Agri

Alles uit de kast voor plantgezondheid

Datum: 24 april 2025
Laatst bijgewerkt: 24 april 2025
Er vallen steeds meer gaten in het pakket gewasbeschermingsmiddelen, met grote gevolgen nu goede alternatieven ontbreken. Het is een hardloopwedstrijd die boeren en loonwerkers dreigen te verliezen. Ze halen daarom alles uit de kast om de planten gezond te houden. Toch dreigen er teelten uit Nederland te verdwijnen. Wat speelt er?

‘Teelten in gevaar’. Met deze woorden liet de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) begin februari de alarmbellen afgaan. Een direct gevaar is er voor de teelt van uien en spruitkool, maar op iets langere termijn ziet de organisatie ook de teelt van pootaardappelen in gevaar komen. “Nederland dreigt sommige teelten onmogelijk te maken. In andere EU-landen is men veel pragmatischer met vrijstellingen om teelten overeind te houden”, aldus de NAV.

Maurice
Noodzaak van zorgvuldig werken

Maurice Steinbusch, beleidsmedewerker Agrarisch loonwerk van Cumela, herkent dit. “Als Cumela gaan we over de dienstverlening en niet over de teelt. Toch vinden we hier wat van. De ontwikkelingen zetten namelijk grote druk op onze klanten en hebben gevolgen voor het werk van een deel van onze leden.”

Hij ziet dat de sector er veel aan doet om zich in te zetten voor een goede plantgezondheid en daarmee voor gezond en veilig voedsel. “Onze leden weten waarom ze zorgvuldig moeten omgaan met gewassen. Alles is erop gericht om een goed product af te leveren”, zegt hij. Dat doen ze via grondbewerking, machinale verzorging van gewassen, het geven van plantvoeding en het beschermen tegen schimmels en plaagdieren, zoals aaltjes.

Soms is het nodig om specifieke middelen in te zetten, zoals tegen phytophthora in aardappelen. “Er zijn dan geen alternatieven”, weet Steinbusch. “Omdat dit ook de groei van gewassen beïnvloedt en een risico voor het milieu oplevert, wordt geprobeerd het zoveel mogelijk te beperken, hoewel het uiteraard de klant is die bepaalt wat er moet gebeuren. Op zo’n moment zorgen onze leden ervoor dat ze het werk met de juiste doppen doen en bij de beste weersomstandigheden om drift, verspreiding buiten het gewas via druppels, tegen te gaan. Koppie bij het doppie. Ook het vullen en wassen van de machines gebeurt met veel aandacht, zodat ze ook op die manier het lekken van middelen naar water en grondwater tegengaan”, aldus Steinbusch. Als dienstverleners willen cumelaondernemers klanten helpen om dringend noodzakelijke middelen te behouden.

In andere EU-landen is men veel pragmatischer met vrijstellingen om teelten overeind te houden

Waarschuwingen komen uit

Eens in de tien jaar (her)beoordeelt Europa alle werkzame stoffen. Steeds meer van die werkzame stoffen komen niet door deze beoordeling heen. “Wat wij zien, is dat het onderscheid tussen gevaar en risico verdwijnt”, zegt Steinbusch. “Ik noem hier graag het voorbeeld van een haai. Ja, die is gevaarlijk, maar je verkleint het risico op aanvallen door een haai door niet te gaan zwemmen tussen de haaien”, legt hij uit. “Het werkt bij werkzame stoffen hetzelfde. Drink je er een glas van op, dan ga je misschien wel dood. Ga je er zorgvuldig mee om in heel lage doseringen, dan beperk je het risico tot een verwaarloosbaar niveau. Toch oordeelt de EU steeds vaker dat iets niet mag, omdat het een gevaar met zich meebrengt.”

overschijdingen gewasbescherming

Dat heeft gevolgen. Er beginnen gaten in de middelenpakketten te vallen. Zo lukt het akkerbouwers en loonwerkers steeds slechter om pootaardappelen virusvrij te houden. Altijd vonden telers na het intrekken van bepaalde middelen nog wel minder sterke chemische alternatieven, maar binnenkort valt ook het doek voor die alternatieve middelen.

De EU oordeelt steeds vaker dat iets niet mag, omdat het een gevaar met zich meebrengt

Binnen twee jaar ontstaan in diverse teelten serieuze knelpunten, klinkt het onder telers. Het zet commerciële teelten onder druk, een trend die in het areaal spruiten en sla al zichtbaar is. Daar kunnen door het wegvallen van alle belangrijke insecticiden plaaginsecten niet meer voldoende worden bestreden. Het drukt telers richting geïntegreerde oplossingen of biologische teelten.

Groene alternatieven

“In plaats van synthetische middelen zoeken producenten van gewasbeschermingsmiddelen naar oplossingen uit de natuur”, ziet Steinbusch. “Groene middelen, maar dat kost tijd, zowel het zoeken naar vervangende stoffen als daar een toelating voor krijgen”, weet hij. Het is een wedstrijd om op tijd alternatieven te vinden voordat een toelating van een belangrijk middel vervalt.

