electric-car

Elektrisch vliegwiel aanslingeren

Datum: 11 april 2024
Laatst bijgewerkt: 11 april 2024
Onlangs hebben we weer een rondje langs de dealers gedaan, omdat de oude dieselauto aan vervanging toe was. Een mooi moment om te overwegen of deze moet worden ingeruild voor een mooi emissiearm exemplaar. Uiteraard hebben we ook wel wat Tesla’s en andere inruil-stekkerauto’s bekeken, maar de prijs, het ontbreken van een laadpaal en de afstanden die we soms rijden, maakten de afweging niet al te moeilijk. Voorlopig gaat er nog gewoon vloeibare brandstof in de auto.

We merken dat dit in onze sector ook bij veel ondernemers speelt. Als een machine aan inruil toe is, staan de dealers klaar om als alternatief ook een emissiearm exemplaar aan te bieden. De bijgaande aanbieding klinkt aantrekkelijk, want met de SSEB-subsidie, de lagere onderhoudskosten en de goedkope stroom moet de kostprijs best meevallen.

Helaas blijkt dat tegen te vallen als je echt gaat rekenen, zoals André de Swart in Grondig nummer 2 heeft gedaan. De cijfers zijn al wel wat bekend, maar als je het dan weer leest, zijn de resultaten op z’n zachtst gezegd onthutsend, zeker nu de overheid ook nog eens de SSEB-subsidie heeft moeten verlagen door Europese regels voor staatssteun. De beloofde subsidie pakt daardoor bijna zestig procent lager uit en dat maakt de kostprijs flink hoger. Als sector willen we graag mee met de tijd. Niet voor niets ligt er een convenant dat we als sector ondersteunen. Deze ontwikkelingen staan daar echter haaks op.

Terecht is daarom de waarschuwing van Cumela: investeer alleen in elektrisch materieel als je garanties hebt van je opdrachtgever dat je voor een groot aantal uren werk krijgt én het bijbehorende tarief. Om de opdrachtgever te helpen, heeft de overheid nu ook nog een extra subsidieregeling ingesteld waarbij ondertekenaars van het convenant Schoon en Emissieloos Bouwen geld kunnen krijgen voor het inhuren van het duurdere elektrische, maar emissiearme materieel. Zij kunnen bij een aanbesteding opnemen dat de hogere kostprijs van elektrische machines wordt vergoed. Daarmee is de sector echter maar beperkt geholpen, want met opdrachten die variëren van enkele weken tot maximaal drie jaar heb je nog geen enkele zekerheid. Ook komen lang niet alle opdrachten bij overheden vandaan. Dan blijft het gokken op succes bij de inschrijving van je opdrachtgever of de projecten die je zelf aanneemt.

De vraag is ook hoeveel banken mee zullen willen gaan in deze milieuvriendelijke investering. Gemiddeld blijkt de investering toch minimaal twee keer zo groot als voor een gewone machine. We kennen de banken inmiddels ook: die willen vooral zekerheid dat de lening wordt terugbetaald. Zonder vaste contracten weet je vaak het antwoord al. Ook al zou je als ondernemer willen, dan is er niet de mogelijkheid om te investeren in elektrisch materieel.

Als de overheid extra investeringen mogelijk wil maken, zal het systeem toch anders moeten. Bij de komst van de Tesla’s, zo’n tien jaar geleden, zagen we wat wel werkte. Flinke subsidies op de aanschaf, vrijstelling van wegenbelasting en geen of een lage bijtelling maakten het financieel zeer aantrekkelijk voor de leaserijder. Dat bracht het vliegwiel op gang.

De eerste Tesla’s en ook andere merken ‘batterijauto’s’ zien we inmiddels al bij garages als tweedehands te koop. Voor ons als redacteuren zijn die nu nog niet aantrekkelijk, maar waarschijnlijk is bij onze volgende investeringsronde die elektrische auto ook een haalbare keuze. Eenvoudigweg omdat dit elektrische vliegwiel destijds beter is aangeslingerd.