Rapport remkes

Onze reactie op rapport Remkes “Wat wel kan”

Datum: 7 oktober 2022
Laatst bijgewerkt: 7 oktober 2022
Door: Hans Verkerk
Afgelopen woensdag presenteerde Johan Remkes zijn rapport “Wat wel kan”. In het rapport is veel aandacht voor de leefbaarheid op het platteland. We zijn blij dat het belangrijkste punt uit onze brief een opvallende plaats in zijn rapport heeft gekregen. Alles valt of staat nu met de manier waarop het kabinet aan de slag gaat met de kritiek op hun beleid en hoe het sámen met de sector optrekt om uit de stikstofimpasse te komen.

We zien in de ideeën van Remkes veel terug van wat er ook in het Versnellingsakkoord staat. Aan dit Versnellingsakkoord, dat afgelopen voorjaar het licht zag, heeft een brede coalitie van natuurorganisaties samengewerkt, zoals Natuurmonumenten en Natuur en Milieu, landbouw via LTO Nederland en ondernemers die verenigd zijn in MKB Nederland en VNO-NCW als Cumela en Bouwend Nederland.

“We hebben sinds het verschijnen meerdere keren voor het uitvoeren van dit akkoord gepleit”, zegt Wim van Mourik, voorzitter van Cumela. “Vlak voor de zomer nog, tijdens het grote landbouwprotest in Stroe. Het is goed dat de heer Remkes de kracht van een breed gesloten akkoord heeft gezien en het ruim in zijn plannen heeft verwerkt. We zijn wel kritisch over de harde deadline van 2030 en het voorstel van een snelle verplichte uitkoop van piekbelasters bij natura 2000 gebieden. Daar heeft Cumela veel moeite mee.”

Ander beleid nodig

In zijn presentatie en in het eerste deel van zijn rapport blikt Remkes terug op de situatie die is ontstaan. Daarin staan behartigenswaardige punten. Zo schrijft Remkes: “Het gaat om een goede toekomst voor het landelijk gebied, om een stevige positie van de agrarische sector en om het halen van doelstellingen op het gebied van klimaat, dierenwelzijn, water, bodem, gezondheid en cultuur.” Geen tegenstelling dus in zijn ogen, tussen de belangen en de rol van de agrarische sector en het behalen van allerlei natuur- en milieudoelen. Ze moeten in samenhang met elkaar worden gevormd. Ook constateert hij dat er in het landelijk gebied wordt ervaren dat het op veel dossiers moet opdraaien voor problemen die vooral de stad ervaart. En dat er sprake is van groeiende afstand tussen de Randstad en het landelijk gebied én tussen de stad en het platteland. Daarmee tikt Remkes de regering op de vingers over hun beleid van de afgelopen jaren. Hij schrijft dat de beleidsaanpak echt anders moet dan de manier waarop dit kabinet het tot nu toe heeft aangepakt.

Het gaat niet om de tegenstelling tussen de belangen en de rol van de agrarische sector en het behalen van allerlei natuur- en milieudoelen

De adviezen van Remkes

Na een reeks van 25 adviezen voor een betere aanpak komt Remkes met een denklijn voor een integrale aanpak in drie lijnen:

  • Nederland van het slot af en ruimte maken
  • Langjarig perspectief voor de agrarische sector en het landelijk gebied
  • Gebiedsgerichte transitie realiseren
Remkes adviezen

In deze denklijn keert Remkes de discussie over de einddatum van 2030 om: “Inhoudelijk is het voor zowel het natuurherstel als voor de vergunningverlening belangrijker om snel te beginnen en een stevig deel van de reductie snel te realiseren, dan om precies op het afgesproken moment het allerlaatste deel te verwezenlijken.” Vervolgens werkt hij de drie denklijnen uit in een groot aantal voorstellen en beveelt hij aan om in gesprek met alle belanghebbende organisaties te bouwen aan een landbouwakkoord waarin zijn voorstellen worden omgezet in bindende afspraken.

