. Het gaat dan met name om kabels voor datatransport, maar ook om laagspanningskabels en gasleidingen. Het zijn schades die we echt willen voorkomen, omdat ze veel geld kosten en we liever niet te maken krijgen met eventuele veiligheidsrisico’s.

Een aansluitleiding wordt vaak een huisaansluiting genoemd omdat deze de verbinding vormt tussen een distributienet en een woonhuis, een bedrijfspand of een ander gebouw. Netbeheerders verstaan er echter meer onder, zoals de kabels voor de openbare verlichting of zelfs de (forse) aansluiting van een volledig appartementencomplex. Beide lopen tenslotte naar één enkele onroerende zaak. 

Sinds juli 2018 is het verplicht om de gegevens van die aansluitingen mee te leveren als deze beschikbaar zijn. Netbeheerders hebben daarnaast tot 1 januari 2028 tijd en gelegenheid gekregen om hun aansluitleidingen in beeld te krijgen en weer te geven op de Klic-tekeningen. Een lastige, kostbare en tijdrovende klus. De aansluitleidingen moeten wel direct worden opgenomen op de kaart bij nieuwe aanleg, vervanging, onderhoud of renovatie van een kabel of leiding. Vanaf dat moment kunnen grondroerders rechten ontlenen aan de informatie. 

En gasnetten? 

Graafschades aan gasnetten vormen een verhoogd risico voor mensen en omgeving, zoals onder meer is gebleken bij gasontploffingen in Diemen en Urk. Op grond daarvan is eerder besloten dat de aansluitleidingen met gevaarlijke inhoud per 1 januari 2021 op de Klic-tekeningen zouden moeten staan. Dat is helaas niet overal gelukt. Netbeheerders hebben met Agentschap Telecom, de toezichthouder op de wet, en het SODM (Staatstoezicht Op De Mijnen) afgesproken dat vooralsnog gebruik mag worden gemaakt van een zogenaamde ‘fictieve ligging’. De netbeheerder heeft echter wel een inspanningsverplichting om de juiste ligging van de aansluitleidingen uiterlijk 1 januari 2029 in beeld te brengen. 

Met een fictieve ligging wordt bedoeld dat wordt aangegeven dat ter plaatse een aansluitleiding moet liggen. Aanvullend wordt, meestal in een begeleidende brief, bij de Klic-tekeningen aangegeven dat het aan de grondroerder is om de aansluitleiding op te sporen. Volgens netbeheerders is dat gemakkelijk, aangezien je de kabel of leiding kunt volgen vanuit de gevel (nabij de meterkast) van het desbetreffende gebouw. De vraag is of dit altijd kan en zo gemakkelijk is en in hoeverre de netbeheerder bereid moet zijn om mee te helpen. 

De aansluitleidingen waren uitgezonderd van de informatieplicht van de netbeheerders.

Aansluitleidingen op Klic-tekeningen? 

Mag je vertrouwen op de informatie over de aansluitleidingen op de Klic-tekeningen? Niet zonder meer. Je moet zelf nagaan of je alle opgevraagde informatie van de netbeheerders hebt ontvangen en dat geldt ook voor aansluitleidingen. Daarnaast krijg je na een Klic-melding meer informatie dan enkel de tekeningen, zoals begeleidende brieven van netbeheerders.  

Inmiddels is het verplicht deze informatie digitaal ter beschikking te hebben aan de sleuf en te kunnen aantonen dat je niet alleen de tekeningen, maar ook deze bijlagen hebt geopend en gelezen. Ten slotte moet je gebruik blijven maken van jouw gezond verstand, van hetgeen je boven de grond kunt zien en wat je hebt gehoord van andere partijen. Als je daaruit kunt afleiden dat de tekeningen niet volledig of niet kloppend zijn, moet je contact opnemen met de netbeheerder. 

Opsporen verplicht 

De verantwoordelijkheid voor het opsporen van de aansluitleidingen ligt bij de grondroerder en daar kan hij zich niet aan onttrekken. Opsporen is een verplichting en moet gebeuren voordat het werk begint. De opdrachtgever moet de grondroerder echter in staat stellen om op een zorgvuldige en veilige manier in de grond te werken. Dat betekent dat er tijd en geld beschikbaar moet zijn om de aansluitleidingen op te zoeken, zeker als er één of meerdere leidingen ‘fictief’ ingetekend staan. Dat opsporen mag ook in de voorbereidende fase zijn gedaan. Die informatie moet dan wel worden doorgegeven en door de grondroerder worden gecontroleerd. 

