Rekenmachine

Verleggingsregeling voor btw

Datum: 23 september 2021
Laatst bijgewerkt: 24 september 2021
Door: Dieuwer Heins
Met name als je werkzaam bent in de bouw kan het zijn dat voor de btw de verleggingsregeling van toepassing is. Wat dit precies is, lees je hier.

Btw verlegd

In de bouw wordt omzetbelasting (btw) in sommige gevallen van de afnemer geheven en niet van de leverancier. In zo’n geval is er sprake van dat de schuld aan omzetbelasting wordt verlegd.

Deze zogenaamde verleggingsregeling is bedoeld om fraude met btw te voorkomen. Vergelijk dit met de ketenaansprakelijkheid die geldt bij onder andere loonbelasting en premies volksverzekeringen. Ketenaansprakelijkheid en de verleggingsregeling hebben hetzelfde doel echter het zijn verschillende regelingen.

Wanneer kan ik de verleggingsregeling toepassen?

De verleggingsregeling is onder meer van toepassing bij onderaanneming en uitlening van personeel. Er moet sprake zijn van uitvoering van werk van stoffelijke aard dat betrekking heeft op onroerende zaken. Het begrip ‘werk van stoffelijke aard’ wordt breed uitgelegd. Er is sprake van werk van stoffelijke aard wanneer er een tastbaar product ontstaat (onroerend).

Het verleggen van btw wordt toegepast wanneer je onderaannemer of verhuurder bent en werkzaamheden verricht voor aannemers (dus niet direct voor de opdrachtgever). Het moet gaan om werkzaamheden zoals de aanleg van wegen, dijken, bestratingen, kunstwerken, leidingen, waterkeringen en gebouwen.

Wanneer de verleggingsregeling toegepast dient te worden ben je verplicht dit op de factuur te vermelden (vermelding: btw verlegd). Ook vermeld je het btw-identificatienummer van de opdrachtgever op de factuur. Op de factuur vermeld je de vergoeding per btw-tarief.

Btw-aangifte

De verleggingsregeling houdt in dat btw wordt verlegd van degene die de prestatie verricht (onderaannemer of uitlener) naar degene die de prestatie afneemt (aannemer of inlener). De omzetbelasting die de onderaannemer of uitlener verschuldigd is, wordt niet bij hem geheven maar bij de aannemer of inlener. Als onderaannemer of uitlener geef je de omzet waar de verleggingsregeling van toepassing is in de btw-aangifte op bij rubriek 1 ‘Prestaties binnenland’ (vraag 1e), of bij rubriek 3 ‘Prestaties naar of in het buitenland’. De voorbelasting geef je zoals gebruikelijk op bij vraag 5b. Normaal zal je aangifte als onderaannemer leiden tot teruggaaf van BTW.

Als aannemer of inlener geef je de omzet waarbij de verleggingsregeling van toepassing is in de btw-aangifte op bij rubriek 2 ‘Verleggingsregelingen binnenland, of bij rubriek 4 ‘Prestaties uit het buitenland aan u verricht’. Deze belasting kunt je volgens de gebruikelijke regels weer in mindering brengen bij vraag 5b van de aangifte. Het saldo van verschuldigde en aftrekbare btw komt daarom altijd op 0 uit.

Voorbeeld btw-aangifte

Een particulier geeft aan een aannemer opdracht een huis te bouwen voor 400.000,- euro. De aannemer besteedt een deel van het werk voor 80.000,- euro uit aan een onderaannemer. De onderaannemer mag de aannemer geen omzetbelasting in rekening brengen, omdat de verleggingsregeling geldt. Hij heeft wel recht op aftrek van voorbelasting zodat zijn aangifte negatief kan zijn. De aannemer moet de particulier (opdrachtgever) op de gewone wijze omzetbelasting in rekening brengen. Bovendien moet hij omzetbelasting betalen wegens de door de onderaannemer aan hem verrichte prestatie. Deze laatste belasting is echter meteen als voorbelasting aftrekbaar.

BTW Tabel

Voorbeeld van verlegging

Opdrachtgever A geeft aan aannemer B opdracht kraanwerk te verrichten ten bate van een pijpleiding. Dit kraanwerk komt op 500.000,- euro. B besteedt een deel van het werk uit aan onderaannemer C voor 100.000,- euro en een ander deel aan onderaannemer D voor 300.000,- euro. Onderaannemer D besteedt van het werk een gedeelte uit aan onderaannemer E voor  200.000,- euro. Bovendien leent D ten behoeve van het werk personeel in van uitzendbureau F voor 5.000,- euro.

verleggingen

De heffing van omzetbelasting verloopt als volgt:

  • E  en F behoeven over de van D ontvangen bedragen geen omzetbelasting te betalen (btw is verlegd);
  • D is wegens de door E en F verrichte prestaties aan omzetbelasting verschuldigd 21 procent van 200.000,- euro en 21 procent van 5.000,- euro. Deze belasting kan hij echter direct weer als voorbelasting aftrekken. D behoeft over het van B ontvangen bedrag geen omzetbelasting te betalen (btw is verlegd). Per saldo bedraagt de afdracht van D dus nihil;
  • C behoeft over het van B ontvangen bedrag geen omzetbelasting te betalen (btw is verlegd);
  • B is wegens de door C en D verrichte prestaties aan omzetbelasting verschuldigd 21 procent van 100.000,- euro en 21 procent van 300.000,- euro. Deze belasting kan hij echter weer direct als voorbelasting aftrekken. B is wegens zijn prestaties aan A (de opdrachtgever) aan omzetbelasting verschuldigd 21 procent van 500.000,- euro zijnde 105.000,- euro. Per saldo bedraagt de afdracht van B dus 105.000,- euro;
  • A heeft niet met de verleggingsregeling te maken. Hij krijgt van B een factuur met omzetbelasting.

 

Cumela Advies

Dieuwer Heins

Adviseur bedrijfskundige zaken

Let op! Wanneer het niet duidelijk is of voor een bepaald werk de verleggingsregeling van toepassing is neem dan contact op met Cumela. Verkeerd toepassen van de btw-regels kan vervelende gevolgen hebben. Deze kun je beter voorkomen. Wanneer ook Cumela niet direct duidelijkheid kan geven in jouw situatie zal contact worden opgenomen met de Belastingdienst of eventueel met het ministerie van financiën om zodoende duidelijkheid te verkrijgen. Meer informatie over de verleggingsregeling vind je op www.belastingdienst.nl