overhandiging uitvoeringsprogramma

Werken aan minder gewasbeschermingsmiddelen

Datum: 29 september 2020
Laatst bijgewerkt: 30 september 2020
Door: Maurice Steinbusch
De komende tien jaar moet de milieubelasting door gewasbeschermingsmiddelen fors omlaag. Om dat te realiseren heeft minister Schouten samen met tien organisaties die betrokken zijn bij land- en tuinbouw een uitvoeringsprogramma opgesteld om dat te bereiken. Cumela ondersteunt dit, maar vraagt wel consistent overheidsbeleid om hier gericht naar toe te werken.

Het uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 is opgesteld door tien verschillende partijen uit de land- en tuinbouw, fytopharmacie en natuur- en milieubescherming. Gezamenlijk met overheid en toezichthouders hebben ze een plan opgesteld dat moet leiden tot de gewenste trendbreuk in gewasbescherming. Om dat te bereiken wordt nu in het uitvoeringsprogramma onder andere ingezet op meer onderzoek en pilotprojecten om te komen tot een land- en tuinbouwpraktijk die zo min mogelijk behoefte heeft aan gewasbeschermingsmiddelen en daarmee beter in balans met natuur en milieu.

Het uitvoeringsprogramma is maandag door minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit naar de Tweede Kamer gestuurd. De betrokken partijen Agrodis, Artemis, CTGB, Cumela, Fedecom, LTO Nederland, Natuur en Milieu, Nefyto, NVWA, Plantum, Unie van Waterschappen, VEWIN, het Ministerie van LNV en het Ministerie van IenW trekken in het uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 samen op om een transitie te realiseren met daarin een aantal grote opgaven. In het Uitvoeringsprogramma wordt de route naar de toekomst vormgegeven zoals deze eerder verwoord werd in de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 van de minister van LNV.

 

deelnemers uitvoeringsprogramma

Weerbare teeltsystemen
Alle betrokken partijen van het UP werken samen aan een land- en tuinbouwpraktijk verbonden met de natuur waarin alleen gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt met nagenoeg geen emissies naar het milieu en nagenoeg zonder residuen op producten voor voedselconsumptie. Daarom wordt ingezet op een omslag naar weerbare teeltsystemen waarin gewassen uit zichzelf tegen een stootje kunnen, en fors minder behoefte hebben aan gewasbeschermingsmiddelen. Dat is een grote ambitie omdat de benodigde systemen, de kennis en de technologie nog niet of slechts beperkt bestaan en dus moeten worden (door)ontwikkeld. In het UP staan verschillende acties beschreven om ontwikkeling te stimuleren op het gebied van o.a. weerbare rassen door veredeling, innovatieve teeltconcepten en het stimuleren van natuurlijke plaagbestrijders. Ook is er aandacht voor een gelijk speelveld binnen en buiten de Europese Unie. Daarnaast moeten bedrijven de ruimte krijgen om nieuwe systemen en technieken te ontwikkelen om gewassen te kunnen telen met een geringere inzet van gewasbeschermingsmiddelen.

Wim Claessens

Grote uitdaging
Wim Claessens, binnen de sectie agrarisch loonwerk van Cumela belast met het dossier gewasbescherming noemde het uitvoeringsprogramma bij de overhandiging aan de minister een grote uitdaging. Want veel moet komen van nieuwe teeltmethoden, laag-risicomiddelen, veredeling en nieuwe technieken constateerde hij. “Hierover is veel nog niet bekend en dit zal nog veel onderzoek en uittesten vragen. Als loonwerksector zijn we gewend om in nieuwe technieken te investeren. We hebben in het verleden al bewezen op basis van vakmanschap en het breed inzetten van nieuwe technieken stappen voorwaarts te kunnen zetten. Maar een ding is daarin essentieel en dat is een consistent en duidelijk overheidsbeleid. Helaas hebben we zelfs heel recent kunnen zien dat het daar nogal eens aan ontbreekt. Reden om bijvoorbeeld ontwikkelingen op het gebied van mest op een laag pitje te zetten.”

Desondanks heeft Cumela besloten om als branchevereniging nu samen met alle andere partijen die hier mee ingestemd hebben de handtekening onder het uitvoeringsprogramma gewasbescherming te zetten. “Alleen samen kunnen we werken aan de maatschappelijk gevraagde veranderingen,” aldus Claessens. Essentieel voor het slagen is volgens Cumela de rol van de afzetketen en consument die nodig is om het verdienmodel rond kunnen te zetten. “Het is ook aan de overheid om te laten zien dat er consistent beleid gevoerd wordt met voldoende randvoorwaarden, lees voldoende financiële middelen voor onderzoek en ontwikkeling en implementatie in de praktijk”, hield Claessens de minister voor bij overhandiging van het rapport. “Alleen dan kunnen we er met z’n allen een succes van maken.”

 

Achterbanraadpleging
Voor Cumela akkoord ging met het uitvoeringsprogramma, zijn in augustus een viertal kleinschalige ledenbijeenkomsten gehouden. Tijdens deze bijeenkomsten is het uitvoeringsprogramma toegelicht en was er een uitgebreide discussie over de haalbaarheid en de wensen van de loonwerkers. Voor het sectiebestuur Agrarisch loonwerk was het belangrijk om te weten wat de leden zien als kansen en lastige uitdagingen en welke zorgen zij hebben over het traject.

Resultaat van de bijeenkomsten was dat het sectiebestuur  besloot het uitvoeringsprogramma alleen te ondersteunen als zij ook betrokken wordt bij het opstellen en uitvoeren van eventuele wet- en regelgeving gaandeweg het uitvoeringsprogramma. Een andere eis is dat cumelaondernemers een duidelijk en consistent overheidsbeleid willen waarop ze hun investeringen kunnen afstemmen. Tevens heeft ze richting de andere partijen aangegeven dat er nadrukkelijk aandacht dient te komen voor het verdienmodel van de agrariër. Dit kan alleen door het nadrukkelijk leggen van een link met de afzetketens en het betrekken van de consument bij de transitie.