Thema mest

De maat van mest

Datum: 9 april 2019
Laatst bijgewerkt: 6 februari 2020
De Nederlandse mestmarkt is op dit moment sterk aanbodgestuurd. Dit is vooral een gevolg van de huidige situatie met een mestoverschot. Het kost veehouders veel geld om van de overschotten af te komen en akkerbouwers krijgen geld toe om de mest af te nemen. De vraag welke mestkwaliteit de gebruiker wil, komt hierdoor op het tweede plan. Wat zou er gebeuren als de mestmarkt meer vraaggestuurd zou zijn? Welke eisen stelt een akkerbouwer dan aan mest en hoe kun je daar als cumela-ondernemer op sturen?

Deze vraag staat centraal in de Publiek Private Samenwerking (PPS) ‘Sturen op mestkwaliteit’. De eerste resultaten zijn onlangs gepubliceerd in een rapport en melkveehouders, mestdistributeurs, akkerbouwers en adviseurs zijn erover met elkaar in discussie gegaan op 19 juni 2018. 

Wat wil de afnemer van mest?
Een eenduidig antwoord is er niet. Voor de mestafnemers hangt de gewenste kwaliteit af van het doel: wil je de plant of de bodem voeden? Gaat het om bemesting of om verbetering van bodemkwaliteit (bodemstructuur, vochthuishouding, bodemgezondheid) of koolstofvastlegging via aanvoer van organische stof? Verder wil de afnemer een voorspelbare kwaliteit die bij voorkeur bekend is voordat hij het gaat gebruiken. Over de bemestende waarde van mest (NPK = stikstof, fosfor en kalium) is al veel bekend. In de bemestingsadviezen zijn richtlijnen daarvoor opgenomen.

Over de kwaliteit van de organische stof (OS) zijn meer vragen. Het gaat hier om aspecten als afbreekbaarheid en waarde voor het bodemleven. Snel afbreekbare organische stof stimuleert het bodemleven, waardoor nutriënten uit de organische stof beschikbaar komen. De langzaam afbreekbare organische stof draagt bij aan het behoud van het organische stofgehalte van de bodem. Dat gehalte is belangrijk voor een goede structuur en vochthuishouding van de bodem. Voor de gewasproductie zijn zowel de snel als langzaam afbreekbare organische stof van belang. Met het aandeel snel en langzaam afbreekbare organische stof kun je als gebruiker sturen op nutriëntenlevering en/of op opbouw van organische stof in de bodem. Er is nog kennisontwikkeling nodig om de juiste verhouding te weten bij verschillende bedrijfssituaties. Wanneer je een situatie hebt met een tekort aan OS, zoals bij intensieve bouwplannen met weinig graan, ligt het voor de hand dat je aanvult met vooral langzaam afbreekbare OS. Bij voldoende OS zal de bodem voor de teelt vooral behoefte hebben aan snel afbreekbare OS.

Hoe kun je sturen op mestkwaliteit?
In een vraaggestuurde mestmarkt zal de keuze van de mestsoort afhangen van de behoefte van de gebruiker. Of concreter: het zal afhangen van de nutriënten- en organische stofbehoefte van een bouwplan. Akkerbouwers hebben beide nodig. In veel intensieve bouwplannen is de aanvoer via gewasresten krap, waardoor voldoende organische stof belangrijk is. Hierbij is de verhouding tussen NPK en OS van belang. We raden vooral een hoge verhouding OS / P aan, omdat de P-bemestingsnorm meestal bepaalt hoeveel mest op een akkerbouwbedrijf aangewend kan worden. Bij een lage P kun je dan veel OS aanwenden. Het onderzoek kijkt om die reden naar verwijdering van P uit de mest. Bij zowel rundvee- als varkensmest blijkt het voorlopig niet eenvoudig om P uit mest te halen om daarmee de verhouding OS / P of N / P gunstig te beïnvloeden. Dat lijkt beter te lukken met aanzuren of sterk verdunnen met water, maar dat is kostbaar.

Voor akkerbouwers is stromest aantrekkelijk vanwege een hoog K- en EOS-gehalte, maar voor melkveehouders is dit duur door hoge strokosten. Het kan aantrekkelijk zijn om de dikke fractie na mechanische scheiding af te zetten naar de akkerbouwer, als het scheidingsrendement niet te hoog is, want dan is de OS / P verhouding het gunstigst. Wanneer de discussie gaat over de dunne (urine) fractie als mogelijke vervanger van kunstmest, dan is juist een hoog scheidingsrendement belangrijk. Als er te veel OS in de dunne fractie terechtkomt, is de werkingscoëfficiënt van N te laag en voldoet het niet aan de eisen om als kunstmestvervanger te dienen. Uit de eerder genoemde studie blijkt dat onbewerkte rundveemest een goed compromis is tussen de waarde als meststof en als bodemverbeteraar en dat zowel de melkveehouder als de akkerbouwer geen voordelen heeft door mestbewerking.

Deze tekst is gebaseerd op artikelen van Paul Galama en Wim van Dijk (beiden WUR)