mais

‘Uitvoeringsprogramma gewasbescherming 2030 uitdagend’

Datum: 21 augustus 2020
Laatst bijgewerkt: 25 januari 2022
Door: Maurice Steinbusch
Na de Visie Gewasbescherming 2030 die vorig jaar is gepresenteerd, is er nu een concept uitvoeringsprogramma om dat te verwezenlijken. Volgens Wim Claessens die namens Cumela betrokken was, een uitdagend plan. “Daarom horen we nu graag van de leden of ze dat realistisch achten.”

Claessens beseft dat dit niet het meest ideale moment is om uitgebreid met de leden te overleggen. “Maar de minister heeft haast en wil graag begin september een reactie van alle deelnemende partijen. Wij houden daarom met de sectie Agrarisch Loonwerk een aantal kleinschalige bijeenkomsten in de regio om de plannen toe te lichten en te bespreken of ze vanuit de cumelasector realistisch en haalbaar zijn.”

Afgelopen jaar is door alle deelnemende partijen geschreven aan plannen om uitvoering te geven aan de Visie Gewasbescherming 2030 die vorig jaar april naar buiten is gebracht. Hierin staan een drietal doelen voorop. Werken aan weerbare planten en teeltsystemen, het meer verbinden van landbouw en natuur en nagenoeg geen emissies.

Om dat te realiseren is door alle belanghebbenden onder meer LTO, Ctgb, Unie van Waterschappen, Natuur en Milieu en Cumela een zogenaamd uitvoeringsprogramma opgesteld. Hierin is beschreven wat er moet gebeuren om de doelen uit de Visie te halen.

Wim Claessens, die namens Cumela mede betrokken is bij de totstandkoming van het uitvoeringsprogramma stelt vast dat die een grote uitdaging zal worden. “We merken in de praktijk dat er nu al steeds meer middelen wegvallen en dat er niet altijd een-twee-drie een alternatief beschikbaar is. Dat zet teelten onder druk. Tegelijk wordt er ingezet op nieuwe teeltsystemen, maar daar is nu feitelijk nog nauwelijks iets van bekend.”

Aan de andere kant beseft hij dat er stappen gezet moeten worden. “Je merkt dat de maatschappelijk druk rond gewasbescherming blijft toenemen. Zie de berichten in de media over oranje velden en bijvoorbeeld gevaren voor omwonenden.” Het is volgens hem vooral belangrijk dat de maatschappij beseft dat veel anders kan, maar dat daar wel een beloning tegenover moet staan. “Alleen als de telers een goede prijs ontvangen, hebben ze ook de mogelijkheid om allerlei duurdere teeltmaatregelen te nemen. Dan is er ruimte om te betalen voor duurdere methodes, zoals  precisietechnieken of andere teeltwijzen en kunnen loonwerkers investeren in andere machines.”

De sectie Agrarisch Loonwerk wil nu graag in een viertal ledenbijeenkomsten het uitvoeringsprogramma toelichten en bespreken welke consequenties dit heeft voor de sector. “Op basis daarvan gaan we met de andere partijen bekijken of we het voorgestelde uitvoeringsprogramma realistisch achten en er mee aan de slag willen gaan. Voor ons is het vooral belangrijk dat er duidelijkheid komt over de toekomstige rol voor chemische gewasbescherming. Loonwerkers doen lange termijn investeringen in apparatuur en bijvoorbeeld het reinigen daarvan. Maar dat kan alleen als we zekerheid hebben over de terugverdientijd.”

Om teelten überhaupt in stand te houden zullen we teeltwijzen komende jaren moeten aanpassen, denkt Claessens. “Als we weten waar we naar toe willen, kunnen we ook de creativiteit van de sector aanwenden om te komen tot nieuwe teeltsystemen en werken aan nieuwe technieken. Maar dan moet het wel haalbaar en betaalbaar zijn.”