doppen, spuiten, gewasbescherming

Alle regels op een rij: teelt- en spuitvrije zones

Datum: 3 april 2020
Laatst bijgewerkt: 17 april 2020
Door: Maurice Steinbusch
In het Activiteitenbesluit zijn afspraken opgenomen over het werken met gewasbeschermingsmiddelen op percelen met en zonder watergangen. Wij zetten op een rij hoe de algemene regels er uit zien en hoe zit het nu met de teeltvrije zones?

In het Activiteitenbesluit zijn afspraken opgenomen over het werken met gewasbeschermingsmiddelen op percelen met en zonder watergangen. Inzet is om de emissie richting watergangen en objecten buiten het perceel terug te dringen. Emissie vindt plaats via drift, af- en uitspoeling en tijdens activiteiten op het erf, zoals vullen, wassen en spoelen. Overheid en bedrijfsleven hebben afgesproken dat het aantal normoverschrijvingen in het oppervlaktewater in het jaar 2023 negentig procent lager moet zijn. Bovendien willen we richting nul emissie in het jaar 2030. Om deze percentages te halen, zijn begin deze eeuw onder andere teeltvrije zones ingesteld en zijn er regels voor het zorgvuldig spuiten langs oppervlaktewater.

Pleeg als loonspuiter overleg met de teler over het uit te voeren spuitwerk. Ook al heb je de teeltvrije zones niet zelf aangelegd, tijdens bespuitingen moet je opletten dat je de teeltvrije zones niet bemest of meespuit.

Algemene regels bij het spuiten

  • Gebruik volvelds minimaal spuitdoppen of een techniek van klasse 75 procent driftreducerend. Ook als er geen sloten rondom een perceel liggen, moet minimaal techniek uit de 75 procent driftreducerende klasse worden toegepast. Bovendien moeten naast oppervlaktewater kantdoppen worden gebruikt. Vanaf 2021 geldt de eis van 75 procent driftreducerende doppen en/of techniek ook voor opwaarts en zijwaarts bespoten boomkwekerijgewassen;
  • Spuiten is verboden als de windsnelheid meer bedraagt dan vijf meter per seconde (gemeten op twee meter hoogte of één meter boven gemiddelde spuitboomhoogte bij op- of neerwaartse bespuiting). Dit komt ongeveer overeen met een windkracht van 5 Beaufort (gemeten op tien meter hoogte). Dit verbod geldt niet bij een teeltbedreigende situatie (dit moet wel door de teler worden bewezen).
  • Het gebruik van een spuitgeweer dat is voorzien van een werveldop of dat gebruik maakt van een werkdruk van vijf bar of meer is verboden.
  • De hoogte van de spuitboom boven een gewas of onbeteelde grond bedraagt maximaal 50 centimeter.
spuiten vullen en reinigen

Breedtes van teeltvrije zones
De breedte van de teeltvrije zone is afhankelijk van het te telen gewas en daarmee dus indirect van de intensiteit waarmee bespuitingen plaatsvinden. De precieze omschrijving van teeltvrije zone is de strook tussen de insteek van het talud en het hart van de buitenste plantenrij van het gewas (zie figuur 1). Teeltvrije zones moeten worden aangehouden langs sloten en greppels die tussen 1 april en 1 oktober (spuitseizoen) water bevatten. Teeltvrije zones zijn niet nodig als er sprake is van droge sloten en greppels én watergangen met stuwtjes die zonder stuwtjes niet watervoerend zijn tussen 1 april en 1 oktober.

teeltvrije zone
teeltvrije zone tabel
tekst

Wanneer is een drukregistratievoorziening verplicht?
Per 2019 is voor een aantal driftarme doppen een drukregistratievoorziening (‘druklogger’) verplicht:

  • Bij spuitdoppen die op de op de lijst met driftreducerende doppen (DRD-lijst) driftarm zijn bij een spuitdruk tussen de twee en drie bar.
  • Bij luchtvloeistofmengdoppen.

Wanneer is deze drukregistratievoorziening niet verplicht?

  • Bij spuitdoppen die op de DRD-lijst driftarm zijn bij een spuitdruk vanaf drie bar
  • Bij een verlaagde spuitboom (30 centimeter boven het gewas) en doppen met een tophoek van 90 graden en een dopafstand van 25 centimeter
  • Bij MagGrow
  • Bij luchtondersteuning
  • Bij sleepdoektechniek
  • Bij een overkapte beddenspuit
  • Bij een rijenspuit
  • Bij een standaardveldspuit in combinatie van een verdubbeling van de teeltvrije zone en het hanteren van een teeltvrije zone langs droge sloten.