Onze reactie

In zijn presentatie en ook in het rapport neemt Remkes het duidelijk op voor de boeren. Wat hun de afgelopen jaren is aangedaan in zwalkend beleid, onzorgvuldige vergunningverlening en marginalisering van het belang van landbouw en voedselvoorziening vindt hij zeer ernstig. Landbouw is volgens hem geen sluitpost. Hij ziet dit in een breder geheel van een wat elitaire stadse cultuur tegenover het landelijk gebied en het platteland. Hans Verkerk, manager beleid bij Cumela, zegt: “Het zal veel moeite kosten om dit denken om te keren en het platteland weer vertrouwen te laten krijgen in de overheid. Maar het is keihard nodig om de tegenstellingen in onze maatschappij te overwinnen.”

Wat de boeren de afgelopen jaren is aangedaan in zwalkend beleid, onzorgvuldige vergunningverlening en marginalisering van het belang van landbouw en voedselvoorziening vindt Remkes zeer ernstig

Op basis van eerste berekeningen schat Remkes in dat er 500 tot 600 piekbelasters moeten worden weggenomen. Hans Verkerk: “Dat is een heel stevige opgave, zeker als dat binnen een jaar moet plaatsvinden. Dit zijn niet alleen agrarische bedrijven, maar ook bedrijven uit de industrie en bouw. Daarmee brengt Remkes evenwicht in de opgave en dat was hard nodig.” Een snelle sanering van deze pieken leidt tot ruimte voor natuur, maar ook voor het oplossen van de PAS-melders en interimmers en voor mogelijkheden van vergunningverlening voor bijvoorbeeld de bouw. Lukt het niet om deze actie snel in gang te zetten, dan verwacht Remkes dat de hele vergunningverlening volledig vastloopt. Het saneren moet zoveel mogelijk op basis van vrijwilligheid, via een andere bedrijfsvoering, verplaatsen of stoppen, maar wel met een duidelijk deadline.

Voor de landbouw pleit Remkes voor een zonering die in de loop van de tijd ingevoerd kan worden. Een zonering van het landelijk gebied met regio’s waar intensieve landbouw kan plaatsvinden, met zones voor natuurinclusieve en biologische landbouw en zones waarin de nadruk van de bedrijfsvoering ligt op natuurbeheer en -onderhoud. Maurice Steinbusch, beleidsmedewerker agrarische loonwerk bij Cumela: “In zijn denkrichting voor zonering stelt Remkes een agrarische 'herindeling' van Nederland voor in de komende 15 tot 25 jaar. Dit kan in een aantal zogeheten rode gebieden perspectief geven voor cumelabedrijven die vooral actief zijn in het agrarisch loonwerk. De vraag is hoeveel agrarische productie er overblijft in de groene, gele en oranje gebieden en hoeveel behoefte de bedrijven in die gebieden hebben aan externe mechanisatie.”

Beleidsmedewerker grondverzet en cultuurtechniek Nico Willemsen vindt het goed dat Remkes benadrukt dat het natuurherstel breed moet worden bekeken en niet alleen vanuit het stikstofperspectief. Willemsen: “Cumelabedrijven kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan natuurherstel en onderhoud. Hoewel de haalbaarheid van de korte termijnaanpak discutabel is, zijn cumelabedrijven die actief zijn in de bouw en infra hier ook bij gebaat. Een stokkende vergunningverlening raakt hen ook.”

Cumelabedrijven kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan natuurherstel en onderhoud

Hoe nu verder?

Nu de aanbevelingen van Remkes er liggen, is het kabinet aan zet. Hoe gaan zij aan de slag met het herstel van het vertrouwen? Komt er een constructief en vlot proces op gang om samen met de sector aan de inhoud te werken, met respect voor boer, het buitengebied en de natuur? Op 14 oktober komen minister van der Wal en minister Adema met een kabinetsreactie. Wij zullen de ontwikkelingen kritisch volgen en inzetten op oplossingen die onze sector nodig heeft. We blijven ons inspannen om zowel op landelijk als provinciaal niveau onze standpunten naar voren te brengen.