Tot 1 januari 2028 is er tijd om aansluitleidingen in beeld te krijgen en weer te geven op de Klic-tekeningen. 

De grondroerder is diegene, onder wiens leiding en/of verantwoordelijkheid de graafwerkzaamheden worden uitgevoerd. Wie dat is, kan enkel worden vastgesteld aan de hand van de feitelijke omstandigheden. In één werk kunnen zelfs meerdere partijen tegelijk optreden als grondroerder en dan zijn een goede afstemming en onderlinge communicatie van groot belang. 

Rol van de opdrachtgever 

En als de opdrachtgever niet aan zijn verplichtingen voldoet of wil voldoen? Jouw opdrachtgever heeft, net als jij, een groot belang bij het voorkomen van graafschades. Denk aan de veiligheid, waarvoor hij ook verantwoordelijk kan zijn. Werk dat stilvalt, daar heeft niemand iets aan, en ook het gedoe eromheen niet. De reputatie van de opdrachtgever staat op het spel, zeker als overlast of schade in de omgeving ontstaat. Schadeclaims en boetes kunnen bij hem landen. Zoek dus vooral het gezamenlijke belang en durf de opdrachtgever daar ook vroegtijdig op aan te spreken. 

Zorgvuldig opdrachtgeverschap is vastgelegd in de Wet informatie-uitwisseling boven- en ondergrondse netten (WIBON). Het begrip zorgvuldig grondroeren is vastgelegd in dezelfde wet en uitgewerkt in de CROW 500: ‘Schade voorkomen aan kabels en leidingen. Richtlijn zorgvuldig grondroeren van initiatief- tot gebruiksfase’. Zowel de wet als de richtlijn is verplichtend en dat kan desnoods worden afgedwongen via de rechter of toezichthouder Agentschap Telecom. 

Toch schade? 

Als je een schade veroorzaakt, hangt het vervolg af van de feitelijke omstandigheden. Ben je grondroerder en zo nee, heb je de werkinstructies op een goede manier opgevolgd? Wat is er bepaald in de contracten? Valt de netbeheerder een verwijt te maken? In de praktijk blijkt overigens dat het zeer lastig is om een schade terug te leggen bij de netbeheerder. Dat heeft ermee te maken dat we in een overgangsfase zitten voor wat betreft de informatieverstrekking. Daarnaast wordt door rechters steeds meer gewicht toegekend aan de onderzoeksplicht van grondroerders. De balans raakt daarin (weer) zoek. 

Vooralsnog mag er gebruik worden gemaakt van een zogenaamde ‘fictieve ligging’ 

Wat kan ik het beste doen om schades aan aansluitleidingen te voorkomen?

  • Vraag altijd de aansluitleidingen op. Zorg daarbij voor een voldoende groot (informatie)polygoon met voldoende aanknopingspunten. Benoem alle relevante adressen: zeker in het buitengebied lopen kabels en leidingen niet altijd zoals je zou verwachten. 
     
  • Controleer of je de informatie van alle netbeheerders hebt ontvangen en zo niet, bel er achteraan. Lees ook de begeleidende brieven bij de tekeningen en handel ernaar. Ga ter plaatse en beoordeel wat er nodig is om de aansluitleidingen te kunnen opsporen. 
     
  • Is de ontvangen informatie niet duidelijk, neem dan contact op met de desbetreffende netbeheerder. Leg hetgeen besproken is schriftelijk vast. Van sommige netbeheerders ontvang je via e-mail een verslag: controleer altijd of dat overeenkomt met hetgeen er is besproken en zo niet, reageer dan. 
     
  • Zorg dat de opdrachtgever voldoende tijd en geld ter beschikking stelt om kabels en leidingen te kunnen opsporen. Waar je voor onverwachte situaties komt te staan, moet de opdrachtgever meedenken en waar nodig bijdragen aan een oplossing. Houd de lijnen kort. 
     
  • Heb je geprobeerd de kabel of leiding op te sporen en is dat niet gelukt? Neem dan altijd contact op met de netbeheerder en bespreek de vervolgstappen.