grondverzet

75 procent houdt PFAS-problemen

Datum: 10 december 2019
Laatst bijgewerkt: 21 februari 2020
Door: Gerben Zijlstra
Ongeveer 25 procent van het grondverzet kan verder na de aanpassing van het tijdelijk handelingskader. Ongeveer 75 procent niet. Omdat Cumela ook daarvoor een oplossing wil, brachten we een standpuntnota in tijdens de hoorzitting in de Tweede Kamer op woensdag 11 december. Onderaan dit bericht lees je het verslag van deze hoorzitting.

Ruim een week na het uitkomen van de verruiming van de PFAS-norm kunnen we de balans opmaken. Wij stelden een standpuntnota samen die de belangrijkste problemen en knelpunten samenvat.

De nota:
Geachte leden van de Tweede Kamer,
Cumela is de brancheorganisatie voor ondernemers in Groen, Grond en Infra. Onze ondernemers zijn dagelijks aan het werk met grond en bagger. Ze voeren werkzaamheden uit in bouw- en infraprojecten in Nederland. 70 procent van al het grondverzetmaterieel dat in Nederland draait (kranen, shovels, gronddumpers, enz.) wordt door onze leden en hun deskundige medewerkers ingezet voor het realiseren van bouwprojecten, aanleg en onderhoud van allerlei terreinen en natuuraanleg. Onze bedrijven leveren een onmisbare bijdrage aan de veiligheid via onderhoud van dijken, onderhoud van watersystemen en werk aan de infrastructuur. Ook aanleg en onderhoud van natuurterreinen en het terugplaatsen van agrarische tarragrond is werk van cumelabedrijven. Sinds de invoering van het tijdelijk handelingskader (THK) PFAS op 8 juli is dit werk grotendeels onmogelijk geworden.

Wat is er aan de hand?

  • De invoering van het THK is slecht voorbereid, gecommuniceerd en niet gecoördineerd door het ministerie waardoor de sector, de toezichthouders en het lokaal bevoegde gezag en de laboratoria niet waren voorbereid. Dit heeft tot een enorme chaos geleid.
  • Er was (en is) onvoldoende bekend over de achtergrondwaarden van PFAS in de bodem in Nederland op het moment van vaststelling van de norm in het THK.
  • Het hanteren van de bepalingsgrens van 0,1 microgram was en is onwerkbaar gebleken, omdat overal hogere PFAS-waarden worden gemeten en achtergrondwaarden in grote delen van het land onbekend waren. Hierdoor is ALLE grondverzet stil komen te liggen en staan machines en mensen stil, met alle gevolgen van dien.
  • Voor het toepassen onder waterniveau is in het THK helemaal geen norm vastgesteld. De minister heeft geen inschatting gemaakt welk aandeel van het grondverzet hiermee op slot komt te zitten. Naar schatting wordt 4 tot 8 miljoen m³ grond nuttig toegepast in diepe plassen, uiterwaarden, dijklichamen, enz. Ook na 1 december is hiervoor nog geen oplossing.
  • Bij het vaststellen van de bepalingsgrens is geen rekening gehouden met de onnauwkeurigheid van analysemethoden door laboratoria. Die blijkt dermate groot dat 0,1 microgram niet betrouwbaar is vast te stellen (zie rapport Drechtconsult, bijlage 1).
  • De minister geeft vanaf september in de beantwoording van (Kamer)vragen aan, dat ze zo snel mogelijk probeert om de zaak weer op gang te brengen. Waarom hebben wij dan pas in oktober reactie gekregen op onze ingediende bezwaren en zorgen? Wij trekken al sinds juli/augustus aan de bel.
  • Ook nu moet het onderzoek naar uitlogingskarakteristieken van grond in waterbodems door het RIVM nog starten! Dat terwijl dit essentieel is in het op gang brengen van toepassing van grond onder het oppervlaktewater. Hoe valt dit te rijmen met de opmerkingen dat het ministerie zo hard als kan, werkt aan oplossingen?
  • Het bodembeleid is gedecentraliseerd naar gemeenten, provincies en omgevingsdiensten. Die hebben gevraagd om landelijke kaders voor PFAS. Na het opstellen van een onvolledig kader door de minister is de verantwoordelijkheid weer teruggeschoven naar de lokale overheden, waardoor er in de regio een wildgroei aan verschillende interpretaties van het THK is ontstaan.
  • Doordat bodemkwaliteitskaarten niet meer gelden, is voor onze bedrijven een onwerkbare situatie ontstaan. Vooral kleinere werken hebben daardoor hoge analysekosten en lopen vertraging op. Veel kleine opdrachtgevers stellen het werk uit.


