1 mestpomp.jpg

Motorpomp verdient zich terug

Datum: 9 maart 2023
Laatst bijgewerkt: 9 maart 2023
Bij het sleepslangen van mest wordt doorgaans een door de aftakas aangedreven pomp gebruikt met een zware trekker ervoor. Steeds vaker komt echter ook de duurdere autonome motorpomp in beeld. Deze werkwijze vraagt minder mankracht en trekkers. In theorie kan hij ook veel opleveren, zo blijkt uit een rekensom van RosierGreidanus.

Het sleepslangen van mest vraagt om twee of drie trekkers: één trekker met bemester die ook de slangen op- en afrolt en een trekker voor de pomp bij de stal. Afhankelijk van de omstandigheden wordt er een derde trekker ingezet die alleen haspelwerk doet en daarmee de slangen klaarlegt voor de bemester, zodat de pomp weer snel kan worden opgestart. De twee of drie chauffeurs staan via een 27MC-kanaal met elkaar in contact en rijden met een quad heen en weer. Het systeem kent een aantal nadelen. De machinist bij de pomp van € 25,- tot € 35,- per uur heeft in een driemanssysteem niet veel te doen. In het geval van een tweemanssysteem is hij juist druk met slangen heen en weer trekken met de quad of de derde trekker, terwijl hij eigenlijk bij de pomp moet blijven. Het ene is weinig uitdagend en het andere kan stressvol zijn. De zware trekker van 147 tot 202 kW (200 tot 275 pk) bij de put levert tachtig tot negentig procent van de dag zijn vermogen via de aftakas, terwijl deze vooral is gemaakt voor trekwerk over de transmissie. Bij een volumestroom van 180 tot 250 kuub per uur ligt het brandstofverbruik tussen de 35 en 45 liter per uur.

Een hakselaar heeft met jaarlijks een paar honderd uur vaak lang niet zo’n rendement als een sleepslangsysteem

Op afstand bediende pomp

Steeds vaker wordt gekozen voor een pompunit met een eigen motor bij de mestput. Deze is op afstand te bedienen vanuit de trekker met bemester. Qua arbeid geeft het rust. De haspeltrekker en chauffeur die de motorpomp mee naar de klant neemt, kan zich volledig richten op het klaarleggen en opruimen van de slangen met een haspel voor- en achterop. Met een afstandsbediening en een ‘mover’ op de wielen is de pomp te verzetten tussen verschillende putten of silo’s. Met een quadframe, waterpomp en koppelingenbak aan boord heeft het sleepslangduo alles bij zich voor een dag bemesten. De chauffeur met bemester heeft via een tablet volledige controle over de pomp, motortoerentallen, snelheid van de turbovuller en het bijmengen van water en hoeft nooit te wachten tot zijn collega terug is bij de put. Angst voor een verbroken verbinding is er niet en in het geval van een spuiter door een lekke slang is de pomp sneller gestopt. Een derde pomptrekker of tijdverlies door een haspelende bemester is daarmee verleden tijd en dat scheelt personeel en passieve uren voor de pompmachinist. Efficiëntere inzet van arbeid dus.

Er is echter ook een goede reden dat lang niet elke loonwerker kiest voor een motorpompunit. Het is een investering die totaal met grofweg € 450.000,- voor een complete set maar liefst anderhalve ton meer kost dan een traditioneel systeem. Velen redeneren dat die anderhalve ton beter in een trekker kan worden gestoken, die in het voorjaar voor de pomp staat en de rest van het jaar elders in te zetten is. De vraag is of dit altijd uitkomt en de trekker en de man inderdaad beschikbaar zijn. Daarbij blijkt uit een kostprijsberekening van fabrikant RosierGreidanus wat de meerwaarde kan zijn van een motorpompsysteem: € 52.713,- per jaar en dus over zeven jaar maar liefst € 368.994,-, berekent het bedrijf.

