Dammie van der Poel

Cumelaondernemers maken keuzes

Datum: 23 april 2024
Laatst bijgewerkt: 23 april 2024
Door: Herma van den Pol
In 2023 haalden 1144 bedrijven vijf procent of meer van hun omzet uit het agrarisch loonwerk. Bijna 30 procent van deze groep haalde er zelfs 75 procent of meer van zijn omzet uit. Tegelijkertijd maakten diverse bedrijven de keuze om (deels) te stoppen met agrarisch loonwerk. Keuzes die collega’s en klanten compleet verrasten en voor veel opschudding zorgden. Welke grote veranderingen in het agrarisch loonwerk zorgen ervoor dat ondernemers deze keuzes maken?

Westra BV, Loonbedrijf Koonstra, Leenders Mariahout en Toering. Allemaal voorbeelden van ondernemers in de sector groen, grond en infra die de keuze maakten om (deels) te stoppen met agrarisch loonwerk. Een keuze die collega en klant vaak verraste. “Als een dergelijk bedrijf, dat - landelijk - bekend is en gedurende meerdere generaties agrarisch loonwerk deed stopt met dit werk, valt dat op voor de buitenwacht, zeker als het ook nog de nodige medewerkers werkgelegenheid biedt”, zegt Dammie van der Poel, voorzitter van de sectie Agrarisch loonwerk bij Cumela. “Het valt minder op als er nieuwe ondernemers in het agrarisch loonwerk beginnen. En dat gebeurt ook nog”, zegt hij. Tegelijkertijd schalen andere ondernemers op, zoals Haiko Lageveen van het gelijknamige loonbedrijf, die hier zijn verhaal deelt, of Van Berkel, dat de machines van Leenders overnam.

Als een ondernemer stopt met agrarisch loonwerk, komt dat altijd door een combinatie van redenen

Grote veranderingen

“De sector beweegt en bedrijven veranderen mee”, zegt Maurice Steinbusch, beleidsmedewerker agrarisch loonwerk bij Cumela. “Misschien gebeurt dat sterker dan we gewend zijn. Het was en is nog altijd een erg dynamische sector, die zich ook kenmerkt door nieuwkomers.”

Die dynamiek gaat verder dan het agrarisch loonwerk. “We bevinden ons midden in een aantal grote transities die alle ondernemers raken”, zegt Dieuwer Heins van Cumela Advies. Samen met zijn collega’s André de Swart en Ad Karelse begeleidt hij bedrijven. “Ik noem de energietransitie, de grondstoffentransitie, de circulaire transitie en de landbouw- en voedseltransitie als voorbeelden.”

Daar bovenop komen de meer sectorspecifieke uitdagingen. “Er is geen opvolger, er zijn te weinig mensen om het werk te kunnen doen, het rendement daalt, de ondernemer heeft geen plezier of passie meer in het loonwerk, de investeringen zijn te hoog en er is onzekerheid over het toekomstperspectief”, somt Maurice op. “Vaak maakt een ondernemer een keuze als gevolg van een combinatie van deze redenen”, zegt hij. Dat bevestigt Dieuwer. “Als een ondernemer besluit om te stoppen met agrarisch loonwerk of dit flink minder gaat doen, komt dat altijd door een combinatie van redenen. Het is nooit maar één reden.”

Als het toekomstperspectief wegvalt, verdwijnt ook het plezier en daarmee de reden om het werk te blijven doen

Onzekere markt

“Het laatste halfjaar zie je dat met name bedrijven die actief zijn in de melkveehouderij bijvoorbeeld het oogstwerk en/of de mestaanwending afstoten”, duidt Maurice Steinbusch wat hij in het veld ziet gebeuren. “Deze keuze maken ondernemers omdat ze zich zorgen maken over de gevolgen van het afschaffen van de derogatie voor melkveebedrijven. We bevinden ons in een onzekere situatie, waarin we niet weten hoeveel ruimte de landbouwsectoren de komende jaren krijgen.”

Dammie van der Poel vult aan: “In de melkveehouderij speelt stikstof een grote rol. Ook heeft het afschaffen van de derogatie en daarmee het verloren gaan van plaatsingsruimte voor dierlijke mest grote gevolgen voor de financiële situatie van deze bedrijven. In de akkerbouw leveren een steeds beperkter gewasbeschermingsmiddelenpakket en extra regeldruk vanwege de waterkwaliteit juist weer uitdagingen op”, aldus de sectievoorzitter. In Ondernemerslessen elders in dit nummer van Grondig lees je bijvoorbeeld dat als gevolg daarvan teelten uit een gebied verdwijnen en ergens anders weer opkomen.

“Gebrek aan toekomstperspectief door regeldruk en onduidelijkheid uit Den Haag”, zo vat Dieuwer Heins het samen. Hij ziet dat dit de laatste tijd een belangrijke doorslaggevende reden was voor ondernemers om een keuze te maken. “Kijk, zolang je plezier in het werk hebt en je maakt een beetje rendement, dan is dat voor veel ondernemers voldoende. Totdat het toekomstperspectief wegvalt. Dan verdwijnt ook het plezier en daarmee de reden om het werk te blijven doen.” Het benadrukt waarom de sector zo hard zijn best doet om die duidelijkheid te krijgen. “We hebben duidelijkheid nodig vanuit Den Haag”, antwoordt Dammie dan ook meteen op de vraag wat het agrarisch loonwerk nodig heeft.

