natuurontwikkeling

Aanpak Stikstof: een goed begin met flinke uitdagingen

Datum: 16 oktober 2020
Laatst bijgewerkt: 19 oktober 2020
Door: Nico Willemsen
Fijn dat er oplossingen komen voor kleinere projecten zoals woningbouw, dijkverzwaring en rioleringswerkzaamheden, maar een oplossing voor grote infrastructurele projecten ontbreekt. Dit concluderen Teun Jansen en Nico Willemsen van Cumela als reactie op het wetsvoorstel Stikstofreductie en natuurverbetering. Zorgen zijn er bij hen over de vergunningverlening aan bedrijven die willen uitbreiden.

Minister Schouten presenteerde dinsdag 13 oktober een nieuw wetsvoorstel stikstofreductie en natuurverbetering. Een fors en ambitieus pakket aan maatregelen waarmee alle sectoren die een bijdrage leveren aan de stikstofemissie in Nederland aan bod komen. De plannen raken de cumelasector op veel manieren. Sommige zaken helpen de sector vooruit, maar er zijn nog veel verbeteringen nodig. Met deze voorstellen maakt de minister een goed begin, maar er zijn ook nog flinke uitdagingen.

Zes uitdagingen waar Cumela zich voor inzet
Cumela maakte eerder dit jaar al gebruik van de gelegenheid om te reageren op  voorgestelde maatregelen van het kabinet voor een structurele stikstofaanpak. Cumela onderschrijft de noodzaak van maatregelen voor natuurherstel maar benadrukt dat daarbij zorgvuldig de economische en maatschappelijke afwegingen moeten worden gewogen. Zeker nu ook de coronacrisis de economische toekomst onzeker maakt. Het huidige voorstel biedt kansen maar heeft op de volgende onderdelen nog uitdagingen waar Cumela zich voor inzet:

1: subsidie voor schone machines moet bij de gebruiker/onderaannemer terecht komen;

2: aandacht voor behoud uitbreidingsmogelijkheden door zelf te investeren in emissiereductie;

3: ook ruimte creëren voor grote infrastructurele projecten waar continu emissie optreedt;

4: goede validering van emissiecijfers in het AERIUS rekenmodel na uitgebreide praktijktest;

5: verbetering aanwendingstechnieken mest;

6: gesprekken voeren met Provincies over regionale inpassing van de maatregelen.

Twee hoofddoelen wetsvoorstel
In het wetsvoorstel staan twee zaken centraal.
1 Verbetering van de natuur:
Met bijna 3 miljard voor natuurherstel en maatregelen voor emissiereductie is het de ambitie om in 2030 minimaal de helft van de natuur in beschermde Natura 2000-gebieden op een gezond stikstofniveau te brengen. Voorkomen of herstellen van nadelige gevolgen van stikstofemissie in de natuur hangt sterk samen met de toestand van de bodem. Denk aan bodemstructuur, organische stof huishouding, grondwaterbeheer. Zaken waar een cumelaondernemer kennis van- en ervaring  mee heeft. Daarom verwachten we dat dit kansen biedt voor ondernemers in de cumelasector. We zullen ons blijven inzetten om in gesprek met natuurbeheerorganisaties de rol en positie van de cumelasector, evt. d.m.v. proefprojecten, te benadrukken. 

2 Reductie van stikstofemissie:
Er zullen meer bindende maatregelen komen die de reducties van stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH3) versnellen. Dat raakt de cumelasector het meest direct bij eisen voor emissiearm aanwenden van mest en bij de noodzaak om machines met verbrandingsmotoren schoner te maken. Bijvoorbeeld met ‘zero-emissie’ (elektrisch) of laag emissie stage IV en V motoren.