Met name in de hoog renderende gewassen speelt dit. Juist die gewassen voeden veel monden. “Daarom wordt gekeken naar weerbare planten en teelten”, zegt Steinbusch. “In Europa mogen we nu nog alleen op traditionele wijze gewassen veredelen, waardoor we wereldwijd wat achter zijn gaan lopen. Op vrijdag 14 maart bereikten de Europese lidstaten een principeakkoord om nieuwe veredelingstechnieken in Europa toe te laten. Daaronder valt ook CRIPR-Cas, waarmee veredelaars planten weerbaar kunnen maken tegen plagen en ziekten. Een mooie stap in de goede richting, maar ook dit is een proces van jaren voordat we er voordeel van zullen hebben.”

De Franse regering wil het principe van prioritaire toepassing in de wet laten vastleggen

Een andere strategie die producenten met succes inzetten, is mengen en mixen. Zo slaagden telers erin om grip te krijgen op de agressieve phytophthora-variant EU-43. Om aan te geven hoe knap dat is: deze variant is immuun voor mandipropamid, benthiavalicarb, dimethomorph en oxathiapiproline. Door de alternatieve aanpak daalde de aantasting door EU-43 van 55 naar zestien procent. De variant EU-46 stabiliseerde door het afwisselen van middelen, ook al is deze immuun voor oxathiapiproline en mandipropamid. Door de gerichte aanpak van deze stammen is nu de EU-36 weer de meest aanwezige kloon. Gelukkig is deze nog niet resistent tegen de huidige middelen, al zijn er signalen dat deze kloon in Noordoost-Nederland resistent is tegen Zorvec.

uien

Lastig is het dat het fungicidenpakket tegen phytophthora flink krimpt. Zo zijn de toelatingen van Zorvec Endavia, Versilus, Banjo Forte en Orvego ingetrokken, omdat de EU-toelating van benthiavalicarb en dimethomorph verliep. Het goede nieuws is dat tegen phytophthora een nieuw fungicide is toegelaten, namelijk Zampro Plus. Dit mag worden beschouwd als een alternatief voor Orvego. Orvego bevatte dimethomorph en ametoctradin. Zampro Plus bevat ametoctradin en fosfonzuur. Kaliumfosfonaten zijn nieuw in de aardappelteelt en daarmee kan de teler een extra groep toevoegen aan de gereedschapskist om phytophthora te bestrijden. Kaliumfosfonaten zijn niet resistentiegevoelig en verhogen ook de weerbaarheid van de plant. De dosering bedraagt 3,2 liter per hectare.

Evagio Forte heeft afgelopen jaar ook een toelating gekregen en is niets anders dan een Revus met Canvas. Dit is een kant-en-klaar mengmiddel om de phytophthora-aanpak iets gemakkelijker te maken.

Wat vangen machines op?

Nu het middelenpakket zo dun wordt, vraagt de NAV aan de Nederlandse overheid het Franse voorbeeld te volgen en te zorgen dat de boeren de beschikking krijgen (en houden) over de noodzakelijke middelen om hun gewassen te beschermen. “De Franse regering wil daarvoor het principe van ‘prioritaire toepassing’ in de wet laten vastleggen. Dat wil zeggen dat gewasbeschermingsmiddelen mogen worden toegepast als er geen alternatieven zijn, de alternatieven ontoereikend zijn of in de nabije toekomst waarschijnlijk verdwijnen”, legt de NAV op zijn website uit. Iets waar Cumela zich in kan vinden.

“We hebben alles nodig”, zegt Steinbusch. “We moeten alles uit de kast halen om planten gezond te houden. Met technieken kunnen we wel het een en ander opvangen, maar niet alles. Goede ontwikkelingen zijn bijvoorbeeld dat je via de eco-regeling subsidie kreeg voor het gebruik van spot-spraying. Jammer was het dan weer dat 88 procent van de aanvragen werd afgekeurd. Hierover ga ik in gesprek met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.”

Per saldo ziet Steinbusch nog steeds goede kansen voor loonwerkers. “Ook al kost die machine geen drieënhalve ton meer, maar vijf ton en is de omgeving waarin ze werken grimmiger geworden. Je ziet dat steeds meer ondernemers bewust de keuze maken om het werk te blijven doen of juist een collega te vragen dit op te pakken en zelf te stoppen. Ik raad onze ondernemers aan ruimte in de planning in te bouwen en te zoeken naar een combinatie van mechanische bestrijding en de inzet van middelen. Dan zie ik echt nog ruimte voor loonwerkers.”

Nog genoeg kansen

Ook de opkomst en vooral het gebruik van nieuwe technieken stelt Steinbusch tevreden. “De Ecorobotix ging in Nederland in drie jaar tijd naar 200 stuks. Ook werken we eraan om spotspraying op de etiketten te krijgen. Helaas gaan de technieken sneller dan de overheid en het maken van regelgeving”, aldus Steinbusch. “Weet dat de eisen toenemen”, geeft hij de leden nog mee.

Helaas gaan de technieken sneller dan de overheid en het maken van regelgeving

Net als bij grond kunnen onderzoekers steeds meer meten en vinden ze daardoor steeds meer in water. “Daar staat tegenover dat ik bij alle teelten ruimte zie om te verbeteren. Ook zie ik goede resultaten met infiltratiegreppels en weten we steeds beter hoe we bijvoorbeeld groenbemesters mechanisch kunnen doden. Als we maar voldoende tijd krijgen, lukt het ons vast om teelten in Nederland te houden.”