Hitachi bijeenkomst intermat

Machines gaan fors veranderen

Datum: 1 maart 2024
Laatst bijgewerkt: 1 maart 2024
Door: Toon van der Stok
Als de ontwikkeling van elektrische machines doorzet en ze straks af-fabriek worden geproduceerd, zullen deze fors veranderen. Deze voorspelling deed Niels Schellekens, productmanager bij Hitachi, tijdens een rondetafelgesprek over de toekomst van zero-emissie-bouwmaterieel.
Intermat ronde tafel

Hij verwacht dat het ontwerp van een machine helemaal op de kop gaat als deze batterij-elektrisch wordt aangedreven. In plaats van één motor die alle onderdelen aandrijft, verwacht hij dat de machine wordt uitgerust met een groot aantal kleinere elektromotoren. “Je krijgt dan een aparte rijmotor, een motor op de draaikrans en ik kan me ook voorstellen kleine elektromotoren in combinatie met een kleine pomp die de cilinders aansturen. Dan gaan we echt de mogelijkheden van elektrische aandrijving benutten in plaats van een soort retrofit-oplossing die we nu toepassen door de brandstoftank en dieselmotor te vervangen door een batterij en een elektromotor.”

Schellekens deed zijn uitspraak tijdens een rondetafelgesprek dat was georganiseerd door de organisatie van de Intermat. Deze bouwbeurs, die van 24 tot en met 27 april plaatsvindt in Parijs, staat ook in het teken van de ontwikkelingen richting een duurzame bouwsector. Ter gelegenheid daarvan werd in verschillende Europese landen een bijeenkomst georganiseerd tussen verschillende partijen die actief zijn in de weg- en waterbouw.

Internationale belangstelling

De bijeenkomst in Nederland vond plaats bij Hitachi en ging over de ontwikkelingen in Nederland en hoe dit internationaal wordt opgepikt. Lars Kool van batterijleverancier UMS merkt dagelijks hoeveel belangstelling er ook in het buitenland is voor de omschakeling naar zero-emissiematerieel. “Ik zit bijna wekelijks in het buitenland, omdat vooral grote steden willen overschakelen naar schonere en vooral stillere machines. In Engeland praat ik al met een grote verhuurder die tientallen machines elektrisch wil maken voor het werk in Londen.”

Belangrijkste belemmering

Hoewel de ontwikkelingen rond elektrische machines best snel lijken te gaan, moet er nog veel gebeuren voordat met name zwaardere machines ook op grote schaal kunnen worden ingezet. De belangrijkste belemmering daarvoor is volgens Dik de Weger van Rijkswaterstaat het nog niet af-fabriek beschikbaar zijn van de machines. “Het is nu aan de fabrikanten om daarop in te spelen”, zegt hij. Een opmerking die volgens Igor de Liefde, werkzaam bij Hitachi en vertegenwoordiger van de fabrikanten van machines, wat te gemakkelijk werd gemaakt. “Als Hitachi en als machinebouwers willen we natuurlijk inspelen op de vraag, maar dan moeten we ook wel weten wat we dan moeten bouwen. Voor we keuzes maken, moeten we zekerheid hebben dat we in de juiste richting investeren en daarmee aan de toekomstige regelgeving voldoen. Het is dus aan de overheden om duidelijkheid te verschaffen.”

Laadinfrastructuur

Met de overheid is de partij genoemd die ook rond het tweede knelpunt dat de deelnemers zagen aan zet is. “Machines bouwen is één ding, maar nog veel belangrijker is de goede infrastructuur om die machines ook te kunnen laden”, betoogde Peter Schellekens (geen familie van), inkoper bij Heijmans. “We horen vandaag al een oproep van een netbeheerder om niet rond spitstijd te laden. Hoe moet dat dan als er nog meer elektrische auto’s zijn, warmtepompen en dus machines. Willen we die echt kunnen laden, dan zal het net op orde moeten zijn, maar nu al is duidelijk dat dit nog jaren gaat duren. Netbeheerders durven zelfs geen uitspraak te doen wanneer het net wel op orde is.”

Lars Kool vulde daarop aan dat Nederland dan nog goed afsteekt bij andere landen. “Hier hebben we al een Fastned en kunnen we nog laadplaatsen maken, maar ik weet zeker dat als we in landen als België, Frankrijk of Italië daarvoor de stekker in het stopcontact steken het halve land zonder stroom zit.”

Hij riep daarom vooral op om te werken aan een universeel systeem van batterijen en het creëren van laadhubs. “Alleen als we dat voor elkaar maken, heeft grootschaliger elektrisch werken een kans”, aldus Kool. Hij benadrukte ook dat klanten die nu een machine laten ombouwen dat vooral bij de fabrikant moeten laten doen en niet zelf of via een dealer. “Alleen als je dat via een fabrikant doet, weet je zeker dat het veilig en met CE gebeurt. Stroom is veel te gevaarlijk om risico’s te nemen.”

Derde obstakel

Derde in de rij barrières voor snelle omschakeling naar elektrische machines is de hoge prijs die hiermee gemoeid is, zo maakte Nico Willemsen van Cumela de aanwezigen duidelijk. “Ondernemers die drie keer zoveel moeten investeren in een elektrische machine moeten minimaal zeven jaar garantie op werk hebben, anders zullen ze ook met subsidie niet investeren. Het is dus aan de grote aannemers en opdrachtgevers om die zekerheid te geven, anders waagt niemand de stap.”

Rijkswaterstaat probeert daar volgens De Weger op in te spelen door langere contracten aan te bieden. “Wij zetten nu contracten voor zes of zeven jaar in de markt”, zei hij. “Daarnaast is er nu een nieuwe subsidieregeling van de overheid om de extra kosten te vergoeden.”

Al met al overheerste het gevoel dat iedereen wil dat er bedrijven zijn die investeren, maar dat het ook wachten is op gerichte investeringen en duidelijkheid van de overheid. Niet in Nederland, maar juist voor het gehele Europese gebied.

Desondanks zullen er in Parijs ongetwijfeld weer veel elektrische machines te zien zijn, want ook zonder regelgeving gaat bij de kleinere machines de verandering door. Dat komt vooral doordat het laden hier een minder groot probleem is; ze kunnen thuis aan de stekker. Ook valt de kostprijs relatief mee. Voor het grotere werk zal het wachten zijn op de grotere fabrikanten, al liet Hitachi weten ook die stap niet te schuwen. Binnen een jaar verwacht het merk al een mobiele machine, een shovel en een rupsgraafmachine van rond de twintig ton te elektrificeren. In Parijs zullen we zien hoe ver anderen zijn.

Wil je in Parijs zelf met eigen ogen zien hoe ver de industrie is met de verduurzaming, dan kunnen lezers van Grondig  gratis een toegangskaart aanvragen. Normaal betaal je voor de beurs 37,50 euro. De beurs is geopend vanaf woensdag 24 april.