Rekensom

RosierGreidanus in het Friese Winsum is fabrikant van het Buffalo-motorpompsysteem. Het bedrijf verkocht al diverse Buffalo-motorpompen met een Cornell-pomp, een 202 kW (275 pk) John Deere-motor, een vijfkuubs watertank en een 10.000-liter-compressor. De pomp heeft een theoretische capaciteit van 430 kuub per uur, afhankelijk van de diameter van de slangen. RosierGreidanus rekent loonwerkers voor dat er ondanks de hogere investering een ruim € 50.000,- lagere kostprijs per jaar aan de machine hangt in vergelijking met een traditioneel tweemanssysteem. In tabel 1 is de berekening te zien.

Uitgangspunt is een traditionele pompunit met compressor van € 125.000,- tegen een motorpomp van € 275.000,-. Door de hogere efficiëntie wordt als voorbeeld 1150 uur met het traditionele tweemanssysteem gemaakt tegen 800 uur met het motorpompsysteem om dezelfde hoeveelheid mest te verpompen. Uit ervaring weet RosierGreidanus dat de effectieve pomptijd met 65 procent flink hoger is dan bij een traditioneel systeem (45 procent). Je bent dus sneller klaar of kunt meer kuubs doen. Het betekent dat er in het voorbeeld met vijfduims slangen 114 kuub mest per uur wordt verpompt tegen 79 kuub bij het traditionele systeem. Ook is de restwaarde met € 90.000,-, een derde hoger dan die van een traditionele unit. Voor de trekker en chauffeur wordt samen € 60 ,- per uur gerekend.

De gemiddelde kostprijs per kuub komt uit op € 3,22 voor conventioneel tegen € 2,63 voor de motorpomp

Verschil groter met driemanssysteem

Met deze uitgangspunten van RosierGreidanus komt de gemiddelde kostprijs per verpompte kuub mest uit op € 2,63, tegenover € 3,22 voor het traditionele systeem. Het grootste verschil zit hem natuurlijk in de trekker en man, die € 138.000,- dan wel € 96.000,- kosten. De afschrijving is met € 51.429 hoger dan bij het traditionele systeem, maar de geschatte dieselkosten zijn weer lager. Het resulteert in een kostprijs van € 292.042,- per jaar voor de traditionele sleepslangunit en € 239.329,- voor de motorpompunit. Uit de berekening komt een uurtarief rollen van € 254,- traditioneel tegen € 299,- voor de motorpomp.

Vergeleken met een driemanssysteem worden de verschillen met een motorpomp nog groter, ook al kan dat meer kuubs per jaar doen, heeft dat een gelijke pomp-efficiëntie en -capaciteit en is er bijna een ton meer jaarlijkse omzet. Dit verdampt echter vrijwel direct door de derde trekker en man, die zwaar doordrukken. Jaarlijks zou er ruim € 83.000,- te besparen zijn met een motorpomp tegenover een driemanssysteem.

Het resulteert in een kostprijs van € 292.042,- per jaar voor de traditionele sleepslangunit en € 239.329,- voor de motorpompunit

Hoog rendement

“Je kunt met een motorpomp het uurtarief verhogen, zodat de klant uiteindelijk dezelfde prijs per kuub betaalt, maar het is ook mogelijk om het tarief gelijk te houden en toch de bruto marge ofwel winst te verhogen”, zegt Siebren Greidanus. “Het is maar net hoe je ermee omgaat. In de praktijk is een motorpomp vanaf 50.000 kuub per jaar rendabel te maken. Een grotere slangdiameter van bijvoorbeeld zes duim verhoogt ook de gemiddelde pompcapaciteit, het verbruik per verpompte kuub mest wordt groter én het aantal draaiuren wordt verminderd.”

Greidanus merkt ondanks de klinkende rekensom dat dit niet voor iedereen het belangrijkste argument is. “Soms zie je dat er wel een hakselaar of andere dure machine wordt aangeschaft”, zegt hij. “Begrijpelijk, want die wordt dan vooral gekocht om ook ander werk binnenboord te houden. Toch heeft deze machines met jaarlijks een paar honderd uur vaak lang niet zo’n rendement als een sleepslangsysteem. Door gebrek aan personeel zie ik overigens wel steeds meer interesse in de motorpomp. Ook zal het ontstaan van een tweedehandsmarkt van motorpompen helpen in een omslag.”

Tabel 1