“De mestmarkt zit al al klem met hoge afzetprijzen als gevolg. Door deze plannen wordt de druk nog groter en is het niet meer op te lossen. Mijn inziens is dit een manier van de overheid om de veehouderijsector te saneren via nieuwe mestregelgeving,” aldus Johan Mostert, voorzitter van de sectie meststoffendistributie van Cumela. “Er zijn nu akkerbouwgebieden aangewezen die traditioneel als afzetgebieden voor dierlijke mest fungeren en dus minder dierlijke mest kunnen laten aanvoeren. Bovendien is er ook veehouderijgebied aangewezen waar extra mest afgevoerd zal moeten worden.”
Minder dierlijke mest aanwenden
In de NV gebieden mag je in 2024 minder dierlijke mest aanwenden, namelijk 210 kg stikstof uit dierlijke mest in plaats van de 230 kg stikstof. Bovendien wordt de totale stikstofgebruiksnorm (kunstmest en dierlijke mest) verlaagd met 5%. In grondwaterbeschermingsgebieden in NV gebieden op zand en löss was dit jaar al sprake van geen derogatie, dus maximaal 170 kg stikstof uit dierlijke mest. Daar wordt de totale stikstofgebruiksnorm met 10% verlaagd in 2024. Binnen Natura 2000-gebieden is er dit jaar al sprake van een gebruiksnorm voor dierlijke mest van 170 kg per hectare. Op percelen die voor meer dan de helft binnen een afstand van 250 meter van deze Natura-gebieden liggen gaat ook de gebruiksnorm van 170 kg gelden. Pas half februari kunnen grondgebruikers in hun domein bij RVO (mijnpercelen.nl) zien op welke percelen het betrekking heeft.
Het gevolg van deze maatregelen is dat er in 2024 aanzienlijk minder plaatsingsruimte voor dierlijke mest is in deze gebieden. Voor lokaal werkende loonwerkers betekent het omzetverlies door minder bemestingsactiviteiten in de nieuw aangewezen NV-gebieden en rondom Natura 2000 gebieden.
Veel te laat moment van bekend maken
Al sinds vorig najaar zijn er gesprekken gaande tussen Ministerie, provincies en waterschappen over deze maatregel. Toen werd namelijk al bekend dat de derogatie afgebouwd zou gaan worden in de periode tot 2026. Toen was ook bekend dat er per 2024 gebieden definitief aangewezen moesten worden. “Het is dan ook belachelijk dat de definitieve aanwijzing voor 2024 nu pas in december bekend wordt. Hierop valt niet te plannen in de mestafzet. Plannen van distributeurs en loonwerkers kunnen dus weer de prullenbak in”, aldus Dammie van der Poel, voorzitter van de sectie Agrarisch loonwerk van Cumela.
Hoezo integraal?
Bij de uitwerking van de plannen is er geen sprake van een integrale benadering die het ministerie zo graag ziet stelt Dammie van der Poel vast. Bij de aanwijzing van de gebieden is met name gekeken naar de waterkwaliteit. Dit beleid zal ingepast worden in de provinciale gebiedsplannen. Agronomische eisen aan de teelt zijn niet meegewogen. Ook is er bijna geen flankerend beleid om de effecten te verminderen, zeker niet voor loonwerkers. We zitten midden in een transitie waarvan we nog niet kunnen overzien wat de gevolgen zijn. “Het voelt alsof je eerst aan het voetballen bent op een voetbalveld en dat je dat opeens op een ijsbaan moet gaan doen”.