Geachte Tweede Kamerleden, 
Een aantal problemen, dat we hebben opgesomd, is helaas niet meer terug te draaien. In de beantwoording op uw vragen, zegt de minister dat het niet anders kon. Daarover hebben wij toch een ander idee. 
We hebben een kader nodig met een werkbare norm voor grond en bagger en voor zowel boven- als onderwater. De aanpassingen van 1 december van 0,1 naar 0,8 microgram is een eerste goede stap, maar een oplossing voor ongeveer 25 procent van het totale grondverzet. Op zeer korte termijn moet er een werkbare norm komen voor toepassing van grond in oppervlaktewater om het grondverzet substantieel los te trekken. 
Ook moet de bron worden aangepakt om te voorkomen dat PFAS verder in het milieu terechtkomt.


Verslag van de hoorzitting op 11 december in de Tweede Kamer
Behoefte aan rust en eenduidigheid 
“Zorg dat er heldere normen komen voor alle toepassingen van grond en vooral ook eenduidigheid”. Dat was de boodschap van de ondernemers tijdens het rondetafelgesprek over PFAS met de Tweede Kamer.
De bijeenkomst was georganiseerd om de Kamerleden de kans te geven van verschillende partijen te horen hoe dit PFAS-probleem is ontstaan. Met onderzoekers die het hadden over normen, bepalingswaarden en veiligheid, maar die helaas ook bevestigen dat sommigen hadden geadviseerd niet op 0,1 te gaan zitten, zijnde de detectiegrens. Daarover was verbazing, omdat al was aangegeven dat 0,1 niet betrouwbaar te bepalen was.
De ondernemers die werden gehoord, brachten vooral naar voren dat ze volstrekt overvallen waren. Niemand was betrokken bij het voortraject en er ligt nu heel veel stil. “Met als gevolg ontslagen en het verdampen van de winst”, zoals Barend van Kessel van Van Kessel Wegenbouw stelde.
Buijs had kritiek op de verantwoordelijkheid die nu in verband met de zorgplicht bij hem wordt gelegd: “Ik heb een project waar het ILT eerst aangaf dat ik gewoon door kon gaan en het mij enkele weken later verantwoordelijk stelde voor het storten van vervuilde grond. Dat is een project waar 500.000 m³ grond verplaatst wordt, dus je begrijpt dat dit een groot probleem dreigt te worden. Het heeft al tienduizenden euro's aan advocaatkosten opgeleverd. De overheid die ook mijn opdrachtgever is en de grond zelf laat afgraven, stelt mij nu verantwoordelijk. Dat kan toch niet."

Een volgende keer eerst onderzoek
De laatste ronde was voor de gemeenten, waterschappen en omgevingsdiensten. Zij benadrukken dat het nu allemaal decentraal is en overal op een eigen manier wordt ingevuld, waarbij het afhangt van de druk die een gemeente voelt hoe snel het handelt.
Van der Sanden van de Unie van Waterschappen liet blijken de nood van ondernemers te kennen. Hij vroeg ook om snelle duidelijkheid, omdat hij best begrijpt dat er anders bedrijven wegvallen als er volgend jaar onvoldoende werk is. "En wij hebben ze het jaar daarna weer hard nodig”.
In alle groepen klonk de oproep “Zo nooit weer!” Bijna iedereen noemde het onbegrijpelijk dat voor een stof waarvan al vanaf 2003 bekend is dat het in het milieu komt en nog steeds wordt uitgestoten zo rigoureus wordt ingegrepen. Zeker omdat iedereen ervan overtuigd is dat de veilige norm hoger is dan 0,8 en misschien zelfs ook wel hoger dan de 3-7-3 norm. Dat had niet opeens op 0,1 gezet mogen worden.
De deskundigen gaven de Kamer daarom het brede advies om bij een volgende stof eerst na te denken en te onderzoeken. Zeker als je weet dat, net als bij PFAS, de kans op gezondheidsschade klein is. Voorkom dan dat alles stilvalt en kies een norm die past en ga dan wetenschappelijk de echte norm bepalen.