Accupaket verwisselen op locatie

Drie maatregelen voor cumelasector:
1: Gedeeltelijke vrijstelling bouw- en sloopfase

Tijdens de bouw of sloopfase komen alleen tijdelijk beperkte hoeveelheden stikstof vrij (bijv. NOx uit machines) De vrijstelling biedt daardoor bijvoorbeeld voor woningbouw, maar ook voor een rioleringsklus of dijkverzwaring geen langdurige (tot > 9mnd.) vergunningprocedures. Daar staat wel tegenover dat de sector wordt gedwongen zich de komende tien jaar aantoonbaar in te spannen het machinepark schoner te maken. Om dit te stimuleren heeft de overheid in totaal 1 miljard gereserveerd. De eerste 500 miljoen wordt in de eerste fase besteed aan bijvoorbeeld elektrische machines of het ombouwen van (retrofit nabehandelingssystemen) van oude machines. Dit zal tot uiting komen door, nog nader uit te werken, fondsen voor innovatie of aanschaf en vertaling in aanbestedingen van rijksoverheden. Het is gunstig dat dit nu gericht is op de totale breedte van de GWW sector. Cumela zit bij de uitwerking van deze maatregelen de komende tijd met de betrokken ministeries aan tafel. We streven ernaar dat álle maatregelen die bijdragen aan het verlagen van de stikstofemissie op een tegemoetkoming mogen rekenen. Ook vragen we aandacht voor het feit dat dit mogelijk leidt tot inkomstenderving doordat bedrijven materieel vervroegd moeten afschrijven. Belangrijk is bovendien dat deze middelen de daadwerkelijke eigenaren van de machines bereiken. Zo’n 70 % van de machines in het GWW zijn immers eigendom van onderaannemende of verhurende MKB-bedrijven en niet van de hoofdaannemers.

Twee kritische kanttekeningen en daardoor uitdagingen bij deze maatregel zijn:
- De Raad van State is kritisch tegenover het vrijstellen van bouwactiviteiten onder de huidige voorwaarden. We zullen alles op alles zetten om deze ontheffing zonder onnodige boekhoudkundige rompslomp te behouden.
- Deze maatregel biedt geen ruimte aan projecten die tijdens de gebruiksfase extra stikstof uitstoten. Een stilgelegde verbreding van een rondweg of een uitbreiding van bedrijfsactiviteiten zijn hiermee nog niet geholpen.

2: Verfijning meet- en rekenmethodes
Naast het wetsvoorstel volgt de overheid de aanbeveling op van het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof. Meetnetten worden uitgebreid. Daar kan niemand tegen zijn, meten is immers weten. Daarvoor is ook sinds 15 oktober het rekenmodel AERIUS aangepast. Dit model wordt gebruikt bij vergunningaanvragen om te berekenen hoeveel stikstof er in een kwetsbaar Natura 2000 gebied terecht kan komen. De juistheid van de uitgangspunten in dit model werd erg bekritiseerd. Een belangrijke aanpassing in AERIUS die de cumelasector raakt is de emissiefactor van de NOx-uitstoot van machines. Deze werd voorheen gebaseerd op de emissiefactor volgens de Stageklasse van een motor. Volgens die Europese norm stoot een motor bij geconditioneerde omstandigheden stationair en bij een vast toerental onder belasting niet meer NOx uit per KWh dan de grenswaarde voorschrijft. Uit metingen  uitgevoerd door TNO in 2018 is echter gebleken dat NOx-emissie in de praktijk vaak (veel) hoger is. Dat hangt samen met de tijd dat een motor stationair draait en de wisselende belasting van een motor en is bovendien sterk merkafhankelijk. De emissiefactoren en daarmee de mogelijke impact op de natuur zijn per 15 oktober flink verhoogd. Cumela twijfelt echter aan de representativiteit van deze getallen. Daarom worden er momenteel aan een tiental machines bij cumelabedrijven praktijkmetingen gedaan. Zodra de resultaten hiervan bekend zijn verwachten we een mogelijk nuancering van deze uitgangspunten. Daarnaast verdient het vanaf heden bij aanschaf van nieuwe machines extra aandacht om aan een leverancier te vragen naar de werkelijke emissie tijdens gebruik.

