drijfmest uitrijden

Rekenmodel stikstof niet geschikt

Datum: 17 juni 2020
Laatst bijgewerkt: 17 juni 2020
Door: Toon van der Stok
Het Aerius rekenmodel dat nu wordt gebruikt om de stikstofdepositie op natuurgebieden te berekenen is daarvoor in de huidige vorm niet geschikt. Dit concludeert het adviescollege dat hiernaar onderzoek heeft gedaan. Cumela vindt dat, net als bij verkeer, de depositie op 5 km van een bedrijf niet meer moet worden meegeteld omdat dit niet goed te meten is.

Het is een opvallende passage in het rapport ‘Meer weten, robuuster meten’, de passage dat de depositie van verkeer op 5 km niet meer wordt meegerekend terwijl dat voor bijvoorbeeld stallen niet geldt. In de samenvatting doet de commissie daarom de aanbeveling om voor verkeer en landbouw hetzelfde model te gebruiken. Gekoppeld aan de belangrijkste conclusie van het rapport dat het niet wetenschappelijk te bewijzen is welke effecten de emissie op grotere afstand heeft op de depositie leidt dit bij stikstofdeskundige Teun Jansen tot de conclusie dat het logisch zou zijn om ook voor andere bronnen hetzelfde criterium te hanteren. “Het is logisch om dan ook voor andere activiteiten een grens van 5 km te hanteren en het daarna af te kappen. Dit is ook te lezen in de aanbevelingen waarin het adviescollege aanbeveelt om bij het bepalen van de depositie een afstandscriterium in acht te nemen.

Niet geschikt
Het adviescollege Meten en Berekenen Stikstof is ingesteld om te bepalen of de huidige meet- en rekensystematiek wetenschappelijk verantwoord is om te dienen als basis voor het huidige stikstofbeleid. De eindconclusie daarvan is glashelder; het model is niet geschikt om per hectare te bepalen hoeveel mol stikstof daar neerslaat. Dat wil zeggen, het beleid vraagt om een berekeningen in microgrammen (feitelijk zelfs kleiner want het gaat om moleculen) van de emissie van een project terwijl er geen enkele zekerheid is dat het Aeriusmodel de juiste uitkomst geeft.

De tweede reden waarom de gebruikte modellen niet geschikt zijn, is volgens het adviescollege de ongelijke behandeling in de vergunningverlening van verkeer en landbouw. Dit is de afkapgrens van 5 km die nu voor verkeer wordt gehanteerd. Alles wat daarna neerslaat blijkt niet mee te tellen. “Eigenlijk heel logisch vindt Jansen. “Het is onzinnig om te veronderstellen dat je bijvoorbeeld bij het uitrijden van mest kunt bepalen hoeveel stikstof moleculen er daarvan op meer dan 5 kilometer nog neerslaan. Op die afstand is er niets meer van over.” Bij het verkeer vindt de verspreiding over grote afstand plaats en is het dus niet te bepalen waar de stikstofoxide neerkomt.

Model deugt
Overigens plaatst het Adviescollege geen vraagtekens bij het Aerius model zelf. In een eerder rapport heeft ze al aangegeven dat het rekenmodel op zich klopt. Wat niet deugt is dat voor het model niet getest en onderzocht is met welke zekerheid de resultaten gebruikt kunnen worden. In begrijpelijk Nederlands kun je het effect bepalen als het over kilogrammen, grammen of bijvoorbeeld microgrammen gaat. De nu gekozen norm van mol, voldoet in elk geval niet.  Het collega doet de aanbeveling om vooral te sturen op verlaging van stikstofemissie op nationaal niveau en die ruimte te gebruiken om veel hogere drempelwaarden te hanteren.

Om het model wel geschikt te maken adviseert het college om meer metingen te doen om te komen tot een model dat met de juiste zekerheid iets kan zeggen over de effecten van activiteiten waar stikstof bij vrij komt. Dit kan door mee satelietmetingen te doen en door in het veld te gaan meten.  Ook moet er nog beter gekeken worden naar de invloed van andere variabelen zoals neerslag, temperatuur, grondtypen en stal en bemestingssystemen bij de emissie uit de landbouw.

Een laatste opvallende waarneming die de commissie doet is dat andere landen weliswaar vergelijkbare meet- en rekentechnieken gebruiken maar dat ze deze wel anders interpreteren. Denemarken heeft gekozen voor een afstandstabel om te bepalen of een activiteit invloed heeft op een natuurgebied. België en Duitsland hanteren juist ruimere drempelwaarden voor vergunningverlening. Samen met de grote onzekerheden in het Nederlandse model is dit voor Jansen reden om te pleiten voor het instellen van hogere drempelwaarden in Nederland. “Dan kunnen we het huidige model wel blijven gebruiken maar hebben veel minder projecten hier hinder van.”

Minister Schouten van LNV gaf bij de presentatie aan zich te gaan beraden op de conclusies. Voorlopig lijkt zij vast te willen houden aan Aerius gezien haar opmerking dat dit het beste is wat momenteel voor handen is. De vraag blijft volgens Jansen of dat juridisch houdbaar is. “De Pas is om een vergelijkbare reden afgeschoten.”