3 juli was de officiële datum, maar dat was voor veel leden niet zo’n gunstig moment om een feest te organiseren. In overleg werd het 75-jarig jubileum daarom begin november gevierd met een open dag en een speciaal feest voor de leden. Natuurlijk was daar wel iets uit het verleden te zien, zoals een oude Fox-hakselaar, maar passend bij de bedrijfsfilosofie werd op het jubileum vooral vooruitgekeken en werd met geïnteresseerden en leden de focus gelegd op de nieuwste ontwikkelingen bij Elweco-Medo. Voorzitter Gerben Heijink en bedrijfsleider Jacob Vorenkamp, die ons namens de werktuigenvereniging te woord staan, benadrukken dat. “Het verleden is leerzaam, maar we moeten vooral vooruit kijken. Daarom stond het jubileum ook in het teken van 75 jaar vooruit.”
Elweco-Medo is voortgekomen uit diverse fusies en overnames en in de loop van de jaren doorgegroeid naar een coöperatieve onderneming met rond de 110 leden en dertig werknemers. “Dat aantal groeit nog steeds”, stipt Gerben aan. “Dat komt omdat we ons richten op innovatie en als coöperatie de unieke troef hebben dat we van de leden zijn en het samen doen en zo de krachten van de boeren bundelen. Dat was én blijft onze kracht.”
Innovatie als drive
Innovatie vormt de rode draad in de bedrijfsvoering van deze Exelse coöperatie. Volgens Gerben was en is dat een wezenlijke factor in het succes van deze coöperatie. “We hebben ons vanaf de oprichting sterk gericht op innovatie. We waren en zijn niet bang nieuwe avonturen aan te gaan als we daar als bestuur samen met de leden meerwaarde in zien”, zegt Gerben. Als voorbeeld noemt hij dat de coöperatie als een van de eersten in de streek een zelfrijdende maïshakselaar had en later als een van de eersten een zelfrijdende bemester. Hij noemt meteen ook een belangrijke factor waarin een coöperatie zich kan onderscheiden. “We spreken de financiële en operationele risico’s goed door. Als werktuigenvereniging kun je dan een tijdelijk verlies accepteren.”
Bij deze zetten pakte het allemaal goed uit, maar Gerben en Jacob gaan hier nog wel even op door. “Omdat onze coöperatie geen harde winstdoelstelling heeft, kun je accepteren dat bepaalde diensten geld kosten. Die bekostig je met takken die wel geld opleveren”, zegt Jacob. Gerben vult aan dat de leden soms bewust vragen om bepaalde diensten, wetende dat er mogelijk geld bij moet. “Hier maken wij een belangrijk verschil. Wij accepteren dat, terwijl een commercieel bedrijf zo’n dienst eerder niet zal oppakken of mogelijk zal afstoten.”
Als meest recente voorbeeld noemen ze de voorgenomen aanschaf van een doorzaaimachine voor klaver. “Een aantal leden gaat in het kader van het GLB 2023 klaver inzetten als stikstofbinder. Dit vraagt om een speciale doorzaaimachine. We hebben dit gezamenlijk besloten en vervolgens kan Jacob ermee aan de slag en deze werkzaamheden al inplannen.”
Andere uitdagingen
Naast machinerie noemt Jacob nadrukkelijk de verschuiving van machines naar andere diensten. “Er komt veel op de leden af in de vorm van regelgeving, automatisering en dergelijke. Een van de meest actuele diensten is het ondersteunen van de leden bij het samenstellen van een goed bouwplan. We doen dat in de keten samen met partners”, aldus de bedrijfsleider. Hij voegt eraan toe dat je met deze aanpak de leden direct ontzorgt en daarmee ook een helder beeld hebt van de komende arealen teelten. “Als bijvoorbeeld voor mengteelten als granen met veldbonen of erwten wordt gekozen, kunnen we daar in onze dienstverlening al vroeg rekening mee houden. Wij hebben daarmee een voorsprong op bedrijven die wachten tot de boeren bellen”, zegt Gerben. Hij voegt daaraan toe dat de coöperatie de krachten van boeren bundelt in de keten en gezamenlijk zaken regelt, voor ze inkoopt en afzet. Maïs en graszaad zijn bekende voorbeelden, maar dat geldt dus ook breder voor het regelen van bouwplannen, subsidietrajecten en andere zaken die in de keten spelen.
Ook verbreden
De coöperatie heeft al vroeg stappen gezet buiten de landbouwsector. Denk aan grondverzet en infrawerk voor overheden, bedrijven en particulieren. Dat varieert van het aanleggen van een particuliere tuin en bestrating tot het meewerken aan grote projecten, zoals momenteel bij de verbreding van de A1. “We doen het alleen wel anders, omdat onze kernactiviteit de dienstverlening aan onze leden is”, voegt hij eraan toe. “Deze medewerkers springen in piektijden bij in het agrarische werk. Dat weten onze leden en onze opdrachtgevers buiten de landbouw ook.”
De verbreding is wel belangrijk voor het totale plaatje. Als bepaalde diensten in het agrarische werk niet kostendekkend zijn, kan de coöperatie dit compenseren met inkomsten uit het grondverzet en het infrawerk. Ook dat maakt het bedrijf sterker. Dat dit bepaald geen rem zet op de overige activiteiten zie je aan de mooie projecten die te vinden zijn op de website en de sociale media van Elweco-Medo en mede aan de mooie ‘bestratingswand’ bij Elweco-Medo. Het is duidelijk geen bijzaak, want net als in het agrarisch werk zet iedereen zich ook hier voor de volle honderd procent in.
Opleiding versterkt
Binding met het personeel is ook een belangrijk punt. “Ook hier onderscheiden we ons, omdat we van de leden zijn”, zegt Gerben. Dat geeft gemakkelijker aanwas van personeel vanuit het ledenbestand, maar heeft ook effect op de medewerkers. Jacob vult aan dat er vanuit de coöperatieve gedachte extra aandacht is voor het personeel. Zo krijgen medewerkers die willen instappen een passende begeleiding tijdens hun inwerkperiode. “We laten ze een half jaar tot een jaar meedraaien met een ervaren kracht, zodat alle kennis wordt overgedragen en ze daarna het werk goed kunnen uitvoeren. Zo gaat ook de kennis en kunde van de oudere werknemers niet verloren.”
Als passende uitsmijter stippen beide woordvoerders nog een factor van betekenis aan. “Wij zijn in onze functie ook passanten. Over een aantal jaren zullen weer andere mensen met een nieuwe, frisse visie de coöperatie leiden. Dat houdt ons scherp en gezond”, zeggen ze. Ook dat zien beiden als een belangrijk argument. “Boeren hoeven bij ons niet bang te zijn dat we ineens stoppen of activiteiten beëindigen. Het gaat door. Dat is een zekerheid voor hen”, stellen ze vast. Daarom willen ze ook niet met z’n tweeën op de foto. “Wij doen het met z’n allen. Dat was onze kracht en zal onze kracht blijven om de volgende 75 jaar door te gaan.”