3: Mestaanwending:

Voor een verdere beperking van de emissies bij het aanwenden van mest zet de minister in op het verdunnen van mest in een verhouding van een deel water op twee delen mest. Vanuit metingen bij het verdunnen van mest bij het gebruik van de sleepvoettechniek is bekend dat dit leidt tot een verdere daling van de ammoniakemissie (doordat de ammoniak beter opgelost blijft). Op vooral de zandgronden en löss is deze verdunning minder eenvoudig toe te passen door het ontbreken van voldoende oppervlakte (of grond-) water. Het ministerie stelt daarom aan boeren een subsidie beschikbar voor het investeren in voorzieningen om dak en erfwater op te vangen en op te slaan. Hiervoor is 100 miljoen euro gereserveerd.

Tegelijk start er ook een innovatieprogramma voor verdere beperking van emissies bij het aanwenden van mest. Cumela is hierbij betrokken. Doel is om nieuwe technieken of combinaties van bestaande technieken die vanuit de praktijk worden aangedragen samen te verbeteren, te beproeven en door te meten.

waterpomp

Resultaatverplichting beperkt bedrijfsuitbreiding
Het is begrijpelijk dat de overheid een resultaatverplichting (50% reductie) wettelijk vastlegt in plaats van nog te spreken van een inspanningsverplichting (zoals bij PAS). Alleen dan is het Europeesrechtelijk juridisch houdbaar. Dat beperkt echter de ontwikkelingsmogelijkheden van industrie (o.a. cumelabedrijven), verkeer en landbouw, waarvan permante emissies afkomstig zijn. Het verkrijgen van een vergunning wordt lastiger door het in de wet opnemen van de emissiereductie als resultaatverplichting. Want zoals nu is opgenomen in de beleidsregels intern en extern salderen van de provincies, mogen de zgn. ‘best beschikbare technieken’ (BBT-maatregelen) niet gebruikt worden om intern en extern te salderen. Volgens de Habitatrichtlijn en Europees beleid mag de emissieruimte die ontstaat als gevolg van de gestelde landelijke maatregelen niet gebruikt worden bij het verkrijgen van een natuurvergunning voor losse projecten. Kortom het investeren in extra reducties kan niet gebruikt worden om extra economische ontwikkelingen mogelijk te maken. Dit zou dus betekenen dat bedrijven die door investeringen in andere machines of werkwijzen hun emissie omlaag brengen dit niet mogen gebruiken voor uitbreiding van het bedrijf.

Toelichting intern- en extern salderen:
- Intern salderen:  het verminderen van stikstofemissie binnen het eigen bedrijf of project op eigen locatie om een nieuwe vergunning mogelijk te maken

- extern salderen: stikstofemissie overnemen van een ander bedrijf dat geheel of gedeeltelijk stopt

Beperkte ontwikkelingsruimte: gemiste kans, kijk verder vooruit!
Er wordt in de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel uitdrukkelijk niet – dan wel zeer beperkt – voorzien in het creëren van ontwikkelingsruimte voor nieuwe (grootschalige) projecten. Dit is een – noodzakelijke – gemiste kans. Door de huidige opzet zullen economische ontwikkelingen zelfs nog verder onder druk komen te staan. Zeker in deze, door corona, economische onzekere tijden. Ook worden bestaande economische activiteiten die geen juiste toestemming (vergunning volgens de wet Natuurbescherming)  hebben niet geformaliseerd. Zaak is dat bestaande economische activiteiten bestaansrecht behouden. Dit betekent bijvoorbeeld dat cumelabedrijven met een compostering en niet de juiste vergunning in problemen kunnen komen. Wij vinden dat hier net als voor de Pas melders een oplossing voor moet komen.

De eerlijke realiteit is dat wij verwachten dat ook met het huidige wetsvoorstel over 10 jaar nog veel natuurgebieden overbelast zullen zijn waardoor ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven in de buurt van deze gebieden zeer beperkt dan wel uitgesloten zijn.

Onze verwachting is dat ook in 2030 in de omgeving van 80% (schatting) van de overbelaste gebieden de ontwikkelingen op slot zullen zitten. Aangezien de regionale inpassing van deze maatregelen door provincies uitgewerkt wordt, is het daarom van groot belang dat we dit moment aangrijpen om regionaal bij de bestuurders aan tafel komen. De eerste gesprekken hebben we al gevoerd. Hopelijk zullen er nog vele volgen.