Diesel, brandstof, alternatief 2020

Column - Wanneer vervang je diesel aangedreven machines?

Datum: 8 april 2021
Laatst bijgewerkt: 22 november 2022
Peter Bredius werkt als adviseur arbeidsomstandigheden bij Stigas. Vanuit deze functie beantwoordt hij op de site van Stigas regelmatig vragen van ondernemers. Deze keer geeft Bredius antwoord op de volgende vraag: Moeten diesel aangedreven machines in buitensituaties vervangen worden?

De Inspectie SZW heeft een handhavingsbeleid waarbij zij een richtlijn hebben hoe om te gaan met dieselvoertuigen en arbeidsmiddelen in zowel binnen- als buitensituaties. Alles is er op gericht te voorkomen dat medewerkers worden blootgesteld aan de kankerverwekkende DME (dieselmotoremissies). De basisregel is dat een voertuig of arbeidsmiddel wordt ingezet dat géén deeltjes met elementair koolstof uitstoot.

Ook in buitensituaties, moet de werkgever diesel aangedreven voertuigen of arbeidsmiddelen (denk aan trilplaten, grondstampers en dergelijke) uitfaseren of schriftelijk kunnen onderbouwen waarom vervanging in het specifieke geval niet mogelijk is. Voor dieselmotoren houdt dit in dat een voertuig of arbeidsmiddel wordt ingezet dat géén deeltjes met elementair koolstof uitstoot. In de meeste gevallen betekent dit, dat het voertuig of arbeidsmiddel moet worden vervangen door een die elektrisch-, LPG-, waterstof- of aardgas aangedreven is.

Als deze beheersmaatregelen zijn getroffen (vervanging of maatregelen aan bron) wordt er vanuit gegaan dat de blootstelling aan DME voldoende is teruggebracht. Als vervangen technisch niet uitvoerbaar is – dat wil zeggen, niet operationeel beschikbaar en toepasbaar in de betreffende situatie – moeten voorzieningen zijn getroffen om de blootstelling aan DME te voorkomen of te beperken tot een zo laag mogelijk niveau.

In buiten situaties kan je nog aan je verplichting voldoen door:

  •  Voertuigen, zoals vrachtwagens in te zetten/aan te schaffen die voorzien zijn van een dieselmotor die voldoet aan de emissie-eisen volgens Euro-6 of EEV (‘Enhanced Environmentally friendly Vehicle’).
  • Arbeidsmiddelen te gebruiken die voldoen aan Stage IIIB of hoger.
  • Indien nog geen Euro-6, EVV of stage IIIB-motor wordt ingezet: het toepassen van voertuigen of arbeidsmiddelen met een ingebouwd roetfilter, ofwel al in de productie ingebouwd (‘affabriek’), ofwel later ingebouwd (‘retrofit’). Een reductie van 95 procent in de uitstoot van deeltjes is op basis van de Stand van de techniek mogelijk. Verder moet een alarmfunctie ingebouwd zijn die aangeeft wanneer het filter ‘vol’ is.
  • Indien geen voertuig of arbeidsmiddel met ingebouwd roetfilter beschikbaar is, opsteekfilters toepassen die van buiten handmatig op de uitlaat geplaatst worden, met een effectiviteit van minimaal 95 procent.


Ps. Bij GTL-diesel (‘Gas-to-Liquid’) of biodiesel, is nog steeds sprake van blootstelling aan DME.

Besef wel wie nieuwe diesel aangedreven machines wil gaan aanschaffen zich moet realiseren dat er een dag komt dat die waarschijnlijk verboden worden en dat het goed is om dit bij de afwegingen mee te nemen. In andere situaties wordt door de Inspectie SZW ‘op maat’ een overgangstermijn bepaald.

Hoe kan je zien waaraan jouw voertuig (voor op de openbare weg) voldoet? Dit staat op het kenteken vermeld, bij arbeidsmiddelen kan je de gebruikshandleiding raadplegen.

Als het technisch niet uitvoerbaar is om te voldoen aan boven genoemde maatregelen, dan moet je (aanvullende) technische en/of organisatorische maatregelen treffen en een blootstellingbeoordeling opstellen. Stigas kan je hierbij ondersteunen.

Peter
Stigas