

De achterste twee units hebben elk een werkbreedte van 3,50 meter en de voorste unit 3,10 meter. Dat geeft een ruime overlap van 42 centimeter. De hydraulisch aangedreven afvoerbanden hebben een hydraulische breedteverstelling. Hiermee kunnen de zwaden tussen 1,80 en 3,60 meter breedte worden afgelegd. De maaier heeft een nieuw compacter en stabieler draagframe. Bij de afvoerbanden is aluminium toegepast om ze lichter te maken. Ze worden aangedreven door twee pompen, waarbij de olietank in het centrale frame is geïntegreerd. Alle andere functies worden via de loadsensing-aansluiting op de trekker verzorgd. Desgewenst kan ook een enkele afvoerband worden uitgeheven. De maaier heeft een nieuw concept Lift-Control-bodemaanpassing. De bodemontlasting werkt hydropneumatisch en is vanuit de trekker te bedienen. Een combinatie van het uitheffen van de maaibalk naar boven (tot 30 centimeter) en het naar achteren zwenken van de gehele maaier (tot zeventien graden) beschermt de maaibalk bij het rijden tegen een obstakel. De maaischijven zijn dichter bij elkaar geplaatst voor meer overlap. Dit verbetert de afvoer van het gemaaide gewas en maakt een hogere rijsnelheid mogelijk. De kneusrotor is voorzien van vrij opgehangen kneusvingers. In combinatie met de verstelbare kneusplaat en twee versnellingen is de kneusrotor aan te passen aan het gewas. Tussen de afvoerband en de kneusrotor is een transferplaat geplaatst.

De bediening en controle van alle machinefuncties kunnen worden uitgevoerd via een Isobus-terminal of door gebruik te maken van de CCI 800- of CCI 1200-terminal van Kuhn. De meest voorkomende functies kunnen ook worden bediend met de CCI A3-joystick van Kuhn in combinatie met een geïntegreerd scherm. Een geïntegreerde hellingshoeksensor kan de snelheid van de transportband automatisch regelen op basis van de steilheid van hellingen. Standaard zijn led-werklampen inbegrepen.