Kenmerkend voor de maaibalk is de modulaire bouw. De maaibalk is opgebouwd met linkse of rechtse units en tussenstukken. Deze delen worden door een trekstang bij elkaar gehouden. De maaiunits worden aangedreven door middel van een zeskantige as die door het hart van de maai-units loopt. Elke maaiunit neemt zijn benodigde vermogen van deze as af en zo worden verliezen door wrijving en warmte volgens de fabrikant beperkt. Deze constructie heeft als belangrijk voordeel dat elke maaiunit zijn eigen hoeveelheid vet heeft. Ook bij het maaien van hellingen blijft het vet op de juiste plaats en zakt dat niet naar het laagste punt, zoals dat bij conventionele maaibalken gebeurt. Mocht er onverhoopt schade aan de maaibalk optreden, dan kan deze volgens Dabekausen door de modulaire bouw eenvoudig en in relatief korte tijd worden gerepareerd, zelfs onderweg.
De Ekomow maakt geen gebruik van een looprol en hierdoor is de machine minder belastend voor de ondergrond. Een speciaal gemonteerde ‘eco-kit’ bestaat uit tussenstukken in de maaibalk.
De machines zijn beschikbaar in twee versies. De Ekomow 1250 voor aanbouw aan McConnel-armmaaiers heeft een werkbreedte van 125 centimeter. Deze maaier heeft drie elementen. De benodigde hydraulische capaciteit is 100 liter per minuut bij een werkdruk van maximaal 300 bar. De Ekomow 1650 voor aanbouw aan de op afstand bestuurbare McConnel Robocut-taludmaaiers heeft een werkbreedte van 165 centimeter. Deze vierelements-maaier vraagt om een hydraulische capaciteit van 60 liter per minuut of 100 liter per minuut bij een werkdruk van maximaal 300 bar.