Toekomst voor agrarisch loonwerk

De mannen rekenen erop dat er uiteindelijk duidelijkheid komt. “En er is nog steeds een toekomst voor agrarische loonbedrijven”, stelt Maurice Steinbusch vast. “De schaalvergroting zet namelijk door. Dit betekent dat de vraag naar arbeid in de landbouw blijft, mede doordat er nog steeds arbeid uit de landbouw vloeit. Dit vangt de sector nog niet op met automatisering. Iemand moet het agrarisch werk in het buitengebied doen en loonwerkers zijn hierin gespecialiseerd”, aldus Maurice. Wel raden hij en Dammie ondernemers aan om met klanten het gesprek te blijven voeren en goed de vinger aan de pols te houden bij de klanten.

Dieuwer draait dat juist om en raadt ondernemers aan om zelf de regie te houden. “Er zijn veel zaken waar je geen invloed of maar beperkt invloed op hebt, dus dan is het toch goed om zelf aan het stuur te blijven staan”, stelt hij vast. Dat zegt de adviseur met in het achterhoofd een gemiddeld rendement van tussen de nul en drie procent voor het agrarisch loonwerk. “En het gaat bij investeringen om grote sommen geld.”

Investeren lastig

Dammie van der Poel beaamt dat en brengt het gesprek terug naar de praktijk. “In vergelijking met een aantal jaren geleden gaat investeren niet zo gemakkelijk meer. Kostte een opraapwagen in 2007 nog € 45.000,-, in 2023 ging het al om € 110.000,-. Dat is tweeënhalf keer zoveel. Daar komt een stijgende rentevoet nog bij.”

In de praktijk gaat het om een heel lastige, vaak emotionele beslissing

Maurice becijfert dat de sector de laatste twee jaar met een kostenstijging van rond de twintig procent te maken kreeg. Hoewel ook de personeelskosten, het lastiger vinden van nieuwe personeel en hogere brandstofkosten de sector uitdagen, noemen ondernemers die doorgaans niet als reden om het agrarische werk af te schalen. Een andere reden wordt wel genoemd en heeft te maken met de verbreding in de bedrijven. “Naast de regeldruk in het agrarisch werk nemen de eisen in ons andere werk ook toe”, stelt Dammie vast. “Een heel belangrijke op dit moment: emissievrij werken. Ook dit vraagt grote investeringen en brengt onzekerheid mee of klanten dit willen betalen”, aldus de sectievoorzitter. Dat betekent dat ondernemers soms de keuze maken om te stoppen met een type werk en daarmee middelen vrij te maken om in een ander onderdeel te kunnen opschalen.

Ik heb een opvolger, maar het scheelde niet veel of hij had het agrarisch loonwerk afgeschreven

“Als sectie Agrarisch loonwerk binnen Cumela werken we aan een aantal onderwerpen om dit ook in de toekomst aantrekkelijk te houden”, zegt Maurice over wat Cumela doet. “We denken mee met beleidsmakers over hoe we in de landbouw fossiele brandstoffen gaan afbouwen. Dat zal volgens ons nog even duren, omdat er voor name het zware werk nog geen oplossingen voorhanden zijn. Ook helpen we de sector door mee te werken aan weerbare teelten en methoden die inspelen op een mindere beschikbaarheid van synthetische gewasbeschermingsmiddelen. Ook werken we mee aan het terugdringen van emissies van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen richting grond- en oppervlaktewater. Daar moet de landbouwsector meer grip op krijgen en daar kunnen wij als dienstverlener voor de sector aan meehelpen.”

Werk waar we trots op zijn

“Op het erf komt dit allemaal samen. Het betekent dat een ondernemer goed moet overwegen en nadenken over wat die wel of niet gaat doen. Waar kies je voor in je bedrijf?”, zegt Maurice. “Het is jammer dat bedrijven - deels - stoppen met agrarisch loonwerk. Het is ook goed dat ondernemers keuzes maken. Die keuze is niet gemakkelijk. In de praktijk gaat het om een heel lastige, vaak emotionele beslissing. Ja, het bedrijf gaat vaak door na het stoppen met het agrarisch loonwerk, maar het is niet het bedrijf waarmee de drie generaties of meer zijn begonnen. ‘Met spijt in het hart’, klinkt het dan ook vaak in verklaringen naar buiten. Er open over praten lukt ze vaak in het begin nog niet. Toch helpt het ons als sector als we er met z’n allen meer openheid aan gaan geven.”

Ik heb een opvolger, maar het scheelde niet veel of hij had het agrarisch loonwerk afgeschreven

Dammie is al jaren bezig met toekomst van zijn bedrijf en is blij dat hij erin is geslaagd om een opvolger te vinden, zodat het bedrijf doorgaat. “Ik heb een opvolger, maar het scheelde niet veel of hij had het agrarisch loonwerk afgeschreven”, zegt Dammie. “In het kort zag hij mij altijd werken, ik was altijd druk. Dat wilde hij niet voor zichzelf. Pas na mijn burn-out veranderde ik zaken en ben ik meer rust gaan inbouwen. Sinds dat moment kreeg mijn opvolger interesse in het werk.”

Daar zit volgens hem richting andere ondernemers een belangrijke les in. “De jeugd moet uiteindelijk wel door willen gaan met agrarisch loonwerk. Het is werk om trots op te zijn. Elke keer als het weer lukt om het gewas op tijd binnen te krijgen, geeft dat mij en mijn medewerkers een enorme kick. Prachtig mooi en dat moeten we ook door kunnen geven.”